Anloo, Hervormde kerk
Informatie over de kerk.
Concerten
Artikel van Henk van Eeken
Foto: Dennis Wubs
1716/1723: In 1716 begon men in de kerk te Anloo met een grote ingreep. De balkenzoldering, die niet origineel was, werd vervangen door een houten tongewelf. De verhoging van de zolder was nodig omdat men het plan had een nieuw orgel in de kerk te laten maken (02). Het orgel werd geschonken door de rijke weduwe Anna Geertruyd Ellents, geboren Sichterman en haar zonen Wolter Hendrik, Gerard Coenraad, Hendrik Jan en Coenraad (03) Voor de bouw van het orgel richtte men zich tot de toen in deze omgeving werkzame orgelmakers Jan Radeker en Rudolf Garrels eertijds knechten bij de in Groningen toen zeer befaamde Arp Schnitger (04) Er werd een bestek en tekening gemaakt gedateerd 5 maart 1717. De dispositie was als volgt:
Manuaal. | C-c3 | Borstpositief | C-c3 |
1. Principaal | 8' * | 1. Gedakt | 8' |
2. Quintadena | 16' | 2. Fluit | 4' |
3. Holpijp | 8' | 3. Octaaf | 2' |
4. Octaaf | 4' | 4. Sifflet | 1 1/2' |
5. Spitspijp | 4' | 5. Scherp | 3 sterk |
6. Quint | 3' | 6. Dulciaan | 8' |
7. Super Octaaf | 2' | ||
8. Sexquialter | 2 sterk | ||
9. Mixtuur | 4-5-6 sterk | ||
10. Trompet | 8' | ||
11. Vox Humana | 8' |
*" van claer Engels tin soo veele in het gesighte te staen komen van groot C Cs etc. en soo voorts".
Aangehangen pedaal van C-d1. De klavieren 49 toetsen. 4 blaasbalgen 8 voet lang en 5 voet breed. Tot ieder klavier een sperventiel en een tremulant. Het werk werd gemaakt voor 1450 Caroli gulden (05). Het orgel werd in gebruik genomen op 16 oktober 1718 (06). Er moest echter nog het een en ander afgewerkt worden en veel beeldhouwwerk nog worden vervaardigd. Pas 14 november 1719 werd het orgel "gekeurd" door de Groningse Martini-organist Petrus Havingha en diens zoon Gerardus Havingha, die toen organist was te Appingedam. Later zou deze organist worden van de Laurenskerk te Alkmaar (07). Zowel het bestek als het keuringsrapport werden te Zuidlaren getekend, vermoedelijk bij Wolter Hendrik Ellents die toen huize Laarwoud bewoonde. (08) Hierna zal Jan Radeker het onderhoud gehad hebben tot ca. 1723 wanneer hij naar Friesland vertrekt.
1723-1729: Frans Casper Schnitger werd daarna de logische opvolger Hij verricht in 1728 enkele reparaties.
1729-1785: Na de dood van Franz Caspar Schnitger in 1729 nam A. A. Hinsz het onderhoud over. In 1738 repareert hij voor 230 Caroli gulden het orgel en in 1741 voor 36 gulden wegens een lekkage van de blaasbalgen voor 36 Caroli gulden. Voor het jaarlijks onderhoud en stemmen rekent hij vijftien Caroli gulden. Tot 1785, het jaar van zijn dood, blijft hij dit werk doen, hoewel op het laatst van zijn leven in werkelijkheid zijn knechten die arbeid verricht zullen hebben (09).
1787-1820: Van 1787 tot 1789 had de Dirk Lohman te Groningen het onderhoud, terwijl in 1790 F.C. Schnitger jr. hiervoor genoteerd staat. (10) In de Ommelander Courant van 23 mei 1794 komt een bericht voor van de volgende inhoud: "De kerkvoogden van 't Karspel Anloo, zijn voornemens aan de minst aanneemende uittebesteeden: Eenige Reparatie aan 't Orgel tot Anloo. Die daar aan gadinge heeft koome, op Donderdag den 12 Juny 1794 's agtermiddags om 1 uur, ten Huize van Luicas Hollander tot Anloo, en neemt aan, op Conditiën als dan te hooren". Ook in de Groninger Courant van 8 juli 1794 komt dit bericht voor. Uit de kerkrekeningen blijkt dat voor dit werk de orgelmaker Rudolf Knol heeft ingeschreven. Hij kreeg voor deze reparatie 280 Caroli gulden (11). Hierna keert men weer terug naar de Groningse firma Lohman, want in op 20 september 1806 is er een post van 122.13.6 Caroli gulden voor een reparatie aan het orgel te Anloo. Uit een heel ander hoek kwam van 1816 tot 1820 de te Coevorden wonende orgelmaker J. C. Scheuer die dan voor reparatie, stemmen en onderhoud in de rekeningen voorkomt (12).
1820-1847: Toen Scheuer in de jaren twintig naar Zwolle vertrok, kwam Groningen weer aan de beurt en nu zien we een lid van de familie Freytag als reparateur optreden, namelijk B.J. Freytag, die van 1821 tot 1828 het instrument stemde en onderhield. In 1823 repareerde hij het orgel, in 1824 werd het door hem geverfd en in 1827 maakte hij twee nieuwe klavieren. Een ander lid van deze familie zijn broer H. E. Freytag kwam in 1829 voor stemmen en onderhoud in de boeken te staan. In 1831 kwam weer een lid van de Lohman-familie voor, namelijk N. A. Lohman, die voor f. 43,20 repareerde en stemde. Een onbekende orgelmaker kwam daarna lange jaren voor. Van 1833 tot 1847 stemde, onderhield en repareerde H. Groenewoud het orgel (13).
1847-1940: Omstreeks 1850 komt de dispositie van het orgel voor in de Orgelbeschrijvingen van Broekhuyzen:
Manuaal | C-c3 | Borstwerk | C-c3 |
Prestant | 8' | Gedakt | 8' |
Quintadena | 16' | Fluit | 4' |
Holpijp | 8' | Octaaf | 2' |
Octaaf | 4' | Quint | 1 1/2' |
Spitsfluit | 4' | Sesquialter | 2 sterk |
Quint | 3' | Vox humana | 8' |
Octaaf | 2' | ||
Mixtuur | 4-5 sterk | ||
Cornet | 4 sterk | ||
Trompet | 8' |
4 blaasbalgen; aangehangen pedaal C-d1; afsluitingen; koppeling; tremulant; ventiel. Broekhuyzen geeft als orgelmaker op F.C. Schnitger en voor reparatie in 1816 N.A. Lohman. Zijn berichtgever maakte hier twee fouten, daar de bouwers van het orgel, zoals uit het bestek van 1716 blijkt, J. Radeker en R. Garrels waren. Het jaartal voor de reparatie is niet 1816 maar 1806. In vergelijking met de bestek-dispositie van 1716 blijkt dat er op het Hoofdwerk een Cornet 4 sterk is bijgekomen, de Mixtuur is nu in plaats van 4-5-6 sterk 4-5 sterk geworden. De Sexquialter en Vox Humana werden verplaatst naar het Borstwerk, terwijl de Scherp 3 sterk en de Dulciaan verdwenen. (14)
Nadat van 1850 tot 1856 G. W. Lohman het orgel had onderhouden voor f. 12,- per jaar, kwam hierna de laatste tak van deze familie in het archief te staan. Op 26 maart 1856 is er de post voor de orgelmaker N. A. G. Lohman te Assen. Hij ontving f. 7,10: "aan de heer Lohman te Assen voor het maken van een akte". In 1857 ontving hij f. 15,- voor onderhoud en in 1858 kreeg zijn knecht J. Schaaffelt f. 12,-. Van 1860 tot 1867 kwam het onderhoud aan N. A. G. Lohman te Assen voor f. 12,- per jaar (15).
