Eelde, Hervormde kerk

Informatie over de kerk



Ansichtkaart begin 20e eeuw


1563: Er is een bericht uit het klooster Selwerd te Groningen waaruit op te maken is, dat er in 1563 een orgel in de kerk te Eelde aanwezig was. Er is namelijk sprake van een organist Harmanno te Eelde die bij zijn huwelijk een geschenk in geld ontvangt van zijn collega Peter organist van het klooster te Selwerd (02) (32). Over dit orgel is verder niets bekend. Evenmin of er nadien nog anderen organisten waren te Eelde.

1649: Er is weer een vermelding van een organist. Jan Ubbels Lantingh verzocht toen aan de rentmeester te Assen om uitbetaling van zijn salaris dat hij te goed had van het Landschap (03).
Voor de eerste keer was nu het besluit van kracht van een Resolutie van Ridderschap en Eigenerfden waarbij bepaald werd dat indien men in de kerk een orgel wilde aanschaffen men kon rekenen op een bijdrage van 60 Caroli gulden als salaris voor een organist.
Deze uitspraak van 18 februari 1649 was het gevolg van een request vanuit Eelde om een jaarlijkse vergoeding voor een organist, te betalen uit de kloostergoederen, toe te staan.
Tekst:'Op de requeste van die van Eelde, versoeckende een Jaerlix Sulfidio tot onderhoudt van een Organist, uyt de Clooster goederen, hebben de heren Ridderschap en Eygenerfden ten sulcken sin geconsenteert de summa van tsestich Caroli guldens, tot dat bij de Landschap anders hierinne sal sijn geordonneert, verstaende ‘t selve mede plaatse te sullen hebben in andere Carspelen desen Landschap, die in haere kerkcken orgels willen becostigen.' (04).

Vermoedelijk was het orgel niet hetzelfde instrument waarvan sprake was in 1563. In 1649 was de overdracht van collatie van jonkheer Johan van Welvelde tot Oosterbroek. Deze schonk in 1649 een zilveren avondmaalsbeker met inscriptie aan de kerk.
De schenking van een orgel was voor een collator niet ongewoon. Het recht van collatie of Jus Patronatus stamt uit de middeleeuwen toen iemand een kerk kon stichten ter ere Gods en tot heil van zijn ziel. Er konden bepalingen van eigenbelang in worden opgenomen zoals het benoemen van kerkelijke functionarissen. Na de hervorming werd dit recht gehandhaafd.

1661: In de kerkrekeningen werd hierna nog melding gemaakt van een orgel zoals in 1661 toen gesproken werd van:'. . . de kercke achter en onder het orgel laten beschieten en beschilderen. . .' (06).

1669: In 1669 is er zelfs sprake van een orgelmaker want:'. . . In ‘t jaer 1669 op den 23 Decemb. gesonden an die Mr. Andreas orgelmacker 2 mudde rogge, ‘t mudde nae 3 gld. , is 6 gl. , siet quitancie. . .' (07).

1698:In de dispositieverzameling van G. W. Lohman wordt Eelde gekoppeld aan Arp Schnitger. Vermoedelijk wordt hier bedoeld dat Arp Schnitger het orgel gerepareerd heeft. In het archief van Eelde is voor die jaren geen notitie over het orgel te vinden (08).

Gustav Fock, Een tweetal aanvullingen op Hess' Dispositiën uit 1774 - De dispositieverzameling van G.W. Lohman, Het Orgel 1890-1960

1713:Het jaartal 1713 was vermoedelijk wel tot 1907 op het orgel te lezen. In 1861 echter werd er melding van gemaakt. Terwijl andere opschriften en wapens in de Franse tijd werden verwijderd (09). Dit jaartal heeft naar ons idee ook de betekenis van een bijzonder feit met betrekking tot het orgel. We menen zelfs wel te kunnen zeggen dat het óf een heel belangrijke verandering betreft óf zelfs de betekenis kan hebben van nieuwbouw. Want wat kan anders de betekenis zijn van wat Rudolf Garrels schrijft in zijn brief aan de schout te Meppel:
'. . . belangende nu mijn bequaemheit te vernemen of daertoe wel konden geappliceert worden, believe bij mijn Heer Bormannie grietman die op ‘t huijs breeten bie Sneeck sijn woningh heeft voor de welck een orgel tot Eelde up die drente ververdiget. . .'. Garrels' vervaardigde', wellicht samen met zijn collega Jan Radeker, een orgel te Eelde. Uit deze zinsnede blijkt niet dat het om reparatie ging. We menen dan ook dat er een nieuw orgel gemaakt werd of in elk geval geplaatst werd wellicht voor het grootste deel afkomstig uit de werkplaatsen van hun meester Arp Schnitger. We hebben betoogd bij Zuidlaren dat dan het oude uit 1649 stammende orgel uit Eelde in de kerk te Zuidlaren geplaatst werd voor 100. - Caroli gulden (10).
Garrels schrijft dat hij dit werk maakte voor de heer Bormannie, wiens naam Garrels verhaspelt, want het gaat om Sjuck of Sjouck Gerald van Burmania, die sinds 1710 eigenaar werd van de  havezateOosterbroek te Eelde. Deze  havezatewas in het bezit van zijn vrouw Josina Suzanna van Welvelde, waarmee hij in 1680 gehuwd was. Daar hij in de buurt van Sneek woonde zal hij ook de bouw van het orgel in de kerk te Sneek in de jaren 1709-1711 gevolgd hebben en de beide orgelmakers, die in opdracht van Arp Schnitger daar het orgel bouwden, hebben leren kennen. Burmania was een ontwikkeld en kunstzinnig man. Hij schreef gedichten in het latijn en had als lijfspreuk 'Nobilis sola ets atque unica virtus', wat betekent: 'Adeldom alleen mogelijk indien verenigd met moed'. Hij was curator van de hogeschool te Franeker en Grietman van Wymbrit-seradeel. Hij woonde op Epema-State te IJsbrechtum ('‘t huijs breeten bie Sneeck' schrijft Garrels) (11).

Na 1713:Hierna zullen de beide orgelmakers het onderhoud gehad hebben. Van Jan Radeker is bekend dat hij tot in de jaren twintig van de achttiende eeuw in Groningen en Friesland werkzaam was (12). Daarna kan het Frans Casper Schnitger geweest zijn die het orgel stemde en onderhield. Na zijn dood in 1729 zal het dan diens opvolger A. A. Hinsz geweest zijn die deze taak overnam.

1742: Hinsz is sinds 1742 in het archief der kerk te Eelde te vinden voor het stemmen en onderhouden. Hij of zijn knechten zullen dit wel tot zijn dood in 1785 zijn blijven doen (13).

1744: 'Aan Jan Egberts wegens het Poester treden van het orgel verscheenen den Oktober 18 Oktober 1744 betaalt 7-0' (62)

1745: 'Den 8 Meij 1745 betaalt aan Monsieur Hins Orgelmaker wegens het onderhouden van het Orgel in de kerke te Eelde agtijn Gulden van de Jaren 1742-1743 en 1744. Ieder Jaar Zes Car guldens, verschenen Den 1 Augustus van voorm. Jaren 18-0-0'.
Hij kwam dus elk jaar op 1 augustus om het orgel te stemmen.
Jan Egberts Poester treden 7-0-0 (62)

1746: 'Betaalt aan de Orgelmaker Antonij Hins dat De selve het Orgel te Eelde over den Jare 1745 en 1746 heeft onderhouden volgens quintantie twaalf guldens 12-0-0'
Jan Egberts Poester treden 7-0-0 (62)

1747: 'An de Orgelmaker Antoni Hinsz voor het onderhouden van het orgel te Eelde over het jaar 1747 6-0-0'
Jan Egberts Poester treden 7-0-0 (62)

1748: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1749: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1750: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1751: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1752: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1753: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1754: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1755: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1756: Jan Egberts Poester treden voor een half jaar 4-0-0 en later 4-10-0
1758: Jan Egberts Poester treden 8-10-0
1763: Jan Egberts Poester treden 8-10-0
1764: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1767: Jan Egberts Poester treden 7-0-0
1768: De Erfgenamen van Jan Egberts betaalt voor Een Jaar van poester treden 7-0-0
1769 en volgende jaren: Theunis Geerts Poester treden (62)

1784-17961784-1796: Over deze periode zijn een aantal bonnetjes bewaard van de orgelpomper Theunis Geerts. (60)

1786/1787: Van Dirk Lohman is een bestek van 28 oktober aanwezig voor een reparatie van het orgel: (14)

Tekst:'Condition of bestek wegen ene verbetering en herstelling van het kerkenorgel tot Eelde op lanschap drent
1. mooten de blaasbalgen war sie lek sien met wit schapleer en wel geprepareert met Englischen leim met visleim verset en milleert dicht gemakt dat keen, wind verlooren gahn
2. de Canaalen mooten ock so versien worden dat keen wind verlooren gaat
3. de windlaade moot all het noodige ook daran verbetert worden dat neet daran mankeeret
4. dat Registratühr werk moot all het henderlike daran ock versien en verbetert worden
5. die abstraktühr met dat Claviatür moot ok na gesien en wat daran mankieret verbetert werden
6. mooten alle peipen van de windlade afgenommen en gesüvert werden
7. de windlade moot ock well gesüvert en all het veülnis daraf gemackt worden
8. den moot de wind in de blasbalgen op 40 graad verhoogt en versterkt worden
9. darna mooten de peipen well geintoneert dat sie all well anspreken
10. den moot de Temperthür na de nüwe art darin gebrogt dat uit alle tohnen well kan gespeelt worden
11. het schnarwerk of Trompet moot ok verbetert dat sie wel süh intonieren en stemmen laaten konnen
12. de Tremülant moot ock Eefenredieg gemackt worden
13. dat lofwerk moot ock verbetert en versien worden
14. die Prestant in het gesigt moot met nüwe volie betrokken worden dat sie een nüwe ansien bekommen dit boven gemelde moot geschieden all dat mankierende daran is nieht well benomen ik versprek het geheele werk all wat daran verbetert ken worden to verbeteren dan moot ik darvor hebben 20 goüden Dücaten alle matterieallen darto vor miene rekening uitgenommen een püstertreeder bei dat stemmen en vrie vür tot leimen en zoldieren so geschieden uit order van Mijn Herr Tonko Modderman tot groningen
den 28 octobr 1786 (w. g. )D: Lohman orgel maker tot Emden
'
Uit bovenstaand bestek blijkt dat het orgel meer dan één blaasbalg had en één windlade. Als registers worden Trompet, Prestant in het front en tremulant genoemd. Het orgel had nog een oude stemming en moest worden omgestemd, zodat in alle toonsoorten gespeeld kon worden. De werkzaamheden beperkten zich verder tot een standaard reparatie. De winddruk werd verhoogd tot 40 graden. De frontpijpen van de Prestant kregen nieuwe folie. Dirk Lohman vroeg voor dit werk 20 gouden ducaten en een puistertreder en vrij vuur.