In het laatst van de 19e eeuw en het eerste kwart van de 20e eeuw zien we de firma
Doornbos, orgelmakers te Groningen voor onderhoud en stemwerk in de archieven verschijnen.
Van 1875 tot 1896 en wellicht ook daarna werd dat Jan Doornbos. Uit de
kerkvoogdijvergadering van 8 april 1906 blijkt, dat Jan Doornbos een herstelling, begroot
op f. 400,-, noodzakelijk acht. Hij zou hierop twee jaar garantie geven. Men besloot
echter voor f. 200,- werkzaamheden te laten verrichten. In 1922 kwam zijn zoon A. Doornbos
een standaard-reparatie doen. Van 1923 tot 1926 voerde de orgelmaker H. Vegter te Usquert
werkzaamheden als stemmen, onderhoud en reparatie uit (16).
Foto uit Drents Archief
1936-1944 Uit het boek van Jaap Brouwer Johan van
Meurs - een studie over een pionierend orgeladviseur
Het orgel komt ook voor
in de dispositieverzameling van Van Meurs.
Klik op
de afbeelding voor een vergroting
In 1936 werd een begin gemaakt met de restauratie van het kerkgebouw en
werden ook plannen gemaakt om het orgel hierin mee te nemen.643
Op 30 december van dat jaar vroeg de toenmalige voorgangei Martinus A. Beek
aan Van Meurs om advies. Van Meurs bezocht het Anlooër orgel en pleitte in zijn
brie! van 12 januari 1937 voor een reconstructie van de oorspronkelijke
toestand.644
De tegenwoordige
dispositie wijkt af van de oorspronkelijke samenstelling, er is wel wat uit
genomen Er is veel oorspronkelijks gebleven, doch alles functioneert niet
correct meer.
Het zou m.i. wel de moeite waard zijn, het zoveel mogelijk in
oorspronkelijke staat terug te brengen’. [...] ’Mocht u tol orgelrestauratie
overgaan, dan ben ik zo vrij mij als deskundig orgeladviseur mij bij uw gemeente
beleefd aan te bevelen, tevens verzekerende dat ook aan dit historisch
instrument bizondere aandacht zal worden besteed.
Uit de brief blijkt ook dat
hij het orgel van Anloo aan Schnitger toeschreef en het eigenlijk als een
verkleinde vorm van het orgel uit de Der Aa-kerk zag.645
Tevens illustreert het zijn grote kennis van het werk van Arp Schnitger,
zowel van dat in Nederland als dat in Duitsland.
Het orgel van Anloo was
weliswaar incompleet, maar in een veel oorspronkelijker toestand dan dat van de
Der Aa-kerk. Vanuit die optiek gezien opereerde hij met zijn reconstructieplan
in de zin van de Orgelbewegung.
Om onbekende redenen wilden de
verantwoordelijken niet met Van Meurs in zee gaan, want de hierboven aangehaalde
brief is de enige in het kerkarchief.
Later probeert ook Kardinus Luijten
zich aan dit project te verbinden, vermoedelijk in zijn hoedanigheid van
adviseur van de Vereniging van kerkvoogdijen in de Nederlandse Hervormde Kerk,
afdeling Drenthe.
Zijn plannen waren naar hedendaags inzicht vrij ingrijpend.
In 1940, toen er weer beweging in de orgelplannen kwam, schreef Luijten een
brief naar de kerkvoogden van Anloo waarin hij zichzelf opnieuw als deskundige
aanprees en er tevens op attendeerde dat de kerkvoogden in Laren
646 ongunstige ervaringen hadden opgedaan met
een zogenaamd deskundige (Van Meurs [sic]).647
Ook van Luijtens diensten werd geen gebruik gemaakt.
Toch bleef Van Meurs
met betrekking tot het orgel van Anloo de vinger aan de pols houden en noemde
hij het instrument in zijn contacten met orgelmakers.
Hendrik Wicher
Flentrop eindigde in 1938 zijn brief over het orgel van Beilen: ‘In Anlo ben
ik niet geweest, het was zulk slecht weer dat ik er niet veel voor voelde daar
aan de scharrel te gaan. Dat komt een volgende keer’.648
Predikant Pieter Cornelis Wieringa uit Anloo schreef hem op 26 september
1939:649 ‘De restauratie is nog
niet begonnen. Ik heb goede reden aan te nemen, dat ze wordt opgeschort tot
betere tijden, met het orgel dito’.
Van Meurs bewaarde zorgvuldig een
krantenknipsel van 10 november 1940, waarin de kerkrestauratie werd aangekondigd.
Op 21 maart 1941 schreef Wieringa hem: ‘Ja, de restauratie van de kerk
is begonnen. Het orgel wordt voorlopig niet gerestaureerd, maar ingepakt volgens
voorschrift van Monumentenzorg’.650
Anloo liet ook Arie Bouman niet los. Hij schreef Van Meurs op 29 augustus 1942:
‘Kunt u in Garmer-wolde en Anlo niet bevorderen dat men den NK&O-Raad om
advies vraagt? Wij bieden nl. niet ongevraagd onze diensten aan, daar wij niet
op winstbejag uit zijn’.651
Pas in maart 1944 werd de restauratie van het ‘totaal verwaarloosde orgel’
daadwerkelijk opgepakt.652 De NKO
adviseerde bij dit project.
In de dispositiecahiers is een programma gevoegd
van de heringebruikneming door Aart Smink op 24 oktober 1948.653
Of Van Meurs dit concert heeft bijgewoond, dan wel later een programma heeft
gekregen, is niet bekend.
Wel heeft hij het orgel vlak voor de oplevering
samen met zijn oudste zoon bezocht.
643 Ed Panman, Henk
van Eeken en Harald Vogel, Opus Magnum in de MagnuskerkteAnloo (Anloo, 2002),
13, en Peter van Dijk, ‘Het orgel in de Magnuskerk te Anloo’, Het Orgel 98 ƒ5
(2002), 17-26.
644 Met dank aan Ed Panman, archiefbeheerder
van de Magnuskerk van Anloo, die mij een kopie van deze brief beschikbaar stelde.
645 Uit onderzoek uitgevoerd ten behoeve van de laatste
restauratie bleek dat dit instrument is gebouwd door Arp Schnitgers leerlingen
Johannes Radeker (±1675-1731) en Rudolf Garrels (1675-1750).
646 Luijten bedoelde hier Zuidlaren.
647 Van Meurs was
in 1936 als adviseur betrokken bij de restauratie van het orgel van de Hervormde
kerk van Zuidlaren.
648 Brief van 7 oktober 1938 (GrA,
toegang 1618, inv. nr. 12).
649 GrA, toegang 1618, inv. nr.
13.
650 Ibid.
651 Ibid.
652 Nieuwsblad van het Noorden, 27 oktober 1948, 2.
653 Smink was bevriend met de toenmalige pastor loci Marinus
Wabeke.