De werkzaamheden liepen door tot ver in 1787. De afrekening was pas in september. Lohman kreeg nog extra betaald voor de lange tijd die de werkzaamheden in beslag namen.
Op 12 november 1787 ontving hij nog 47 Caroli gulden en 5 stuivers voor het puistertreden van zijn zoon gedurende 17 weken á tien stuivers per dag.

Tekst: Ontfangen van den Heer T. Modderman als Unicus collator van Eelde twintig Ducaaten volgens bestek voor het repareeren van het Kerkenorgel te Eelde. Oosterbroek 4 Septr. 1787. D: Lohman Orgel Maker. 105=. =.
Nog van denzelfden ontfangen tot een douceur en schadeloosstelling, weegens den onvoorzienen langen tijd die er aan hebbe moeten werken Drieendertig Guldens. Oosterbroek 4 Septr. 1787 D: Lohman Orgel Maker. ƒ 33. =. =. Summa ƒ 138. =. =.

Tekst: D. WelEdel gestrenge Herr Tonko Modderman als Uni Colater van Eelde is debet wegen het verbetern die kerken orgel vor handlangen of Rister treden volgens het bestek dat appart müste betaalt worden voor kerken rekening dat mien sohn heft wargenommen vor 17 weken des dags 10 stüver makt 51 gülden segge een en Fievtig gülden D: Lohman örgel Maker Eelde den 4 Novembr 1787
NB. Wij hebben ‘t samen goedgevonden, om de rekening van den Orgelmaker Lohman wegens het puistertreeden en andere diensten door desselfs zoon gedaan, te modereeren op negen gouden Ducaten, bedragende de summa van Seven en Veertig gulden Vijf Stuvers niet twijffelende of dit geld is er ook wel aan verdient. Weshalven wij vertrouwen, dat hier in tot genoegen van beide partijen gehandelt mogen hebben. Speckman Pred. te Eelde. 47=5. K. Bolhuis; H. Hibrants;
Kornelis Steringa.
Bovenstaande summa van zevenveertig Guldens vijf stuvers aan mij voldaan Gron. 12 Novr. 1787 Dirck Lohman orgel Maker.

Voor de periode 18 april tot 1 september leverde H. Hilbrants? 'Dove Kolen[?] tot de Repparatie van het orgel in de Kerke te Eelde Gebruickt De Somma van vier Gulden vijftig cent zegge 4=5='. Vermoedelijk is 'Dove Kolen' een alcoholhoudende drankt, omdat de rekening verder betrekking heeft op het leveren van avondmaalswijn. (60)

1794: 'Ontvangen van de Kerk van Eelde door den Heer T. Modderman de summa van vijftien Guldens vijftien stuiver, ter afdoening van eene oude pretensie van wijlen den orgelmaaker Hins ter summa f 60,-=.= en voor gemelde 15-15 beweezen
Gron: 14 febr 1794 J.G. Lohman als voormond over de Klein Kinderen van A.A. Hinz' (60)

Klik op de afbeelding voor een vergroting

1833/1834: Eind 1833 krijgt de waarnemend onderwijzer B. Steringa van collator Hora Siccama de opdracht het orgel te beschrijven. (14)
Tekst: De waarnemende Schoolmeester, B Steringa, te Eelde, gelieve, met vereischte naauwkeurigheid, hier onder op te teekenen alle Stemmen en verdere bestandeelen van het orgel in de Kerk te Eelde, voorhanden, en die opgaaf, verteekend, met eenige dagen, ter hand te stellen aan den ondergeteekenden. Oosterbroek den 23 Decbr. 1833. (w. g. )Wds. Hora Siccama, v. O. Unicus Collator. (volgt de dispositie uit de tekst van B. Steringa). Op verzoek van de toenmalige unicus collator Wiardus Hora Siccama van Oosterbroek noteerde de waarnemend schoolmeester B. Steringa de bestanddelen van het orgel:
'Het orgel te Eelde bestaat slechts uit/ Een regel toetsen of brikken, groot vier octaven/ met de volgende stemmen: /
aan de linkerhand: an de regterhand: /
Gedakt 8 voet. Prestant 4 voet. /
Octaav 2 - - Quint 3 - - /
Sexquialter en Quint 1 1/2 - - /
Trompet 8 voet. Mixtuur 4 voet sterk. /
met nog een Tramelant/
of klopper. /
zonder voetpordaal, koppeling, windlosser/
etc. /
(w. g. ) B. Steringa. /
'


Ook de orgelmaker H. E. Freytag krijgt de opdracht om de staat waarin het orgel op dat moment verkeerd te beschrijven.
Per schrijven van 12 februari 1834 voldoet Freytag aan dit verzoek en vermeld dat de laatste onderhouds- en stembeurt plaats vond op 26 oktober 1833.
De volgende punten betreffende het orgel werden naar voren gebracht:
1e. Pijpwerk, zowel labiaal- als tongwerk zijn in goede staat, uitgezonderd de beide vulstemmen, Sexquialter en Mixtuur. Deze stemmen zijn al jaren onbruikbaar en verschillende pijpen zijn door de ratten doorgeknaagd. Hij besluit dit gedeelte met de opmerking: 'deze twee registers van geen groten dienst zijnde, zoo kan men hierom het Orgel niet als in eenen slechten toestand zijnde aanmerken'.
2e. Wat betreft de windladen en de blaasbalgen, het klavier en het regeerwerk, deze inwendige delen zijn in een goede staat 'namelijk wanneer men den ouderdom in aanmerking neemt'. Bij goede behandeling kon het orgel dus nog jaren mee (18).
Zoals hiervoor al is gebleken had H. E. Freytag orgelmaker te Groningen het onderhoud. Hij blijft hiervoor genoteerd staan tot 1856 (19).
Tekst: De orgelmaker = Freijtag te Groningen, aan wien het gewoon onderhoud van het Orgel, in de kerk der Hervormden te Eelde is opgedragen, geliede hieronder naauwkeuriglijk op te geven den staat van het orgel, zoo als hetzelven, bij zijn laatste bezoek aldaar, is bevonden, met zijne aanmerkingen of bedenkingen daeswegen, en die opgaven, na eenige dagen, te doen toekomen aan den ondergeteekenden. Oosterbroek den 28 December 1833. (w. G. ) Wds. Hora Siccama,
v. O. Unicus Collator.
Ingevolge bovengenoemde opdragt van den WelEdelen Heere Wds. Hora Siccama Heer van Oosterbroek, heeft de ondergetekende Orgelmaker de eer te berichten, het navolgende.
Bij het laatste nazien en stemmen des KerkOrgels te Eelde op den 26 October 1833, door mij in per persoon gedaan, heb het Orgel bevonden op volgende manier. - Genoemde Orgel bevindt zich, in eenen goeden staat, wat het Pijpwerk, zoo wel Labiaal, als Tongwerk betreft; uitgezonderd de beide zoo genaamde Vulstemmen, Mixtuur en Sexquialter, zijnde deze Stemmen, sedert eenige Jaren niet meer in eenen bruikbaren staat geweest, wat de stemming betreft; en zijn te meer doorratten, (die misschien hun verblijf in het Orgel hebben gehadt) verscheiden dezer Pijpen doorgeknaagd. Deze twee registers van geen groten dienst zijnde, zoo kan men hierom het Orgel niet als in eenen slechten toestand zijnde aanmerken. Overigens, zijn de ander inwendige deelen des Orgels in eenen goeden staat; (namelijk wanneer men den ouderdom in aanmerking neemt), want: Windlade, Blaasbalgen, Klavier en Regeerwerk behoren noch veele jaren gebruiktte kunnen worden wanneer hetzelve, goed worde behandeld, en er gene bezonder toevallen aan plaats hebben,
Dit een enander na waarheid, door mij ondergetekende opgegeven zijnde, heeft hij de eer zich met alle achting te mogen noemen. UWelEdle’Dienstw. Dienaar!(w. g. ) H: E: Freijtag Orgelmaker.
Gron: den 12 Janr. 1834.