1940-1948: Van 1944 tot 1948 vond een restauratie
plaats onder toezicht van de Nederlandse Klokken- en Orgelraad met als adviseur Mr. A.
Bouman. Er werd een overeenkomst gemaakt op 15 maart 1944 tussen de kerkvoogdij de
Nederlandse Hervormde gemeente te Anloo en de Groningse orgelmaker Mense
Ruiter.
Het orgel had in 1943 de volgende dispositie:
Hoofdwerk | Borstwerk | ||
Prestant | 8' | Gedakt | 8' |
Quintadena | 16' | Fluit | 4' |
Roerfluit | 8' | Octaaf | 2' |
Octaaf | 4' | Sifflet | 1 1/3' |
Speelfluit | 4' | Vox humana | 8' |
Quint | 3' | ||
Octaaf | 2' | ||
Trompet | 8' |
Op beide werken was een plaats onbezet: op het Hoofdwerk verdween de Mixtuur 4-5 sterk en de Cornet 4 sterk en op het Borstwerk ontbrak de Sesquialter 2 sterk. Het orgel was dus van zijn vulstemmen beroofd. Voor Sifflet 1 1/3 ' moet gelezen worden Quint(fluit) 1 1/2' Wie verantwoordelijk was voor het verwijderen van deze stemmen is niet bekend. Dit moet echter na ongeveer 1850 plaats hebben gevonden en dan komt de orgelmaker Jan Doornbos het meest in aanmerking (17). Mense Ruiter constateerde nog een aantal gebreken aan het orgel. Zo waren een aantal pijpen van de Quintadena 16' ingezakt. De kast vertoonde een knik naar voren op de overgang van de onder- naar de bovenkast. De borstwerklade bleek een chromatische lade te zijn die wellicht niet uit de bouwtijd was aldus Mense Ruiter. Het pijpwerk van deze lade was moeilijk bereikbaar vanwege de registerwellen van het Hoofdwerk. In het rapport worden in 18 punten verbeteringen opgesomd die het orgel weer zo goed mogelijk zouden herstellen. Van reconstructie was toen nog geen sprake. De voornaamste punten waren:
Wegens oorlogsomstandigheden kon de opleveringstermijn van 16 februari 1945 niet gehaald worden. Na de oorlog kon nog niet direct worden doorgewerkt zodat pas op 24 oktober 1948 het orgel weer in gebruik genomen kon worden. Bij die gelegenheid werd het orgel bespeeld door Aart Smink, organist en conservatoriumleraar te Den Haag (19).
Na de restauratie door Mense Ruiter was de dispositie als volgt:
Hoofdwerk. | C-f3 | Borstwerk. | C-f3 |
1. Prestant | 8' | 1. Holpijp | 8' |
2. Quintadena | 16' | 2. Gedekt Fluit | 4' |
3. Roerfluit | 8' | 3. Octaaf | 2'. |
4. Spitsfluit | 4' | 4. Quintfluit | 1' |
5. Octaaf | 4' | 5. Onbezet register | |
6. Nassat | 2 2/3' | 6. Vox humana | 8' |
7. Superoctaaf | 2' | ||
8. Sesquialter | 2 ' | ||
9. Onbezet register | |||
10. Mixtuur | IV-V | ||
11. Trompet | 8' |
Samenstelling vulstemmen:
Sesquialter 2 sterk:
C : | ? | ? |
c : | 1 1/3 | 4/5 |
c1: | 2 2/3 | 1 3/5 |
Mixtuur 4-5 sterk:
C : | 1 | 1 1/3 | 2/3 | 1/2 | ||||||
c : | 2 | 1 1/3 | 1 | 2/3 | ||||||
c1 : | 4 | 2 2/3 | 2 | 1 | 1 1/3 | 1 | ||||
c2 : | 5 1/3 | 4 | 2 2/3 | 2 | 1 | 1 1/3 |
Tremulant; aangehangen pedaal C-d1; 4 blaasbalgen; koppeling Hoofdwerk-Bovenwerk als trede;2 afsluitingen; ventiel (20).
Foto vanuit het Archief van http://www.kerkeninbeeld.nl
Foto vanuit het Archief van http://www.kerkeninbeeld.nl
1983: Sinds 1983 is de kerkvoogdij bezig om tot de reconstructie
van het Radeker-Garrels orgel te komen. Een inmiddels in het leven geroepen orgelcommissie
had als adviseur Klaas Bolt aangetrokken, die echter in 1990 is overleden. Hij
werd opgevolgd door Stef Tuinstra en Harald Vogel. Ook werd het
restauratieproject ondersteund vanuit het North German Organ Research Project
uit Gothenburg (Zweden).
Krantenbericht uit Dagblad van het Noorden 20 augustus 1983
1986:
Reformatorisch
Dagblad 24 januari 1986
„Anloo, de kerk...."
Er zijn van die plaatsjes
waarmee men, zonder dat er enige aanleiding is, een zekere gebondenheid voelt.
Zo'n dorpje is Anloo in Drenthe. Waarschijnlijk komt dat voort uit het feit dat
ik in mijn diensttijd nogal eens in de buurt van Anloo was gelegerd.
Kennismaking met het historische Garrels-orgel bleef natuurlijk niet achterwege.
De kerk van Anloo wordt als een der oudste van Drenthe beschouwd. Ongetwijfeld
is zij ook een van de boeiendste. Belangrijke historische gebeurtenissen in en
rond deze kerk werden onlangs gebundeld en uitgegeven door de kerkvoogdij der
hervormde gemeente te Anloo. Uit de netto-opbrengst hoopt men een bijdrage te
kunnen leveren om het waardevolle orgel van deze kerk te kunnen restaureren. Het
is de moeite waard. Want het orgel is een werkstuk van Johannes Radeker en
Rudolf Garrels.
Ellents
Het instrument werd aan de kerk geschonken door de
van 1620 tot 1838 in dit dorp wonende familie Ellents. Men gunde de bouw aan Arp
Schnitger die het werk echter deed uitvoeren door twee van zijn meesterknechten.
Het orgel vertoont echter wel zo overduidelijke Schnitgerkenmerken dat er
eigenlijk ook wel van een Schnitger gesproken kan
Op 16 oktober 1718 maakte
men voor het-eerst muziek op dit instrument. Door de loop der tijden werd het
orgel vele malen onder handen genomen door orgelmakers van uiteenlopend
vakmanschap. De laatste keer verrichtte Mense Ruiter — destijds gevestigd te
Groningen, thans te Zuidwolde — in 1944-1948 handelingen aan het instrument.
Thans verkeert het echter in zodanig slechte staat dat het binnen afzienbare
tijd opnieuw moet worden gerestaureerd, wil het voor de toekomst behouden
blijven.
Commissie
Er vormde zich te Anloo een actieve orgelcommissie die
onder meer door het organiseren van concerten een deel van het benodigde geld
bijeen tracht te krijgen. Een andere activiteit was het uitbrengen van een zeer
lezenswaardig boekje waarin de gehele kerkgeschiedenis van het dorp wordt
beschreven. Ook de orgelhistorie wordt in extenso belicht.
Mede vanwege het
sympathieke doel willen we het boekje van harte bij u aanbevelen. En, komt u
eens in de buurt van Anloo: de kerk is altijd te bezichtigen en wekelijks worden
er concerten gegeven. Overtuig u zelf van de schoonheid van kerk en orgel van
Anloo.
N.a.v.: „Anloo, de kerk..."; Uitg. Orgelcom. Herv. kerk Anloo; te
best. door overmaking van ƒ 18,- op bankrek. 30.29.25.104 Rabobank Annen, onder
vermelding van ,,orgelboekje".
Reformatorisch Dagblad, 13 oktober 1986, p. 9
Reformatorisch Dagblad, 11 november 1989, p. 8.
1990: De restauratie wordt door Henk van Eeken gestart.
Reformatorisch
Dagblad, 26 augustus 1991, p. 9.
1994: Financiering van het toe te voegen vrij pedaal
Nieuwsblad van het
Noorden of Drentse Courant 20-07-1994 (35)
Dagblad van het
Noorden NvhN 1994 (35)
1995: Op 12 april 1995 brak er brand uit in
de werkplaats van Van Eeken. Een kleine 400 orgelpijpen verbrandden, (het orgel heeft
ongeveer 1200 pijpen) alsmede de claviatuur en wat houtsnijwerk. (21)
De oude kas en de windladen bleven gespaard. Na een gevecht met de
verzekeringsmaatschappij kon de restauratie worden voortgezet.
Drentse Courant,
omstreeks 20 april 1995 (35)
Reformatorisch
Dagblad, 13 april 1995, p. 15
Drentse Courant, ca.
26-06-1996 (35)
Drentse Courant, 1997
(35)
1998/1999: Uitgangspunt bij de
restauratie was het bestek uit 1717. Ook de voor de brand opgebouwde documentatie was
hierbij van onschatbare waarde. Van grote betekenis voor de restauratie van het
Radeker-Garrels orgel is het North German Organ
Research Project van de universiteit van Gothenburg (Zweden) geweest. In dit project
vindt interdisciplinair wetenschappelijk onderzoek plaats naar tal van processen in
historische orgels. Naar aanleiding van dit onderzoek is bij de restauratie en
reconstructie van het Anlooer orgel een aantal volstrekt nieuwe technieken toegepast. Zo
konden voor het eerst in deze eeuw de nieuwe orgelpijpen volledig volgens de
oorspronkelijke werkwijze uit 1717 worden gemaakt. Daarbij zijn de platen orgelmetaal op
een zandbed gegoten en uitsluitend met de hand geschaafd. Het orgel heeft de oude stemming
en toonhoogte terug gekregen.
De ingebruikname van het gerestaureerde (gereconstrueerde) orgel is op zaterdag 26 juni
1999 om 16.00 uur. De burgemeester van de gemeente Aa en Hunze de heer drs. R.W. Munniksma
neemt dan het orgel officieel in gebruik. Op 25 juni 1999 was er een persconferentie in de
Magnuskerk van Anloo, van 10.30 uur tot 11.30 uur. Daarbij is o.a. het stichtingbestuur en
het kerkbestuur aanwezig, alsmede de orgelbouwer en de adviseurs van de stichting.
1999-2001: Uitbreiding orgel: De firma van Eeken breidt het orgel uit met een zelfstandig
pedaal. Om het pedaal te financieren hebben vele donateurs, het Anjerfonds, de
gemeente Aa en Hunze en anderen een orgelpijp geadopteerd. De naam van de
adoptant wordt als dank in de pijp gegraveerd.
Drentse Courant
23-12-2000 (35)
Gezinsblad nr 49 2000
De Schakel,
16-06-1999 (35)
De Schakel,
30-06-1999 (35)
De Koerier,
14-07-1999 (35)
Dispositie na de restauratie en voltooing van het pedaal:
Hoofdwerk | Borstwerk | Pedaal | |||
Quintadena | 16' | Gedackt | 8' | Bourdon | 16' |
Principael | 8' | Floit | 4' | Octaaf | 8' |
Roerpijp | 8' | Octav | 2' | Basuyn | 16' |
Octav | 4' | Sijfloit | 1 1/3 | Cornet | 4' |
Spitspijp | 4' | Scherp | III | ||
Quint | 2 2/3' | Dulciaen | 8' | ||
Super Octav | 2' | ||||
Sesquialter | II | ||||
Mixtuir | IV-VI | ||||
Trompet | 8' | ||||
Vox Humana | 8' b/d |
Touwtrekken
in Anloo
Orgelmaker Henk van Eeken verlangt erkenning na restauratierel
"Orgelmaker
maakt kapitale blunders bij orgelrestauratie in Anloo." "Orgelrestauratie in
Anloo is zeer geslaagd." "Het geleverde werk is van Europees formaat." Drie
kwalificaties van drie respectabele orgeladviseurs. Ieder voor zich legt hiervan
rekenschap af in forse keuringsrapporten. Tegelijkertijd vliegen brieven, waarin
met modder wordt gegooid, over tafel. De orgelrel ligt op straat. Mensen zijn
beschadigd en instanties zitten met de handen in het haar. Maar de oplossing is
in zicht.
De restauratie van het orgel in de Magnuskerk in Anloo, de oudste
kerk van Drenthe, houdt de gemoederen bezig. In 1718 bouwen de
Schnitger-leerlingen Radeker en Garrels een instrument voor deze hervormde kerk.
In later jaren werken de orgelmakers Hinsz, Knol, Lohman, Freytag en Doornbos
aan het orgel. Een integrale restauratie door de Groningse orgelmaker Mense
Ruiter volgt in 1944-1948.
Eind jaren tachtig neemt de onvrede over het
klankresultaat van deze laatste restauratie toe. Groeiende inzichten in het
historische orgelpatrimonium zijn daarvan de oorzaak. In 1986 ontwikkelt
adviseur Klaas Bolt een restauratieplan. Drie jaar later wordt daarbij ook Stef
Tuinstra, dan nog adviseur in opleiding, betrokken. Vanaf 1991 vindt een nieuwe
restauratie door Henk van Eeken plaats. Doel is een zo zorgvuldig mogelijk
herstel van de oorspronkelijke toestand. Harald Vogel volgt in 1990 de in dat
jaar overleden Bolt op.
Reconstructie
In 1995 gaan bij een brand in de
werkplaats van de orgelmaker meer dan 400 oude pijpen, de pijpstokken, de
manualen en delen van de orgelkas verloren. Omdat het orgel op het moment van
deze ramp reeds verregaand is gedocumenteerd, blijkt een minutieuze
reconstructie mogelijk. Belangrijke rol daarbij spelen enkele initiatieven die
vanaf 1989 vanuit Nederland, Duitsland en Zweden zijn ontwikkeld en vanaf 1993
zijn gebundeld in het "North German Organ Research Project" van het Göteborg
Organ Art Center (GOArt) aan de Universiteit van Gotenburg in Zweden.
Dit
project heeft onder meer tot doel processen te onderzoeken die zich hebben
afgespeeld bij de bouw van historische orgels. Het gaat daarbij om omvangrijk
interdisciplinair onderzoek naar onder meer eigenschappen van het metaal en
akoestische, thermodynamische, organologische en muzikale aspecten van de
klassieke orgelbouw. Naar aanleiding van deze ontwikkeling wordt besloten de
productiewijze en intonatie van de nieuwe pijpen voor het Anlooër orgel zo nauw
mogelijk bij de oorspronkelijke werkwijze van Radeker en Garrels te laten
aansluiten. Van Eeken noemt dit "procesherhaling", met als resultaat "een nieuwe
stap op de weg naar een klank die zo goed is als oud." De orgelmaker voegt ook
een nieuw pedaal toe.