Volgens een bericht in Gregoir zou N. A. Lohman in 1798 het orgel te Eelde van 1 klavier en 8 registers gerepareerd hebben. Uit het archief van de kerk blijkt dit echter niet. Het onderhoud zal wel bij deze orgelmakers gebleven zijn (15).
Het lijkt dus wel een huisorgel of klein balustrade-orgel geweest te zijn. En hier komt dan ook het orgel te Nieuw Scheemda in gedachten, dat Arp Schnitger, vermoedelijk door zijn werknemers Rudolf Garrels en Jan Radeker, van 1795 tot 1798 maakte (16).
Ter vergelijking volgt hier een overzicht van de drie disposities die in de tekst besproken zijn, namelijk die van het orgel te Nieuw Scheemda, oorspronkelijk van Arp Schnitger, de dispositie van G. W. Lohman en hetgeen door B. Steringa werd genoteerd:

I. Nieuw Scheemda. II. Eelde. (G. W. Lohman). III. Eelde. (B. Steringa).
1. Prestant 4’ 1. Prestant 4’ 1. Prestant 4’
2. Holpijp 8’ 2. Holpijp 8’ 2. Gedakt 8’
3. Quintadena 8’ D 3. - - - - - - 3. - - - - - -
4. Fluit 4’ 4. Fluit 4’ 4. - - - - - -
5. Quint 3’ 5. Quint 3’ 5. Quint 3’
6. Octaaf 2’ 6. Octaaf 2’ 6. Octaaf 2’
7. - - - - - - 7. Quint 1 1/2’ 7. Quint 1 1/2’
8. - - - - - - 8. - - - - - 8. Sexquialter 2 sterk
9. Mixtuur 3 sterk 9. Mixtuur 3-4-5 sterk 9. Mixtuur 4 sterk
10. Trompet 8’ 10. Trompet 8’ 10. Trompet 8’
aangehangen pedaal C-d1 aangehangen pedaal C-d1 zonder pedaal
handklavier C-c3 handklavier C-c3 handklavier C-c3 (kort octaaf)
bespijkerde klaviertoetsen - - - - - - - - - - - bespijkerde klaviertoetsen
2 blaasbalgen 2 blaasbalgen 2 blaasbalgen
tremulant tremulant tremulant
windlosser afsluiting geen windlosser

Het zijn disposities van orgels uit dezelfde school. In alle drie gevallen betreft het orgels met 8 registers met enkele verschillen zoals het ontbreken van de Quintadena 8’ in II en III, het ontbreken van de Sexquialter in I en II, het ontbreken van de Fluit in III en het ontbreken van de Quint 1 1/2’ in I. I en III hebben bespijkerde klaviertoetsen. Verder ontbreekt een aangehangen pedaal in III (17).

1837: Op 28 juli schrijft de kerkvoogdij aan het Provinciaal College van Toezicht Hervormde Gemeenten (PCvTHG) dat er enige 'buitengewone' defecten aan het orgel zijn geconstateerd de 'Heer Jan ..oo..' en de orgelmaker. Het repareren van de gebreken wordt ingeschat op ƒ 30,-. De kerkvoogdij vraagt toestemming de reparatie uit te laten voeren. De PCvTHG verleent toestemming. (59)

1842: Kasboek: december 3 betaalt aan Freytag te Groningen voor het stemmen van het orgel f 10,-; betaalt aan Berent Steringa een Jaar orgelgeld verschenen geweest den Eersten January 1842 somma f 40,-; betaalt aan Jan Hartlief voor orgelblaastrappen verschenen geweest den eersten january 1842 Somma f 16,- (67)


1842-1845: Kasboek: Idem (67)

1849: Van de organist in Eelde?

Drentsche courant 28-12-1849

1846: Kasboek: Alleen organist en orgeltrapper
1847: Kasboek: Freytag f 10,-; 28 juny betaald aan den organist R.W. Koiter de som van dertig Guldens, zijnde het aandeel tractement dat hem van den jare 1847 toekomt f 30,-
1848: Kasboek: H.E. Freytag f 10,-; Jans Hartlief orgelblaastrappen f 16,-; organist R.W. Koiter f 40,-
1849: Kasboek: H.E. Freytag f 10,-; Jan Hartlief poetser treden f 16,-; Meester Koiter organist f 40,- (67)

1847/1850: In deze periode werden er rechtszaken gevoerd omtrent de benoeming van een organist. Lag dit recht bij collator Wiarda Hora Siccama of bij de kerkvoogdij van Eelde?
Op een aparte pagina zijn de krantenberichten omtrent deze zaak verzameld en wordt uitleg gegeven omtrent de uitkomst.
Wiarda Hora Siccama wijdt er zelfs een boekje aan: 'Beschouwing van de meest uitstekende punten van een drietakkig regtsgeding, ondernomen door Wiardus Hora Siccama van Oosterbroek, eigenaar van de  havezatevan dien naam, aldaar woonachtig en bezitter van het regt van de uitsluitende collatie van de Hervormde gemeente te Eelde; voor de Arondissements-Regtbank te Assen, provincie Drenthe. tegen: a. Het plaatselijk bestuur der burgerlijke gemeente van Eelde; b. Deleden der kerkvoogdij, en c. Den voorzitter van het collegie van kerkvoogden van Eelde, met name Arend Hartlief', Bolhuis Hoitsema Groningen, ca. 1847.
In dit boekje legt Siccama uit hoe het collatierecht via meerdere overervingen bij hem is terecht gekomen en welke kerkelijke functionarissen zijn benoemd via dit collatierecht.

1850: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgel-blaasbalk-trapper f 16,-; onderhoud orgel f 10,- (20)
1850: Kasboek: H.E. Freytag f 10,-; Jan Hartlief f 16,-; Meester Koiter f 40,-
1851: Kasboek: H.E. Freytag f 10,-; Jan Hartlief f 16,-; Meester Koiter f 40,-
1852: Kasboek: jan Hartlief f 16,-; Meester Koiter f 40,-
1853: Kasboek: H.E. Freytag f 10,-; Jan Hartlief f 16,-; Meester Koiter f 40,-
1854: Kasboek: H.E Freytag f 10,-; Jan Hartlief f 16,-; Meester Koiter f 40,-
1855
: Kasboek: H.E Freytag f 10,-; Jan Hartlief f 6,-; organist H. Kampinga f 40, (67)

1856: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgel-blaasbalk-trapper f 6,-; onderhoud orgel f 10,- (20)
Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief f 6,-(67)

1857: Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief f 6,-(67)

1858: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgel-blaasbalk-trapper f 6,-; onderhoud orgel f 5,- (20)
Kasboek: Jan Hartlief f 6,-; H. Kampinga f 40,-; H.E. Freytag f 5,-(67)

1859: In de kerkvoogdijrekeningen komt een post voor van f 645,88 voor herstelling en verandering van het orgel. Tussen 21 juni en 22 oktober werden door orgelmaker G.P. Dik uit Groningen de volgende werkzaamheden verricht:
1. Herstel van het pijpwerk, dat was aangetast door vleermuizen.
2. Verandering van enige stemmen van het orgel (vermoedelijk de Sexquialter en de Mixtuur).
3. Vervanging van de bespijkerde klaviertoetsen.
4. Herstelling van de blaasbalgen.
5. Het verven van de kast xxx: bron?

Klik op de afbeelding voor een vergroting (64) Kasboek rechts (67)

Staat uitgaven: organist f 40,-; orgel-blaasbalk-trapper f 6,-; onderhoud orgel f 645,88. In de ingesloten de losse specificatie:: Orgelmaker Dik 461,75, kostgeld H. Wilbrants f 85,35, organist Steringa f 51, 67. Dekker f 29,13 en D. Hartlief f 47,11. (20)
1859: Kasboek: Jan Hartlief f 6,-; H. Kampinga f 40,-

1860: Kasboek: februari 24 betaalt aan G.P. Dik van groningen een som van vierhonderdeenenzestig Gulden en vijfenzevetig cent voor het repareeren van het orgel in de kerk te Eelde f 461,75; 9 maart betaalt aan J. Dekker een Som van negentwintig Gulden en dertien cent voor zijn gedane werk aan het orgel in de kerk te Eelde f 29,13; 9 maart Betaalt aan Derk hartlief een som van zevenenveertig Gulden en elf cent voor zijn gedane werkzaamheden aan het orgel in de kerk te Eelde f 47,11; Betaalt aan Kornelis Steringa een som van eenenveijftig Gulden en zevenenzestig cent voor zijne gedaane werkzaamheden aan het orgel te Eelde f 51,67; 2 april betaalt aan H. Hillebrans eene Som van vijfentachtig Gulden en vijfendertig cent voor kostgeld van de orgelmakerG.P. Dik en Zoon f 85,35; Jan Hartlief orgelblaasstrapper f 6,-; H. Kampinga organist f 40,- (67)

1861: In de kerkvoogdijvergadering van 21 januari komt de functie van 'orgelblaastrapper' aan de orde. (58)
1861: Kasboek: -
1862: Kasboek: H. Kampinga f 40,- (67)

1863: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgel-blaasbalk-trapper f 10,-; onderhoud orgel f 7,05 (20)
Kasboek: H. Kampinga f 40,-
1864: Kasboek: H. Kampinga f 40,-
1865: Kasboek: H. Kampinga f 40,-
1866: Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief poester trappen f 10,-
1867: Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief poester trappen f 10,-
1868: Kasboek: G.P. Dik stemmen orgel f 10,-; H. Kampinga organist f 40,-; Betaald aan Jan Hartlief te Bunne Gem. Vries een som van zestien Gulden voor blaasbalgtrappen in de kerk te Eelde 1868: f 16,-
1869: Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-
1870/1871/1872
: Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief poester trappen f 16,-
1873: Kasboek: Bet. aan J. Doornbsch te groningen voor het repareren en stemen van het orgel f 20,-; H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief poester trappen f 16,-
1874
: Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief poester trappen f 16,- (67)

1875: Werkzaamheden aan de kap van de kerk. In het bestek staat het volgende over het orgel in artikel 10: 'De kansel met klankbord, orgel, uurwerk en banken moeten voor regen beveiligd worden.' (63)
Kasboek: Bet. aan H. van Oekelen voor het schoonmaken repareeren en stemmen van het orgel f 25,-; H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief poester trappen f 16 (67)

1876/1877: Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief poester trappen f 16 (67)

1878: Niet lang na 1833 moet er een aangehangen pedaal bijgemaakt zijn, daar in 1899 de organist H. Scheltens opmerkte dat het 'voetpedaal' voor een derde onbruikbaar was. Verder bleek het orgel zowel uit- als inwendig in een vervallen staat te verkeren. Volgens Scheltens zou het orgel aan vervanging toe zijn. Een nieuw instrument zou ongeveer f. 2000, - kosten (23).
1878: Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Jan Hartlief poester trappen f 16,- H. Van Oekelen f 10,-
1879/1880: Kasboek: H. Kampinga organist f 40,-; Adolf Harms Hartlief poester trappen f 16,- H. Van Oekelen f 12,- (67)

1881: Kasboek: Bet. aan H. Kampinga Orgelgeld de somma van f 40,00; Bet. aan A. Harms voor zijne diensten als orgelblaasbalgtrapper f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor het Orgel f 10,00
1882: Kasboek: Betaald aan H. Kampinga een jaar tractement f 40,00; Betaald aan A. Harms voor zijne diensten als orgelblaasbalgtrapper f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen wegens het Orgel in de kerk f 20,00
1883: Kasboek: H. Kampinga f 40,00; A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor het stemmen van het Orgel in de kerk f 10,00 (66)

1884: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgel-blaasbalk-trapper f 16,-; onderhoud orgel f 16,- (20)
Kasboek: H. Kampinga f 40,00; A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor het stemmen van het Orgel in de kerk f 6,00 (66)

1885: Kasboek: H. Kampinga f 40,00; A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor het stemmen van het Orgel in de kerk f 10,00 (66)


Provinciale Drentsche en Asser courant 10-11-1886

1886: Kasboek: H. Kampinga f 40,00; A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor het stemmen en herstellen van eenige gebreken aan het Orgel f 14,00
1887: Kasboek: H. Kampinga f 40,00; A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor het stemmen en herstellen van het Orgel f 15,00
1888: Kasboek: H. Kampinga f 40,00; A. Harms f 16,00
1889: Kasboek: H. Kampinga f 40,00;A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor het stemmen en herstellen van het Orgel f 15,00 (66)

1890: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgel-blaasbalk-trapper f 16,-; onderhoud orgel f 26,- (20)

Kasboek: H. Kampinga f 40,00;A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor schoonmaken en reparatie aan het Orgel f 11,00
1891: Kasboek: H. Kampinga f 40,00;A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen voor schoonmaken en herstellingen aan het Orgel f 11,80
1892: Kasboek: Betaald aan J. Scheltens voor zijne diensten als Organist gedurende 1892 f 40,00;A. Harms f 16,00;
1893: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00;
1894: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00 (66)


Nieuwsblad van het Noorden 18-09-1894


1895: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00 (66)

1896: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgelblaasbalgtrapper f 16,-; onderhoud orgel f 37,80 (20)
Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00;

1897: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00;
1898: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00; Betaald P. van Oekelen wegens herstel aan het orgel f 4,50
1899: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen en zonen voor het herstellen van gebreken aan het orgel f 8,00 (66)

1900
: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgelblaasbalgtrapper f 16,-; onderhoud orgel f 21,92 (20)
Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00;

1901
: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00; Betaald aan P. van Oekelen orgelmaker te Harendermolen f 8,00 (66)
1903
: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00
1904: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00 (66)

1905
: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgelblaasbalgtrapper f 16,-; onderhoud orgel f 15,00 (20)
Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00 (66)




Provinciale Drentsche en Asser courant 12-07-1906,


Nieuwsblad van het Noorden 19-08-1906, Provinciale Drentsche en Asser courant 11-09-1906 en 17-09-1906

1906/1907:
Kasboek: 19 januari 1907: Betaald aan J. Kajan voor twee zware gedraaide kolommen in de kerk te Eelde f 10,45 volgens nota. 4 november Bet. aan J. Tiesema de som van hondert vijftig gulden zijnde een gedeelte van de aanneemsom van het verwen van het Nieuwe Orgel zegge f 150,-; Adolf Harms f 16,-; 30 januari 1908 Bet. aan J. Tiesema het laatste gedeelte van het verwen van het nieuwe Orgel zijnde f 28,00 guldens volgens nota; J. Scheltens f 40,00 (66)

De kerkvoogdij besluit tot de aankoop van een nieuw orgel door de firma L. van Dam en Zonen uit Leeuwarden. Het bestek dateert van 14 augustus 1906. De prijs van het orgel is f 3.850,-.
Het orgel werd op 24 maart 1907 in gebruik genomen. Orgelmaker Van Dam verzorgde de bespeling tijdens de ingebruikneming.
Volgens een bericht uit het Nieuwsblad van het Noorden 23-04-1926 zou het oude orgel zijn verkocht aan de Hervormde kerk in Oostwold. Dit is echter onwaarschijnlijk. In Oostwold staat sinds 1811 een orgel van Heinrich Hermann Freytag. Bedoeld wordt de Gereformeerde kerk.
P. van Dam beschrijft in een brief van 1 maart 1907 welke schilderwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd. (63)


Foto vermoedelijk van niet lang na de plaatsing (49)


Bericht uit Nieuwsblad van het Noorden 26-03-1907, Provinciale Drentsche en Asser courant 26-03-1907, Nieuwsblad van het Noorden 26-03-1907

RAD. AHGE. Inv. no Bestek en Conditien voor een nieuw Kerkorgel in de hervormde kerk te Eelde.

Bestek en Conditiën voor de vervaardiging van een nieuw Orgel met twee Handklavieren en een aangehangen Pedaal, voor de Hervormde Gemeente te Eelde, en voor de WelEd Heeren Kerkvoogden ontworpen door L. van Dam en Zonen, kerkorgelfabrikanten te Leeuwarden.
Het Orgel zal bestaan uit de volgende Hoofddeelen:
1. Een Hoofdmanuaal of Onderklavier, 56 toetsen.
2. Een Tweede manuaal of Bovenklavier, 56 toetsen.
3. Een Pedaal of Voetklavier, 27 toetsen.
4. Een Drieledig Windtoestel, reservoir constructie.
5. De volgende Dispositie van Stemmen en Werktuigelijke Registers.

Hoofdmanuaal Tweede Manuaal
1. Prestant 8 voet 1. Salicionaal 8 voet
2. Bourdon 16' 2. Viola di Gamba 8' groot octaaf gecombineerd
3. Violoncel 8' * 3. Fluit dolce 9'
4. Holpijp 8' 4. Aeoline 8'
5. Octaaf 4' 5. Speelfluit 4'
6. Roerfluit 4' 6. Fugara 2'
7. Octaaf 2'  
8. Cornet D 3 sterk  
9. Mixtuur 2-3 sterk  
10. Trompet D 8 voet  
11. Trompet B 8'  

Het met * gemerkte register groot octaaf gecombineerd met Holpijp 8’
Werktuigelijke Registers.
1. Klavierkoppeling.
2. Tremulant, (Celste zweving) bovenwerk.
3. Ventiel of Windloozer.
Beschrijving van de Hoofddeelen, Materialen en Bewerking van het Orgel.