Zandbed
Orgelmaker Van Eeken beschouwt Anloo als een
proefproject, waarbij onderzoek en ontwikkeling centraal staan. "Dit heeft meer
tijd gekost dan aanvankelijk was voorzien. Een element dat ik van meet af aan
met de opdrachtgever, de adviseurs en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg heb
besproken", zegt hij. "Zo is het metaal voor de orgelpijpen op een zandbed
gegoten en zijn de pijpen kernsteekloos geïntoneerd. De restauratie is ook
vertraagd omdat ik door activiteiten die in de kerk plaatsvonden enkele maanden
niet kon werken." Vanaf najaar 1997 kon het instrument in de kerkdiensten
gebruikt worden, hoewel het nog niet af was. Tot zover is er geen vuiltje aan de
lucht.
Daarna groeien er problemen. De samenwerking tussen adviseur Tuinstra
en orgelmaker Van Eeken loopt stuk. "Tuinstra toont nauwelijks belangstelling
voor onderzoek en ontwikkeling binnen het project", zegt Van Eeken. "Van Eeken
verstrekt mij geen informatie meer, terwijl resultaat uitblijft", zegt Tuinstra.
Volgens de Groningse adviseur komt ook Monumentenzorg op de proppen, omdat de
subsidietermijn in gevaar dreigt te raken. Tuinstra: "Monumentenzorg wil de
eindafrekening van de subsidie -waarin het honorarium van de adviseur is
inbegrepen- pas voldoen als er een eindrapport van de adviseur ligt. Van Eeken
krijgt een schema opgelegd, maar kan het niet waarmaken. Hij komt afspraken niet
na." Tuinstra vergeet dat de orgelmaker Monumentenzorg bericht dat het opgelegde
schema niet realistisch is.
Wanprestatie
Op grond van wat er tot dan toe
is gerealiseerd, stemt Monumentenzorg in met de subsidieverstrekking. "Wat er is
gerealiseerd klinkt niet slecht, er klinken hele mooie dingen", aldus adviseur
Tuinstra in zijn rapport. Besloten wordt de eindkeuring te verrichten wanneer
alles klaar is. Het is de vraag of de Rijksdienst voor de Monumentenzorg een
dergelijke eindrappo rtage op grond van wetgeving kan eisen. Tuinstra toont zich
zeer ingenomen met het technisch resultaat van het werk. "Van Eeken heeft een
prachtig en duurzaam orgel gemaakt. De materialen geven alle aanleiding om het
hoogste niveau te (kunnen) bereiken." Van de klankgeving en de samenwerking met
Van Eeken laat hij echter geen spaan heel. De Groningse adviseur constateert dat
het orgel windziek is en gebreken in de technische aanleg vertoont, en stelt tal
van intonatiegebreken vast. Hij spreekt zelfs van een wanprestatie en een
kapitale blunder.
Hij brengt de Vereniging van Orgelmakers in Nederland (VON)
op de hoogte van zijn bevindingen. "Wij schrokken daarvan", zegt VON-secretaris
mr. C. J. W. Steenbergen. De VON heeft Van Eeken echter nooit om een reactie
gevraagd. Volgens Tuinstra heeft Van Eeken vervolgens eenzijdig de samenwerking
met hem opgezegd.
Patstelling
Adviseur Harald Vogel schrijft ook een
rapport. Hij sluit zich aan bij Tuinstra''s conclusie dat er prachtig en
duurzaam werk is geleverd. Vogel heeft, anders dan Tuinstra, het onderzoek
daaromtrent goed gevolgd. Op dit punt is hij het volstrekt oneens met zijn
collega-adviseur. Hij constateert enkele kleine dingen die de orgelmaker nog
moet vereffenen, maar spreekt van het hoogste niveau dat in Europese context is
bereikt. Een patstelling dus.
Henk van Eeken vindt dat hij als orgelmaker de
eindverantwoordelijkheid heeft voor de klank. "De adviseur is geen
klankarchitect en moet ook niet denken dat de intonateur een soort tovenaar is,
die uit een pijp haalt wat de adviseur denkt te willen horen. Tuinstra heeft
duidelijk laten blijken dat hij van dit proefproject niets heeft begrepen.
Bovendien betrekt hij mij niet bij een tussentijdse keuring van het orgel.
Volstrekt tegen hetgeen in het contract is vastgelegd. Dan ontbreekt het aan een
elementaire vertrouwensbasis."
Kleine correcties
Een periode van
touwtrekken volgt. Ten diepste doet niemand iets. Van Eeken wil zo niet verder.
Ook de VON neemt het niet voor hem op. Uiteindelijk weet burgemeester R. W.
Munniksma van Aa en Hunze de impasse te doorbreken. Hij verzoekt Monumentenzorg
een niet bij het project betrokken adviseur in te schakelen. Deze stelt voor de
Orgelcommissie van de Hervormde Kerk in te schakelen. Die vraagt de
onafhankelijke adviseur Koos van de Linde de kar weer vlot te trekken en een
eindoordeel over het geleverde werk te geven.
Van de Linde keurt het orgel in
bijzijn van de orgelmaker en Tuinstra. Hij constateert dat de technische
afwerking van het orgel tot het beste behoort wat momenteel internationaal
gepresteerd wordt. Bij de restauratie zijn geen fouten gemaakt in de opzet van
de windvoorziening. De intonatie als geheel is goed tot zeer goed. Wel zijn nog
enkele kleine correcties nodig. Op alle vragen van de opdrachtgever -de
Stichting Behoud Kerkelijke Gebouwen in Groningen en Drenthe (SBKGD), handelend
namens de kerkvoogdij- geeft Van de Linde een bevredigend antwoord.
Ook in de
vragen die door de Stichting Muziek in Anloo -die de financiële kant van de
restauratie behartigt- zijn opgeworpen ziet Van de Linde geen reden om het werk
af te keuren. Koos van de Linde wijst de technische en artistieke bezwaren die
door Tuinstra zijn ingebracht in alle opzichten van de hand.
De ontknoping
volgt. De opdrachtgever spreekt vertrouwen uit in de orgelmaker. Adviseur
Tuinstra wordt bedankt voor de bewezen diensten. Van Eeken wil eerst nog een
aantal zaken helder hebben. Hij wil dat zijn naam van blaam wordt gezuiverd en
denkt enkele weken nodig te hebben om het Anlooër orgelproject tot een goed
einde te brengen. Anloo is opgelucht.
Reformatorisch Dagblad, 22 januari 2001, p. 15
De Koerier,
23-07-2001 (35)
Dagblad van het
Noorden 29-04-2006 p23 (35)
Reformatorisch Dagblad, 9 oktober 2002, p. 18.
2015: Reportage 11 mei 2015
Orgeldag Noord -Nederland door RTV Drenthe:
http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/94961/Trillende-kerkbanken-tijdens-de-orgeldag-Noord-Nederland
2018: Viering van het 300-jarig bestaan van het orgel
op 20 oktober 2018
Nederlands Dagblad 16-10-2018
Organisten:
1718-1754: D. J. Pothof Ook deze kerk profiteerde van de in 1649 in het leven geroepen regeling dat zodra een orgel speelvaardig in de kerk stond de fungerende organist een salaris uit de landschapskas zou ontvangen van 60 Caroli gulden. Op 17 oktober 1718 werd hiertoe dan ook besloten. D.J. Pothof overleed op 16 juni 1754 (22).