Artikel 1. De Orgelkast.
De kast van het orgel zal worden vervaardigd naar een fraaie frontteekening in waardigen kerkstijl. De orgelkast zal zoo ruim worden gebouwd, als de ruimte in het kerkgebouw toelaat, en het frontwerk dus ook zoo royaal mogelijk van afmetingen worden. Het lijstwerk der kast zal zuiver worden geschaafd en gekarnist, en de deuren en luiken ter zijde met geboste- en van achteren met vlakke paneelen vergaard zijn. Het ornament- of snijwerk zal van fijn rechtdradig hout, diep worden gesneden, zuiver bewerkt, en overal smaakvol worden aangebracht.
Artikel 2. De Windladen.
De Windladen, met hare cancellen, slepen, dammen, pijproosters, ventielen, enz. , zullen van 1e kwaliteit eiken wagenschot, en de windstokken van zwaar mahoniehout worden gemaakt, volkomen droog en uitgewerkt. De windladen, als hoofdbestanddeel van het Orgel, zullen naar de beste en deugdelijkste constructie gemaakt, in 56 cancelafdelingen nauwkeurig verdeeld zijn. De ventielen, zacht bevoerd, moeten door getrokken koperen veeren volkomen luchtdicht sluiten, en gemakkelijk uitgenomen kunnen worden.
Artikel 3. De Blaasbalgen en Kanalen.
De drie gecombineerde blaasbalgen, bestaande in een horizontaal opgaande- of reservoirbalg, en twee schep- of aanvoerbalgen, zullen vouwbladen van eiken wagenschot hebben. Iedere balg zal, met paneelen in vergaringen worden bewerkt, ruimen inhoud hebben, om overvloedig wind te kunnen aanvoeren bij gebruik van het volle orgel. Door middel van eene balans, of van balanstreden, zal de windtoestel gemakkelijk in beweging kunnen worden gebracht. De Kanalen of Windbuizen zullen van eiken wagenschot in elkaar worden geploegd en gelijmd. Al het lederwerk voor blaasbalgen en kanalen benodigd, zal 1e kwaliteit wit schapenleder zijn.
Artikel 4. De Handklavieren en het Voetklavier.
De Handklavieren met de 56 toetsen, loopende van Groot C tot en met g’’’, zullen van zacht, rechtdradig en volkomen uitgewerkt eiken wagenschot of van mahoniehout worden vervaardigd. De toetsen derzelve zullen met platen van dik ivoor worden belegd, en de omkleding der toetsen, als lijsten en blokken, evenals de verhevene- of semitoonen van massief zwart ebben- of van ander draai fijn hout zijn. Er mag voor de toetsen geen z. g. kunstivoor of dergelijk maaksel worden gebezigd, en voor de omkleding der klavieren geen opgelegd fineerwerk, als zijnde dit in de kerkatmospheer volstrekt van onwaarde. Al het benodigde metaalwerk der klavieren moet van getrokken geel koper zijn gemaakt. Door middel van eene koppeling zullen de beide klavieren gemakkelijk tijdens de bespeling kunnen worden verbonden. Het Pedaal of Voetklavier, in 27 toetsen ruim verdeeld, strekkende van Groot C tot en met d’, zal van sterk wagenschot worden gemaakt. De toetsen zullen moeten werken op hardstalen-veerplaten, en met dik vilt en leder worden ingesloten, om stil te kunnen werken. De schroeven en al het benoodigde draadwerk voor het pedaal moet vnn geel koper zijn.
Artikel 5. De Abstractuur.
De Welborden en Ramen der abstracten zullen van best, uitgewerkt eiken wagenschot en mahoniehout, en de wellen van fijn Riga’s greenenhout, volkomen rechtdradig zijn. De wellen, achtkantig, en zuiver recht geschaafd, zullen koperen assen hebben, welke sluitend draaien in bevoerde koppen. De abstracten, zuiver bewerkt, en op gepaste afstanden van roosters voorzien, zullen van zuiver rood koperdraad worden verbonden, aan de bevoerde- en vertind ijzeren arms. De verdeeling en inrichting van dit mechanisch gedeelte zal volgens goede berekening, de doelmatigste en de minste wrijving hebben, hetgeen noodzakelijk is voor een vereischten gemakkelijken speelaard van het Orgel.
Artikel 6. Het Regeerwerk.
De Registertrekkers, voorzien van fraaie en zuiver gedraaide knoppen met porceleinen naamplaten, zullen zoo kort mogelijk zijn, wel verdeeld en in volgorde gerangschikt, bij de klavieren plaats vinden. De wippen en het trekkerwerk, met geel koper verbonden, zullen van vast eikenhout, en de wellen van rechtdradig Riga’s greenenhout worden gemaakt. De inrichting en werking der registers zullen doelmatig en gemakkelijk zijn, en het ijzerwerk, daartoe benoodigd, best Zweedsch ijzer wezen.
Artikel 7. Het houten Pijpwerk.
Het houten Pijpwerk, tot de onderscheidene stemmen behoorende, zal van eene degelijke daarvoor berekende houtsoort worden gemaakt en in elkander worden geploegd en gelijmd. De dempers zullen met dubbel leder bevoerd, en de mond- of dekstukken met koperen schroeven of nagels bevestig, luchtdicht sluiten.
Artikel 8. Het Metalen Pijpwerk.
De Prestant- of Frontpijpen zullen uit zuivere bladen Engelsch lamtin gemaakt worden, met niet meer dan 1/10 lood, ter voorkoming der kristallisatie, vermengd wezen. Zij zullen in de hoofdtorens van het front uitgedrevene- en in de tusschenpijpenvelden ingesnedene labia hebben, en zuiver worden gepolijst. De samenstelling van het metaal der binnenstaande pijpen zal zijn 1/3 Engelsch tin en 2/3 zuiver Spaansch lood. Al het pijpwerk zal, uit stevige bladen gesneden, zuiver worden bewerkt en gerond, alsmede net en sterk gesoldeerd zijn. De onderscheiden Registers of Stemmen der dispositie, zullen ieder naar zijn toonsoort de juiste mensuren, den vereischte vorm en constructie hebben. De pijpen zullen zooveel mogelijk ingesneden labia hebben, en de opene Stemmen tot 1 voet slissen of stemkrullen, hetgeen tot duurzame en soliede stemming en intonatie noodzakelijk is. De gedekte of fluitstemmen zullen van soliede sluiting worden voorzien, en zijbaarden hebben. De conductors of windleiders, die tot al het afgeleide pijpwerk worden vereischt, zullen zachtgebogen, van geplet Spaansch lood gemaakt zijn, en sterk gesoldeerd. Zij zullen de vereischte wijdte hebben, noodig tot vlugge en krachtige aanspraak der groote baspijpen, en volkomen luchtdicht worden ingemaakt. Het gewicht der Pijpen op toonhoogte, zal zijn als volgt:

Voor opene of Prestantstemmen, wijde mensuur:
    Kilo     Kilo
C 8 voet 9 1/2 c 4 voet 2 3/4
D '' 8 d '' 2
E '' 6 3/4 e '' 1 2/3
F '' 5 1/2 f '' 1 1/2
Gs '' 4 1/2 gs '' 1 1/4
Bs '' 3 2/3 bs '' 1

Voor Gedekte- of Fluitstemmen:
    Kilo     Kilo     Kilo
C 8 voet  5 1/2 c 4 voet 1 1/2 c 2 voet 1/2
D '' 4 3/4 d '' 1 1/3 d '' 3/8
E '' 3 1/2 e '' 1 1/4 e ''  2/5
F '' 3 f '' 1 f ''  2/7
Gs '' 2 1/2 gs '' 4/5 gs '' 1/4
Bs '' 1 3/4  bs '' 3/4 bs '' 1/5

Voor Tongwerken, Trompet, wijde mensuur:
    Kilo     Kilo     Kilo
C 8 voet 4 1/2  c 4 voet 1 1/2 c 2 voet   1/3
D '' 3 3/4 d '' 1 1/3 d '' 3/8
E '' e '' 1 1/4 e '' 1/2
F '' 2 1/2 f'' f ''  2/9  
Gs '' 2 gs '' 4/5 gs '' 1/5
Bs '' 1 3/4 bs '' 3/4 bs '' 1/10

De tusschenliggende tonen en kleinere pijpen naar het aangegeven gewicht te berekenen, terwijl voor de engere mensuren het gewicht evenredig wordt verminderd.

Artikel 9. Intonatie der Labiaalstemmen en der Trompetten.
De onderscheiden Stemmen, tot het Orgel behoorende, zullen algemeen rond en krachtig worden geintoneerd, en niet hard of scherp zijn. De opsnede van de monden der pijpen zal zeer nauwkeurig berekend zijn, zoodat de gedekte- of fluitstemmen niet quinteren, en de opene stemmen niet overblazen, doch pikant en toonvast aanspreken. Naar behoefte der intonatie zullen de opene pijpen al of niet van zijbaarden worden voorzien, en de Violoncel- en vioolstemmen, rolbaarden en freins hebben, naar de laatste eischen der kunst. Het Tongwerk, de Trompet 8 voet, zal opslaande tongen hebben, en koppen en stevels van hout of metaal. De mondstukken van geslagen geel koper zullen in de bas bevoerd zijn. Tot de overige deelen der constructie, als: tongen, stemkrukken, schroeven, enz. , zal geplet en getrokken geel koper worden gebruikt. Het tongwerk, in zijn eigenaardig karakter geintoneerd, zal eene zuivere en vaardigen aanspraak hebben.
Artikel 10. Toonshoogte en Stemming.
De Toonshoogte van het Orgel zal die van het ordinair orchest zijn, en de stemming van het geheele werk naar een gelijkzwevende temperatuur of quintencirkel, volkomen zuiver worden volbracht.
Artikel 11. Materialen en Bewerking.
Tot de vervaardiging en samenstelling van het orgel, in voorgeschreven artikelen ver-vat, zullen alle materialen van de beste en duurzaamste kwaliteit worden geleverd, en de bewerking in alle hoofd- en onderdeelen net en zuiver zijn. Bij den aanleg van het werk zal voor genoegzaam ruimen toegang tot al de binnendeelen worden gezorgd.
Artikel 12. Levering en Garantie van het Werk.
Tot de levering van het Orgel is gerekend te behooren: hetzelve naar omschreven artikelen in alle deelen deugdelijk en onbezuinigd bewerkt, speelvaardig in de kerk ter plaatse te leveren, zijnde alle kosten van transport, reizen, logies ter plaatse, enz. , mede voor rekening der aannemers. Voor ekening der Gemeente, of het Kerkbestuur, of andere aanbesteder van het werk is: verbouwing of vertimmering aan het kerkgebouw, het oxaal of de lambrizerin-gen, benevens het verf- of schilderwerk en het vergulden.
Gedurende twintig jaren na de voltooiing zullen de aannemers nog voor de deugdelijkheid van het werk aansprakelijk blijven, en defecten, uit het werk zelf ontstaan, kosteloos moeten herstellen, zijnde hiervan uitgesloten gebreken, ontstaan door oorzaken van buitenaf, zooals: verzakking, brand, lekkage, enz. , aan of in het kerkgebouw. Ook de jaarlijksche stemming en onderhoud van het orgel zijn voor rekening van het Bestuur, zullende hetzelve door of vanwege de aannemers worden verricht tegen vergoeding van vijf en twintig gulden per jaar. Ook hierin zijn alle reis- en verblijfkosten begrepen, uitgezonderd de vergoeding van een windmaker, welke door het kerkbestuur beschikbaar wordt gesteld.
Artikel 13. Aannemingssom.
De ondergeteekenden verklaren de levering en plaatsing van een nieuw Orgel in de Hervormde kerk te Eelde, geheel naar den inhoud van dit bestek, op zich te nemen, en uit te voeren voor de som van: Drie duizend en achthonderd vijftig gulden. Zegge: f 3850,00
(w. g. ) L. van Dam en Zonen
Leeuwarden, 14 Augustus 1906.
De kerkvoogden der hervormde Gemeente te Eelde verklaren bij dezen onder vorenstaande conditien de vervaardiging en levering van het nieuwe Kerkorgel in de Kerk te Eelde aan de Firma L. van Dam en Zonen te Leeuwarden te hebben opgedragen.
Eelde 3 Augustus 1906.
(w. g. ) K. Bakker, R. Luinge, J. Westerhof.
Korte beschrijving van het Schilder- en verguldwerk ten behoeve van het nieuwe orgel der Herv. Kerk te Eelde, uit te voeren voor rekening van genoemde gemeente.
De Orgelkast moet aan de Frontzijde en ook aan alle andere buitenzijden in krachtigen grondverf worden gezet. Hierna stoppen van alle spijkergaatjes en voorkomende naadjes in lijstwerk en deuren. Daarna plamuren en zorgvuldig afschuren. Hierna grondverven en met volkomen dekkende verf, de kleur te nemen, zooals die noodig is als ondergrond voor het houtschilderen van b. v. donker teakhout. Eenige stalen zullen door den schilder ter keuze moeten worden gegeven. Verder houtkleur aanbrengen met goed gemengde waterverf en vergulden van de nader aan te wijzen lijstkralen en kleine partijen en bladpunten in het ornamentwerk. Daarna glad zwart lakken der hollen in het stijl- en regelwerk der kast, alsmede die in het snijwerk voorkomen. Ten slotte het tweemalen lakken der geheele orgelkast met prima copallak. De schilder zal er twee jaren voor moeten instaan, dat zich geen barsten of figuren in de lak gaan vertoonen. Ook moeten nog verguld de labia of vlakke stukken der frontpijpen. De verfstoffen worden verlang te zijn van prima kwalitiet en goud moet zijn boekjes ducatengoud van ten minste f. 0, 90 per boekje. Nog wordt opgemerkt, dat de achterzijde der orgelkast mag worden afgewerkt in licht eikenhoutkleur, zonder werk, of paneelteekening.
(w. g. ) P. van Dam. Eelde 1-3-1907.
Om misverstand te voorkomen zij opgemerkt, dat het verfwerk, behalve het hiervoren omschrevene, als zijnde de orgelkast, ook nog behelst de lijst onder- en de lambrizeringen naast het orgel, benevens schutting met deur bij ‘t klavier en de orgelbank en den vloer der orgelzolder.
N. B. De kerkvoogden behouden zich het recht voor, het werk niet uitsluitend aan den laagsten inschrijver te gunnen, doch blijven vrij in hunne keuze.
Alles wordt voorlopig alléén in behoorlijk dekkende grondverf gezet, desnoods 2 maal en later afgewerkt.