1754-1803: Jannes Bruins Deze organist was tevens schoolmeester en koster. In 1757 werd hem een bedrag van 127-16-0 Caroli gulden uitbetaald, maar het is niet bekend waarvoor hij dit bedrag ontving. Hij was getrouwd met Klaasje Roelofs (23).
1803-1831: Jan Roelof Bruins Hij was een zoon van de vorige organist. Hij werd geboren te Anloo 24 oktober 1768 en overleed aldaar 2 februari 1861. Hij was getrouwd met Jeichien Jans Schuiling, geboren te Annen 10 oktober 1772, dochter van Jan Schuiling en Francien Geugjes en overleden te Anloo 2 april 1828. In 1830 verscheen in de Drentsche Courant een oproep voor de betrekking van schoolmeester, koster en organist op een salaris van totaal f. 450,-, echter onder beding, dat als blijvend pensioen voor de aftredende functionaris f. 100,- per jaar aan hem diende te worden afgedragen. Daar Jan Roelof Bruins pas in 1861 overleed profiteerde hij nog ruim dertig jaar van deze bepaling! Zijn graf met daarop een zerk is nog op het kerkhof te Anloo te zien (24).
1832-1848: Lambert Niemeijer. Hij werd per 1 mei 1832 benoemd, het geen we opmaken uit de betaling van het salaris, namelijk van 1 januari tot 30 april 1832 nog uitbetaling aan J. R. Bruins f. 20,- en per 1 mei 1832 f. 40,- aan Niemeijer. Hij was onderwijzer en was " een kreupel man" wat hem niet belette organist te zijn (25).
1848-1885: Jan Hendrik van Veen: Vanaf 2 november 1848 wordt hij als organist genoemd hij was koster en onderwijzer (26).
1885-1922: J. H. Veltmeijer: Hij was schoolmeester, koster, organist en voorlezer (27).
1922-1926: K. v.d. Werff: Volgens Het Orgel (1922-1923)94 was hij lid van de Nederlandse Organisten Vereniging (28).
1926-1927: L. P. Bol: In de vergadering van de kerkvoogdij 13 februari 1926 werd hij uit een drietal: de heren L. v. d. Glas van Annerveenschekanaal, I. F. Westrup van Annen en L. P. Bol gekozen op een salaris van f. 200,- voor één jaar met de mogelijkheid tot verlenging. Hij was tevens schoolmeester en koster of was diens echtgenote Mevr. Bol-Eertmans de organiste? (29).
1927-1961: I. F. Westrup: Deze organist komt voor onder het drietal uit 1926. In deze periode wordt ook no 19. de heer Friese als organist genoemd (30).
1961-1969: A.H. Vlietstra: Deze organist, later arts te Nieuwe Pekela liet zich soms vervangen door Jan Welmers, de bekende componist en organist van de Grote kerk te Nijmegen, zoon van S. Welmers, organist van de Gereformeerde kerk te Zuidlaren (31).
1969-1971 Interim-periode: In deze periode was er geen vaste organist aangesteld.
1971-19?? Ben Kleefstra: Naast deze organist treden als zodanig sinds 1984 op: de heren Wim van der Laar en Harry Slot (32)
1984-heden: Wim van der Laar en Doewe Kraster.
Bronvermelding:
Bijlagen.
Bijlage 1
Uit: M.D. Ozinga "De historische kerkgebouwen van
Drenthe" in: Drenthe-Handboek voor het kennen van het Drentse leven in voorbije
eeuwen deel I Meppel (1943)339.
Opschrift gevonden bij de restauratie in 1936: Op de gewelven uit het schip afkomstige balken, waarop in gouden letters met blauw fond geschreven was: "In t' jaar 1716 is dese solderingh tot een gewelf verheven, wanneer predikant en kerkvoogden waren U.D. (=de) Vries, den ontvanger-generaal H. Jan Ellents ende Ette Barelt Homan".
RAD. Archief Etstoel (1715-1730) no 137.
Opstell van een Nieuw Orgel"/Soo tot Anloo sal werden gebouwt./
1. Nemen de Orgelmakers J. Radeker en R. Garls an/de striktuir en het gesneden werk volgens dese afteike/ninge te maken van goet eiken hout mits dat de Eede/Heeren bestederen de solderinge en trappen tot haren lasten/hebben te houden en de Orgelmakers de bekledinge/van de trap sullen maken naer het fatsoen van de borst/wering en het puisterhuis.
2. In 't manuael een geheel Nieuwe sleep wintlade/met Registractuir en abstracktuir op welke lade/ navolgende stemmen te staen komen/voeten/
1. Principael 8 van claer Engels tin/soo veele in het ge/sighte te staen komen/van groot C Cs etc./en soo voorts/ |
2. Quintadena 16/ |
3. Hol oft roerpijp 8/ |
4. Octav 4/ |
5. Spitspijp 4/ |
6. Quint 3/ |
7. Super Octav 2/ _ = |
8. Sexquialter 2 sterk r c/ |
9. Mixtuir 4/5/6/ |
10. Trompet 8/ |
11. Vox humana 8/ |
3. In 't Borstpositijf een geheel Nieuw sleep/wintlade met Registractuir en abstractuir,alwaer navolgen/de stemmen op te staen komen/voeten/
1. Gedact 8/ |
2. floit 4/ |
3. Octav 2/ |
4. Sijfloit 1 1/2/ |
5. Scherp 3 sterk/ |
6. Dulciaen 8 voet/ |
4. Tot werk behoren 4 puisters van 8 voet langh/en 5 voet breet/
5. Hijr toe behoren 2 hant clavieren van C Cs D Ds F Gs/tot c''' in alles 49 Claves bveneffens een aenhenght/pedael van C tot d' in alles 27 Claves/
6. Tot jeder Clavier een speerventiel en een tremulant/gemaeckt worden/
7. Als mede dat de Orgelmakers het werk an't boort/van 't schip moeten leveren en dan vervolgens ten laste/van de Eedele Heren bestederen blijft om schip en/wagenvraght te bekostigen/
8. Als mede hebben de orgelmakers angenomen nae/de leverantie van 't werk nogh drie jaren te onderhouden/en de defecten daer an komende te restitueren/
9. De Capitelen van de pilaren onder 't orgel met sneden/werk te leveren als mede tusschen de beide pilaren an de/borstweringe een geproportioneert loofwerk/
10. Wanneer de orgelmakers hier toe alle materialen/verschaffen als al het pijpwerk dat voor in 't gesighte/koomt(namelijk C Cs D Ds etc. en soo vervolgens)/van goet Engels tin, het ander pijpwerk van goet me/tael,alle angehengen en veren van messingh en messigh/draet, en vervolgens alles eerlijk verveerdigen wanneer door/Lieden hijr van kennis hebbende is gevisiteert opgenomen/en vervolgens geapprobeert mits dat de Eedele Heren/bestederen sullen leveren het hout tot de pilaren onder de/borstweringe en de balken onder het orgel mitsgaders de/solderingh van 't orgel en geduirende het stemmen an de/Orgelmakers een puistertreder werde verschaft en wil het/als dan kosten de somma van etc./
Dit werk is bedongen en van de orgelmakers angenomen/met de schilden al waer het loofwerk om zijn sal om de/wapens op te staen voor de somma van Een Duisent vier hondert/en vijftig Car. gld. Hijr van twie gelijkluidende gemaeckt en van werkanten getekent. Actum Zuidlaren den 5 Mart 1717./
(w.g.) A.G. Scichterman/ (w.g.) J. Raidker orgelmaker/
weduwe Ellents/ Rudolph Garrels orgelmaker/
voor mij en mijn sonen/".
Bijlage 3.
"Door order van Haer Eedel Achtbaerheden/(Mevrouw A.G.Sichterman weduwe van de
Eedele Hr./Ontfanger Generael C.Ellents de Hr.Lantschriver/W.H.Ellents de Hr.Gedeputeerde
G.Ellents de Hr./Ontfanger Generael H.I.Ellents de Hr.Schulte/C.Ellents)geroepen zijnde om
het nieuwe Orgel/tot Anloo, soo door de orgelmakers J.Radeker en/R.Garrels is gemaekt te
visiteren en examineren,/verklaren wij ondergeschreven mits desen,dat
wintladen/registractuir en abstractuir, puisters, pijpen, canalen/alle angehengen en
veeren van Messingh draet conform/het bestek in alle stucken goet en dughtigh
gemaekt/zijn, soo dat wij het selve in een goeje oodre gevonden/hebbende en nae onse beste
geweten van stuk tot/stuck nagesien,en in een goet accoort t'samen/gestemt,dit de waerheit
zijnde,hebben desen met/onse eigene handen verteikent, gegeven tot Zuitlaren/in den jare
onses Heeren Een Duisent Seven Hondert/en Negentien den 14 November 1719./
(w.g.) Pet/ organist in Groning/
Gerh. Havingha/ organist in Appingadam/11-14-1719/".
Overeenkomst betreffende de restauratie van het orgel in de Hervormde kerk te Anloo.
Op heden den vijftienden Maart 1900 vier en veertig zijn de Kerkvoogdij der Ned. Hervormde Gemeente te Anloo, in deze overeenkomst aangeduid met "de aanbesteder", contractant ter eene zijde en Mense Ruiter, orgelbouwer, gevestigd te Groningen aan de Bankastraat nr.9a, in deze overeenkomst aangeduid met "de aannemer", contractant ter andere zijde, overeengekomen als volgt:
Art.1. De aanbesteder heeft aanbesteed aan den aannemer, gelijk de aannemer verklaart van den aanbesteder te hebben aangenomen, het restaureeren en geheel voltooid en speelklaar opleveren van het orgel met 14 stemmen in het kerkgebouw van den aanbesteder, te weten in de Hervormde kerk te Anloo.
Art.2. Dit orgel zal worden gerestaureerd geheel overeenkomstig onderstaande voorschriften en voor de eindkeuring geheel voltooid worden opgeleverd op vrijdag 16 Februari 1900 vijf en veertig. Voor de goede uitvoering der werkzaamheden zal de aannemer ontvangen een bedrag van f.3300,-(zeege drie duizend drie honderd gulden),na schriftelijke goedkeuring door den Nederlandschen Klokken- en Orgelraad, gevestigd te Amsterdam aan de Reguliersgracht 114, die met de Directie van het werk is belast.
Art.3. De restauratiewerkzaamheden zijn de volgende:
a. algeheele demontage, schoonmaak, herstel en waar noodig vernieuwing van onbruikbare onderdeelen in dezelfde materialen, montage en speelklare afstelling.
b. deugdelijk wegnemen van door- en bijspraak uit de windladen, door demontage, vlakschaven, waar noodig vernieuwen van gescheurde sponsels, hard leer en pulpeetdraden, potlooden der sleepen, montage en zuivere afregeling.
c. bijmaken in dezelfde materialen van nieuwe sleeplaadjes voor cis3 t/m f3.
d. uitbreiden van de manualen en bijbehoorende mechaniek in dezelfde materialen en vorm tot f3(54 toetsen),inclusief herstellen van de bestaande manuaaltoetsen met hun beleg.
e. omwerken van het pedaal tot een indeeling van 99,6, inclusief het wijzigen van het welbord in verband hiermede, en het vernieuwen van kromgetrokken wellen.
f. wegnemen van rammelen of kloppen van de toetsen en het mechaniek, door het aanbrengen van nieuwe stiften en opnieuw invoeren van de draaipunten en het bevilten der toetsen. Zwak geworden draadwerk wordt vernieuwd met roodkoper. De toetsaanslag zal zoo licht mogelijk zijn en de diepgang der manuaaltoetsen ongeveer 10 mm.
g. ombouwen van de registratuur, zoodat de registerknoppen ongeveer 20 cm. dichter bij de manualen komen. Onder de knoppen worden langwerpige zwartgelakte houten plankjes aangebracht, waarop in vergulde barokletters de volgende registernamen worden geschilderd(het schilderen buiten de aanneemsom):Quintadena 16', Praestant 8', Roerfluit 8', Octaav 4', Spitsfluyt 4', Nassat 3', Super-octaav 2', Mixtuur 4 à 5 sterk, Trompet 8', Holpijp 8', Gedaktfluyt 4', Octaav2', Quintfluyt 1 1/2', Vox humana 8', Coppeling. Een nieuwe eikenhouten manuaalkoppel wordt aangebracht.
h. aanleggen van grenenhouten windkanalen(inwendig met lijmverf, uitwendig met lak bestreken) tusschen balg en windladen waarin de bochten verkropt zullen zijn. De winddruk wordt op 70 mm. waterdruk afgesteld.
i. schoonmaken en keurig in de oorspronkelijke vorm herstellen van het pijpwerk, waarbij te hooge opsneden zullen worden verlaagd.
j. de bestaande frontpijpen worden van de aluminiumverflaag ontdaan, opnieuw gepolijst en met matte zaponlak gelakt.
k. De grootste 5 of 6 pijpen der Quintadena 16' worden versmolten en onder bijvoeging van orgelmetaal van voldoende wanddikte in dezelfde mensuren hermaakt en op een nieuwe pneumatische lade terzijde in de orgelkast geplaatst. Indien geen orgelmetaal hiervoor beschikbaar wordt gesteld, worden deze pijpen hermaakt van zwaar glanzend gelakt zink, in welk geval de aanneemsom met f.50,-(zegge vijftig gulden)zal worden verminderd. De opsneden van dit register worden verlaagd.
l. De opsneden der Gedaktfluyt 4' worden verlaagd en nieuwe metaalhoeden aangebracht, die met stevig papier op de corpora worden bevestigd.
m. De hoogste pijpen der Quintfluyt 1 1/2', die te wijd van mensuur zijn, worden door nieuwe engere in aansluitende mensuren vervangen.
n. De stevels der Trompet 8' en Vox humana 8' worden met Xylamon tegen houtworm geprepareerd.