1907: Staat uitgaven: organist f 40,-; orgelblaasbalgtrapper f 16,-; onderhoud orgel f 25,00, Betaald Jan Tiesema verwen Orgel f 28,00 (20)
Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00 (66)

1908: Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00
1909: Het oude orgel werd door Van Dam ingenomen. Het werd omstreeks 1909 verkocht aan de Gereformeerde kerk in Oostwold. Omstreeks 1930 werd het orgel zonder de orgelkas verplaatst naar de Gereformeerde kerk in Kantens. In 1963 werd het orgel vervangen door een nieuw instrument door Van den Berg en Wendt te Zwolle. Het oude orgel uit Eelde werd afgebroken en delen ervan kwamen terecht bij de orgelmaker J. J. Harkema te Zuidhorn (25).
Kasboek: J. Scheltens f 40,00;A. Harms f 16,00; f 21,55; Aan de firma v. Dam te Leeuwarden voor 't stemmen van 't orgel f 21,55 (66)

1910: In de Kerkvoogdijvergadering van 15 februari komt een brief van de orgelmaker Van Dam aan de orde. Hij vraagt om betaling van een rekening voor het stemmen van het orgel in 1908.
men wil eerste het contract met Van Dam bekijken alvorens te betalen.
Staat uitgaven: organist f 40,-; orgelblaasbalgtrapper f 16,-; onderhoud orgel f 21,10 (20)
Kasboek: J. Scheltens f 40,00; A. Harms f 16,00; f 21,55; Aan de firma v. Dam te Leeuwarden voor 't stemmen van 't orgel f 21,10 (66)

1911: Kasboek: J. Scheltens f 40,00; A. Harms f 16,00; f 21,55; Aan de firma v. Dam te Leeuwarden voor 't stemmen van 't orgel f 21,10
1912: Kasboek -
1913: Kasboek: A. Harms f 20,00
1914: Kasboek: A. Harms f 20,00 (66)

1915: Staat uitgaven: organist f 250,-; orgelblaasbalgtrapper?; onderhoud orgel f 21,10 (20)
Kasboek: 27 april Aan de heeren Kunst en Molenaar te Groningen voor het onderzoek orgelspel f40,-; Bij K. Westerhof het benoemen van een orgelniste, verblijfkosten f 3,10; 15 juli Betaald aan Hazewinkel oproep voor orgelnist in de kerk f 2,78; 26 september voor muziekboeken bij het orgel f 6,-;Jan Gerrits voor orgelblaastrappen f 30,- (66)



Provinciale Drentsche en Asser courant 22-02-1915

1916: Kasboek: Aan de firma van Dam en Zonen te Leeuwarden f 20,-; betaald aan orgelniste voor een halfjaar het orgel te bedienen van nov. 1915 tot en met 30 april 1916 f 125,-; Aan Jan Harms voor orgelblaastrappen, borden zetten en toga bezorgen f 40,-
1917: Kasboek: 2 mei De Salaris voor de orgelnist Nienhuis van een Nov tot en met mei 1917 f 125,-; 13 mei Aan J. Scheltens oud organist te Groningen 2 jaarlijksche toegezegde bijdragen f 100,-; 1 nov De Salaris voor de orgelnist Nienhuis van een Mei tot en met 1 nov 1917 f 125,-; Aan Jan Harms voor orgelblaastrappen f 40,-
Op 15 oktober 1917 wordt besloten om het kerkkoor jaarlijks f 50,- steun te geven. Dit moet wel jaarlijks worden aangevraagd. (68)
1918: Kasboek: J. Gerrits orgelblaastrapper f 40,-; Voor orgel stemmen f 40,-; betaald voor salaris organist Nienhuis f 125,-;betaald voor salaris organist Nienhuis f 150,-
1919: Kasboek: J. Gerrits orgelblaastrapper f 40,-; Betaald aan G. Nienhuis organist de halfjaarlijksche salaris f 150,-; Aan J. Scheltens het vierde termijn van het toegezegde overeengekomen 15 februari 1915 f 100,-;Betaald aan G. Nienhuis organist de halfjaarlijksche salaris f 150,- (66)

1920: De organist van Eelde krijgt een salarisverhoging van f 50,-. Dat is een verhoging met 20%.
Kasboek: Betaald voor het stemmen van het orgel f 13,10; J. Gerrits orgelblaastrappen f 40,-; Betaald aan J. Scheltens te Groningen het vijfde of laatste termijn bij overeenkomst 15 febr. 1915 toegezegd f 100,-; Betaald aan G. Nienhuis organist van een Nov. 1919 tot eind mei 1920 f 150,-;Betaald voor zegel plakken van Nienhuis f 7,-; Betaald aan G. Nienhuis gratificatie f 25,-; Betaald aan G. Nienhuis van één mei 1920 tot eén nov 1921 f 150,- (66)

In deze periode voerde de Nederlandsche Organisten Vereniging (NOV) een campagne voor salarisverhogingen. Dit lukte in Eelde. Het sslaris werd met f50,- per jaar verhoogd.



Het Orgel 1920 mei

1921: Kasboek: betaald aan E. de Vries voor orgelblaasbalgtrappen bij het stemmen f 2,50; Aan G. Nienhuis orgelnist f 300,-; aan G. Nienhuis orgelnist gratificatie f 25,-
1922: Kasboek: betaald aan Jan Gerrits voor orgelblaasbalgtrappen f 40,-; Betaald aan Jan Gerrits te Eelde een gratificatie voor orgelblaastrappen f 25,-; Betaald aan orgelnist f 150 als salris en f 15,60 voor postzegeld f 165,60; Betaald aan de orgelnist salaris van nov. 1921 tot mei 1922 f 150,-
1923: Kasboek: Salaris aan de organist f 150,-; aan de orgelblaastrapper Jan Roelfzema f 50,-; Salaris organist f 165,60
1924: Kasboek: Betaald aan Jan Gerrits een Gratificatie als oud orgelblaastrapper f 25,-; betaald aan G. Nienhuis organist f 150,00; voor orgeblaastrappen en kerkelijke diensten f 50,- betaald aan G. Nienhuis organist f 150,00 (66)
Op 3 april wordt besloten om oud blaasbalgtrapper J. gerrits een gratificatie te geven van f 25,- (68)

1925: Staat uitgaven: organist?; orgelblaasbalgtrapper?; onderhoud orgel f 42,09 (20)
Kasboek: betaald aan G. Nienhuis organist f 150,00; betaald aan G. Nienhuis organist f 165,60; Voor het orgelblaastrappen Jan Roelfzema f 50,- (66)


Nieuwsblad van het Noorden 23-04-1926

1926: Kasboek: betaald aan G. Nienhuis organist f 150,00; betaald aan G. Nienhuis organist f 165,60; Voor het orgelblaastrappen Jan Roelfzema f 50,-
1927: Kasboek: De rekening betaald aan H. Thijs orgel stemmen f 15,10; betaald aan G. Nienhuis organist f 150,00; betaald aan G. Nienhuis organist f 165,60; Voor het orgelblaastrappen Jan Roelfzema f 50,-
1928: Kasboek: betaald aan G. Nienhuis organist f 150,00; betaald aan G. Nienhuis organist f 165,60; Voor het orgelblaastrappen Jan Roelfzema f 50,-
1929: Kasboek: betaald aan G. Nienhuis organist f 150,00; betaald aan G. Nienhuis organist f 165,60; Voor het orgelblaastrappen Jan Roelfzema f 50,-
1930: Kasboek: betaald aan G. Nienhuis organist f 150,00; betaald aan G. Nienhuis organist f 165,60; Voor het orgelblaastrappen Jan Roelfzema f 50,- (66)
Op 30 januari wordt besloten om voor het kerkkoor een 'klein huis orgeltje'. Hiervoor wordt f 75,- uitgetrokken. Het blijft dan eigendom van de kerkvoogdij. Als het duurder wordt moet het kerkkoor zelf bijbetalen. (68)
1931: Kasboek: betaald aan G. Nienhuis organist f 150,00; betaald aan G. Nienhuis organist f 165,60; Voor het orgelblaastrappen Jan Roelfzema f 50,- (66)