0. De Trompet 8' wordt vooraan op de lade geplaatst, en op de vrij gekomen plaats komt een nieuwe Mixtuur 4-5 sterk van 33% tin, met breede steminsnijdingen tot aan de 1/4 voet, van de samenstelling:
C : | 1 1/3 | 1 | 2/3 | 1/2 | |
c : | 2 | 1 1/3 | 1 | 2/3 | |
c1: | 4 | 2 2/3 | 2 | 1 1/3 | 1 |
c2: | 5 1/3 | 4 | 2 2/3 | 2 | 1 1/3 |
en van de mensuren:
C | c | c1 | c2 | c3 | |
Æ | 32,1 | 26,5 | 25,5 | 19,8 | 11,4 |
lbr. | 28,6 | 23,1 | 22 | 17,3 | 10 |
Æ | 24 | 18,6 | 19,1 | 14,6 | 8,5 |
lbr. | 20,9 | 16,3 | 17 | 12,8 | 7,4 |
Æ | 18 | 13,9 | 15,4 | 11,1 | 6,4 |
lbr. | 16 | 12,1 | 13,4 | 9,7 | 5,6 |
Æ | 13,4 | 10,4 | 10,7 | 8,9 | 5,2 |
lbr. | 11,7 | 9,3 | 9,5 | 8 | 4,7 |
Æ | 8 | 6,2 | 3,7 | ||
lbr. | 7,1 | 5,5 | 3,3 |
p. Voor elke stem worden in aansluitende mensuren en gelijke constructie vijf pijpen bijgemaakt voor cis3, d3, dis3, e3, f3.
q. De intonatie van het pijpwerk geschiedt in het Barokkarakter en zal draagkracht aan duidelijkheid paren. Voor afzonderlijke stemmen wordt deze als volgt:
Quintadeen 16' | vooral in de bas vrij volle Quintadena, met snuivende quintboventoon. |
Praestant 8' | vrij volle, verzadigde, zangerige, doch nergens fluitachtige Praestant 8'. |
Roerfluit 8' | vrij volle en heldere, weeke Roerfluit. |
Octaav 4' | als Praestant 8', doch iets strijkender. |
Spitsfluit 4' | vrij volle en zangerige Baarpijp. |
Nassat 3' | weeke, goed versmeltende Gemshoornquint. |
Superoctaav 2' | als Octaav 4', doch iets strijkender. |
Trompet 8' | vrij volle, doch steeds heldere en snaterende Trompet. |
Holpijp 8' | weeke, doch heldere Gedekt. |
Gedaktfluyt 4' | ronder dan Holpijp 8'. |
Octaav 2' | als Praestant 8'. |
Quintfluyt 1 1/3' | heldere,ronde Open fluit. |
Vox humana 8' | zangerige, strijkende kegelregaal. |
r. de stemming van het pijpwerk zal geschieden in de gelijkzwevende temperatuur a van de Octaav 4' ingesteld op 870 trillingen bij 15 graden Celsius.
Art.4. Buiten de aanneemsom vallen de volgende werkzaamheden, die voor rekening van den besteder naar aanwijzingen van den aannemer zullen worden verricht:
a. het schilderen van de registernamen volgens art.3 sub. g.
b. het 8 cm. hooger plaatsen van de geheele kast, en het ongeveer evenveel onderuit brengen van de regel, waarop de manualen rusten.
c. het verplaatsen van de stijlen naast de manualen en het aanvullen daarvan naast het pedaal, met inbegrip van een vergrooting van de lessenaar en het dichtmaken van de oude registertrekgaten.
d. het draaibaar of uitneembaar maken van een paneel rechts van de manualen op de hoogte van de borstwerklade voor het nieuwe ladegedeelte.
e. de opstelling van de blaasbalg en het maken van een geluiddempende omkisting voor een toekomstige electrische ventilator met aanleg van kabels en schakelaar.
f. het maken van een opklapbare stemloopplank aan de achterzijde van het orgel met bijbehoorend trapje.
Art.5. De aannemer zal gedurende de werkzaamheden aan aanbesteder kosteloos een kabinetorgel in bruikleen verschaffen.
Art.6. Tenzij de aannemer overmacht kan aantoonen, zal een boet van f.5,- worden afgehouden van de aanneemsom voor elke dag overschrijding na de opleveringstermijn. De aannemer ontvangt een derde van de aanneemsom bij den aanvang van het werk en twee derde na algeheele schriftelijke goedkeuring door den Ned. Klokken- en Orgelraad. Bij afkeuring worden van de aanneemsom afgehouden de vergeefs veroorzaakte reiskosten van de keurmeesters, naar een maatstaf van f.7,50 per uur. Mocht de aannemer en binnen een door de directie naar redelijkheid vast te stellen termijn niet in slagen, de geconstateerde gebreken weg te nemen, dan zal een andere orgelbouwer in de gelegenheid worden gesteld, dit op zijn kosten te doen.
Art.7. De aannemer verbindt zich tot het geven van een garantie na de restauratie-voltooiing gedurende tien jaren. Hij verplicht zich, alle fouten of gebreken in het orgel of zijn onderdeelen, voortkomende uit materiaal, constructie of afwerking, op eerste aanmaning geheel kostloos en afdoende te herstellen. Gebreken, klaarblijkelijk veroorzaakt door verkeerde of ondeskundige behandeling van derden, natuurlijke slijting, onvoldoende zorg tot onderhoud vanwege de aanbesteder, stof ongedierte of uiterlijk geweld, vallen buiten deze garantie. Deze garantie-verplichting vervalt, wanneer tusschen den aanbesteder en den aannemer geen onderhoudsovereenkomst bestaat, die tenminste een algeheele revisie en stemming per jaar omvat, berekend naar een tarief, dat het tarief van den Bond van orgelbouwers in Nederland niet te boven gaat.
Art.8. Geschillen over de uitlegging of uitvoering van deze overeenkomst worden in eerste en hoogste instantie beslist door den Ned. Klokken- en Orgelraad, behoudens het beroep van partijen op de bevoegde instanties der rechterlijke macht, op grond, dat de gegeven uitspraak in strijd is met de redelijkheid, billijkheid en goede trouw, die bij de tenuitvoerlegging van overeenkomsten moet worden in acht genomen. Aldus overeengekomen en in tweevoud geteekend te Anloo/Groningen, op 15 Maart 1944.
De aanbesteder, De aannemer,
Kerkvoogdij der Ned. Hervormde Gemeente te Anloo. Mense Ruiter, orgelmaker te
Groningen.
Voorzitter:
Secretaris: Gezien door de Directie,
Nederlandsche Klokken- en Orgelraad
secretaris: Mr. A. Bouman
Bijlage 5.
Uit E.G.J.Gregoir Historique de la facture et des facteurs d'orgues.
Anvers(1865)158-159.
"Radeker, facteur hollandais,elève de Ch.Muller,qui plaça un orque à l'église
luthérienne à Groningue.Il paraît que Radeker a travaillé au grand orgue de
Harlem(1738),et qu'on ne connaît pas d'instruments de lui. Il reçut à l'achèvemant de
ce gigantesque instrument un cadeau d'une montre en argent et f.25, cadeau qu'on fit aussi
plusieurs ouvriers."
Vertaling: Radeker, Nederlandse orgelmaker, leerling van Christiaan Müller, plaatste
een orgel in de lutherse kerk te Groningen. Het schijnt dat Radeker aan het grote orgel te
Haarlem(1738) gewerkt heeft. Er zijn orgels van hem bekend. Hij ontving bij de voltooiing
van dit reusachtige instrument een zilveren horloge en f.25,- als cadeau evenals andere
medewerkers.