193x: Johan van Meurs noteert de gegevens van het orgel in zijn dispositiecahier. (61)


Klik op de afbeelding voor een vergroting

1937: De voorzitter van de kerkvoogdij doet op 4 juli verslag van een overleg met de vereeniging van Kerkvoogden in Drenthe. Men is van plan om voor heel Drenthe een contract te sluiten met één orgelmaker om de orgels te stemmen. Aangezien er nog niemand benoemd is wordt besloten hiervan geen gebruik te maken.(68)
Orgelmaker Vegter uit Usquert installeert in augustus een windmotor voor f 300,-. Hij maakt het orgel ook schoon. Tielman zorgt voor het aanbrengen van een leiding voor de stroomtoevoer. (69)

1947: Op 20 december wordt besloten het salaris van organist Nienhuis te verhogen van f 300,- naar f 350,-(68)

1951: Op 14 april wordt besloten een orgelfonds te vormen voor de restauratie van het orgel. (68)

1955: Op 30 april schrijft Mense Ruiter een rapport over het orgel. De windlade van het bovenwerk is ernstig lek. De oorzaak zou de afwijkende constructie van de windlade door Van Dam zijn. Een andere oorzaak zijn noodoplossingen door andere 'orgelmakers'. Het orgel is zeer vervuild. De kosten van een schoonmaak bedragen f 880,- De kosten voor het herstel van de windlade, pijpstokken en het pijpwerk bedraagt f 1117,50.
De notities van de berekening zijn bewaard gebleven.
Op 21 november schrijft de kerkvoogdij aan Mense Ruiter dat de werkzaamheden niet door kunnen gaan vanwege de slechte financiële toestand van de gemeente. (70)

1961: In maart meldt de kerkvoogdij dat het orgel in slechte toestand is. Men wil graag advies. Op 22 maart antwoordt de orgelcommissie dat iemand het orgel zal bezoeken om een advies op te stellen. De kosten bedragen ƒ 60,-.
In juni gaat de kerkvoogdij akkoord met het uitbrengen van een advies. Op 6 juni meldt de orgelcommissie dat Cor Edskes langs zal komen om naar het orgel te kijken.
Op 24 juli schrijft de orgelcommissie aan het provinciaal college van toezicht voor Drenthe (kerkvoogdijkamer) dat het orgel ernstige gebreken heeft en dat alleen de hoognodige reparaties moeten worden gedaan omdat het orgel van weinig artistieke waarde is.
Het advies van Cor Edskes is ook van 24 juli.
Na het benoemden van de maker en de dispositie constateert Edskes het volgende :
 - De windladen hebben door- en bijspraak waardoor het stemmen lastig is. Het leer is hard geworden en koperen delen zijn geoxideerd.
 - De ventilator van het orgel staat op zolder waardoor koude lucht wordt aangezogen. Ook laat de brandveiligheid te wensen over. Verder kleine lekkages en de windvoorziening is niet geheel schokvrij
 - Mechaniek in de draaipunten uitgesleten.
 - Het pijpwerk toont alle kenmerken van een orgel uit de vervalperiode: kernsteken, expressions, te kleine voetopeningen. Pijpen vnl. uit orgelmetaal. Bekers van de Trompet 8' van zink.
 - De intonatie heeft ook alle kenmerken van de vervalperiode. Het geluid is dik en weinig doorzichtig. Door de grote afmetingen van de orgelkas klinkt het orgel indirect.
 - De orgelkas is zo groot dat er geen enkele relatie is tussen de kas en het pijpwerk. Het neogotische front is verre van fraai.
 - De vervangingswaarde van het orgel wordt geschat op ƒ 48.000,-
De conclusie is dat het orgel een aantal ernstige gebreken heeft. Ook is het inwendig nogal vervuild. Het orgel is degelijk gebouwd, maar heeft artistiek geen enkele waarde. Alleen de allernoodzakelijkste reparaties uitvoeren.
Aangeraden wordt via de commissie een offerte aan te vragen bij Bakker & Timmenga voor de nodige werkzaamheden. (57)
Op 12 september komt de toestand van het orgel in de kerkvoogdij aan de orde. Er zijn veel mankementen en er is een onderzoek geweest. De vervangingswaarde van het orgel is f 48.000,-. De orgelcommissie stelt voor een offerte te vragen voor herstel. (68)

1964 : Op 20 november stuurt Ruiter de twee brieven uit 1955 omtrent de toestand van het orgel. Toen is afgesproken het orgel alleen zou worden gestemd bij uiterste noodzaak. Het geld kon beter worden besteed aan een orgelfonds. Het orgel is gestemd op 24 november 1958 en op 28 maart 1963. Als het nodig is om het orgel nog voor de kerstdagen te stemmen dan dit tijdig berichten. De prijzen zijn inmiddels aanmerkelijk hoger. (70)

1967: Op 7 februari wordt in de kerkvoogdijvergadering gemeld dat de piano voor f 200,- moet worden opgeknapt. Dit wordt bekostigd uit een gift van f 500,- Het orgeltje uit de leerkamer moet worden opgeknapt en dan in het koor van de kerk worden geplaatst. Uitgezocht moet worden wat reparatie kost. Het grote orgel moet worden gerepareerd. Er zou nog een rapport over het orgel aanwezig moeten zijn.
Op 4 april ontdekt de kerkvoogdij dat er een orgelcommissie bestaat. Er is een oud rapport over het orgel uit 1962. Er misschien nog een recenter rapport. Er zal naar worden gezocht.
Op 2 mei wordt besloten bij twee firma's een offerte te vragen voor herstel van het orgel. Het rapport dat de schoonvader van Prof. vd Hoeve nog niet zo lang geleden heeft gemaakt zal worden opgezocht.
Op 30 mei komen de offertes van de orgelmakers aan de orde. Ottes uit Roden: f 10.000,-; Reil uit Heerde: f 40.000,-. Een nieuw orgel kost f 80.000,- Het salaris van de organist moet uit een apart orgelfonds.
Op 27 juli 1967 vraagt de kerkvoogdij aan Reil om een offerte uit te brengen voor een restauratie. Op 11 augustus bezoekt Reil de kerk en meldt dit via een brief d.d. 23 augustus 1967.
Op 28 augustus 1967 brengt Reil een offerte (blz. 01, 02, 03, 04, 05). Het grootste probleem van het orgel is de windvoorziening. Deze staat op zolder en blaast in de winter koude lucht in het warme orgel. Ook de heteluchtverwarming heeft het orgel geen goed gedaan.
Verder veel slijtage in de tractuur. Het pijpwerk is in goede staat.
De volgende werkzaamheden worden voorgesteld:
 -De windladen dienen in de werkplaats te worden gerestaureerd en temperatuurvast gemaakt te worden door verende afdichtingen.
 -Nieuwe windmotor
 -Restauratie mechanieken
 -Wijziging romantische dispositie. Er kan geen 'modern' orgel van worden gemaakt. Toevoegen van een vrij pedaal met 16', 8' en 4' labialen. Hiervoor kan de Bourdon 16' van het manuaal worden gebruikt.
 -De plek van de Bourdon kan worden ingevuld door de Viola da Gamba 'van het BW te vermaken tot een Quint 2 2/3
 -Op de plek van de Viola da Gamba op het BS kan een Quint 1 1/3' worden geplaatst, gemaakt uit de Fugara 2'. (2 acht voeten op het BW is genoeg) De Aeoline 8' kan worden vervangen door een sesquialter II. Op de plek van de Fugara 2' kan een Gemshoorn 2' worden geplaatst.
 Op een kantsleep zou nog een Regaal 8' kunnen worden bijgeplaatst.
Op 10 oktober worden de offertes van de orgelmakers weer besproken. Er zijn nu offertes van 3 orgelmakers: Ottes: f 10.000,-; Reil: f 40.000,-; Verschueren 2 varianten: f 24.000,- en f 47.000,-.
De offertes van f 40.000,- en f 24.00,- zijn qua werkzaamheden vergelijkbaar. Het bestaande orgelfonds wordt opgeheven in de plaats daarvan komt een restauratiefonds.
Op 16 november geeft Dr. vd Hoeven een toelichting op de ingediende offertes. Men heeft de voorkeur voor de A-offerte van Verschueren van f 24.055,-.
men verwacht dat het Provinciaal College van Toezicht bezwaar zal maken vanwege de reactie van de Hervormde Orgelcommissie. Deze commissie zal worden uitgenodigd om naar Eelde te komen voor overleg.

1968: Op 25 januari vraagt Reil aan de Kerkvoogdij wat de stand van zaken is rond de uitgebrachte offerte.
Op 30 januari komt er toestemming van de provinciale kerkvoogdijcommissie om f 30.000,- aan het vermogen te onttrekken voor de orgelrestauratie. Ondanks de tegenstand van de Hervormde Orgelcommissie gaat men in zee met orgelmaker Verschueren.
Op 7 februari meldde de Kerkvoogdij dat de opdracht aan een andere orgelmaker was gegund.
Op 5 maart wordt geconstateerd dat de restauratie iets meer gaat kosten dan begroot. De toestemming van de provinciale kerkvoogdijcommissie is nu definitief. De werkzaamheden starten op 13 juni en zullen circa 3 maanden in beslag nemen. Voor f 75 krijgt de kerk een orgel in bruikleen.
Een geldwerfactie kan begin mei worden gestart.
Op 7 maart 1968 dient Verschueren een restauratieplan in.
Op 28 maart wordt besloten onder voorbehoud van goedkeuring van de Hervormde kerkvoogdijcommissie de restauratie en uitbreiding op te dragen aan orgelmaker Verschueren voor f 27.665,-
Op 2 juli wordt gemeld dat er voor het orgelfonds al f 2.051,- binnen is gekomen. Ook is er een collecte van f 93,25 en diverse andere giften.
Op 5 november wordt gemeld dat de adviseurs tevreden waren over de restauratie. Het orgel wordt op 16 november in gebruik genomen met een bespeling door Charles de Wolff. (68)


Foto uit 1968 (49)

Plan voor restauratie en uitbreiding der dispositie van het orgel in de Herv. kerk te Eelde. Heythuysen, 7 maart 1968:

Oude dispositie. (Orgel 1907, fa. L. v. Dam en Zonen Leeuwarden, mech. syst. 2kl. aang. ped. )

Hoofdwerk. C-g3 Nevenwerk. C-g3
Bourdon 16’ Salicet 8’ (9 grootste in het front)
Prestant 8’ Flute 8’
Violoncel 8’ Aeoline D 8’
Holpijp 8’ Gamba 8’ (vanaf c klein)
Octaaf 4’ Flute 4’
Roerfluit 4’ Fugara 2’
Octaaf 2’    
Cornet D 3 sterk    
Mixtuur 4 sterk    
Trompet D 8’    
Trompet B 8’    

Pedaal 27 tonen, aangehangen.
Typisch v. Dam-orgel, degelijk werk, ruimgebouwd, veel diepte en veel onbenutte ruimte. Klank Hoofdwerk is zeer mooi, kloek zonder enige scherpte. Nevenwerk slap en zeer onevenwichtig tegenover Hoofdwerk.
 
Restauratieplan:
Het gehele mechaniek van de speeltafel wordt weer in goede staat gebracht. Voor de pedaallade wordt een geheel nieuwe mechaniek gemaakt.

Windladen: Met dikke lijm uitgegoten, onder de stokken verende teleskoophulzen, verbetering windtoevoer en constante stemvastheid. Laden voorzien (zo nodig) van nieuwe bodem, vernieuwing veren onder de ventielen. Nieuwe pedaallade, eikenhout, met scheiden van zeer oud hout, 2-zijdig bekleed met 10 mm dikke, speciaal voor dit doel vervaardigde multiplexplaat van zeer goed okumé. Verschillende lagen zonder tussenruimte gelijmd, pijpenstokken van mahonie, slepen van celoron (kunststof), onder de pijpenstokken teleskoophulzen gemonteerd ventielen van sugarpine, onder de lade zwembalg met reguleerklep.

Windvoorziening: Oude grote blaasbalg binnen het orgel en ventilator op zolder geplaatst, worden vervangen door kleine nieuwe blaasbalg en samen met de huidige ventilator in de orgelkast geplaatst. Ventilator in dubbelwandige geluidsdempingskist verend opgehangen. Wind
van zelfde temp. als pijpwerk, gunstig voor stemming.

Orgelkas: Tegen worm behandelen. Eventuele frontwijziging.

Pijpwerk: Vakkundig reviseren, zo, dat van Dam-timbre behouden blijft. Nieuwe pijpen aan de oude aanpassen. Aantal:
Pedaal: 108 stuks waarvan 81 hout en 27 orgelmetaal.
Hoofdwerk: 856'' 12'' 844'
Nevenwerk: 336'' 12'' 324'

Dispositie nieuw pedaal:
Subbas 16’ (pijpwerk Bourdon 16’).
Openbas 8’ (goed gebruikt pijpwerk).
Prestant 4’ (geheel nieuw, 45% orgelmetaal).
Fagot 16’ (mooi gebruikt register, v. grenenhout met nieuwe tongen, kelen en krukken).
Plaatsing recht tegenover de speeltafel (juist aan de andere kant van het orgel).

Hoofdwerk 56 tonen:
Bourdon 16’ (zie pedaal), vervangen door Scherp 3-4 sterk, 1 1/3 voet, 212 pijpen, vervaardigd van orgelmetaal met tingehalte van 75%.

Nevenwerk 56 tonen:
Salicionaal 8’ (oud).
Bourdon 8’ (oud).
Speelfluit 4’ (oud).
Doublette 2’ (nieuw, orgelmetaal 45%).
Kwint 1 1/3’ (nieuw'' ).
Dulciaan 8’ (nieuw'' ).

Nieuwe dispositie:

Hoofdwerk. Nevenwerk. Pedaal.
Prestant 8’ Salicionaal 8’ Subbas 16’
Violoncel 8’ Bourdon 8’ Openbas 8’
Holpijp 8’ Speelfluit 4’ Prestant 4’
Octaaf 4’ Doublette 2’ Fagot 16’
Roerfluit 4’ Kwint 1 1/3’  
Octaaf 2’ Dulciaan 8’  
Cornet D 3 sterk    
Mixtuur 2’ 2-3 sterk    
Scherp 1 1/3’ 3-4 sterk    
Trompet B/D 8’    

Koppelingen: Pedaal-Hoofdwerk; Hoofdwerk-Nevenwerk.

Kosten: Offerte 27-9-1967 f. 24. 055, - méérprijs Fagot 16’f. 3. 000, - en id. Dulciaan 8’f. 600, -
totaal: f. 27. 655, -.

Contract: ged. 7-3-1968. Opleveringstermijn: uiterlijknovember1968. Garantietijd 5 jaren. Onderhoud en stemmen f. 14, 40 per uur incl. reiskosten.

Supplement: ged. 27-3-1968.
1. Boventoetsen pedaal verlengen.
2. Paneel boven pedaalklavier zo mogelijk iets naar achter brengen.
3. Pedaal juist aan de andere kant van het orgel geplaatst dan de speeltafel. Manuaal II bij de speeltafel.
Dit supplement in verband met opmerking W. Houtman (adviseur namens de orgelbouw commissie der G. O. V. (48)

Na deze restauratie kreeg het orgel de volgende dispositie:

Hoofdwerk. C-g3 Dwarswerk. C-g3 Pedaal. C-d1
1. Prestant 8’ 11. Salicionaal 8’ 17. Subbas 16’
2. Holpijp 8’ 12. Bourdon 8’ 18. Openbas 8’ *
3. Violoncel 8’ 13. Speelfluit 4’ 19. Prestant 4’ *
4. Octaaf 4’ 14. Doublette 2’ * 20. Fagot 16’ *
5. Roerfluit 4’ 15. Quint 1 1/3’ *    
6. Octaaf 2’ 16. Dulciaan 8’ *    
7. Cornet D 3 sterk        
8. Mixtuur 1 1/3’ 2-3 sterk        
9. Scherp 3-4 sterk *        
10. Trompet B/D 8’        

De met * gemerkte registers zijn nieuw of gedeeltelijk nieuw.
Samenstelling vulstemmen:
Cornet 3 sterk: C1 = 2 2/3 - 2 - 1 3/5 enge open fluitmensuur
Mixtuur 2-3 sterk: C = 2 - 1 1/3
c = 2 2/3 - 2
c2 = 4 - 2 2/3 - 2
Scherp 3-4 sterk: C = 1 - 2/3 - 1/2
F = 1 1/3 1 - 2/3
f = 2 - 1 1/3 - 1 - 2/3
f1 = 2 2/3 - 2 - 1 1/3 - 1
f2 = 4 - 2 2/3 - 2 - 1 1/3
Koppelingen: Hoofdwerk - Nevenwerk; Hoofdwerk - Pedaal (26).


Orgelnieuws december 1968 uitgegeven door Verschueren

Op zaterdag 16 november 1968 werd het orgel met een orgelconcert door Charles de Wolff in gebruik genomen. Het programma met werken van Johan Sebastiaan Bach luidde:
1. Koraalvoorspel: Schmücke Dich, O liebe Seele.
2. Preludium en Fuga in c kleine terts.
3. Partita over: Sei gegrüsset, Jesu gütig (Koraal met 11 bewerkingen).
4. Preludium en Fuga in Es grote terts (27).


Nieuwsblad van het Noorden 13-11-1968



http://www.kerkeninbeeld.nl (1968 )

Foro van het orgel van waarschijnlijk voor 1968Foto van na 1968



1972: In de bouwvergadering voor de kerkrestauratie van 7 november 1972 wordt afgesproken een kleurenonderzoek voor de orgelkast uit te voeren. Misschien is het mogelijk een neo-gotische kleurstelling te reconstrueren. (71)

1973: In de bouwvergadering van 17 augustus wordt schildersbedrijf Ellens gevraagd een proefvlak mahonieverfwerk op het orgel aan te brengen. Ook de oude verflaag moet dan worden bloot gelegd.
In de bouwvergadering van 11 oktober wordt afgesproken dat de afspraak met orgelmaker Verschueren over start en einde van zijn werkzaamheden schriftelijk wordt vastgelegd. Er wordt besloten geen zitplaatsen op de orgelgalerij te realiseren. Besloten wordt de mahoniekleur op het orgel weer te laten aanbrengen door schildersbedrijf Ellens.
De kerk wordt op 22 december weer in gebruik genomen. Zie programma. Professor Van der Hoeven bespeelt het orgel.
Ook verscheen er een brochure. Over het orgel wordt gezegd dat de mahoniekleur werd hersteld. Van het Garrels-orgels dat in 1907 werd vervangen wordt gezegd dat het naar de Hervormde kerk van Oostwold in Groningen ging.(71)


http://www.kerkeninbeeld.nl (1974)

1983: Gedeeltelijke restauratie door Mense Ruiter. De volgende werkzaamheden werden uitgevoerd:
-De oude lade van het Dwarswerk werd vervangen door een nieuwe lade, omdat de oude lade te kleine cancellen had.
-Windvoorziening gewijzigd. Schokbalg Dwarswerk verwijderd en die van het hoofdwerk vastgezet.
-Herstel van de klaviatuur, Manuaalkoppel gewijzigd en nieuwe porseleinen registerplaatsjes aangebracht.
-Hoofdwerk: - Scherp III-IV + Bourdon 16' Verdwenen koor van de Mixtuur gereconstrueerd.
-Dwarswerk: - Kwint 1 1/3, + Viola da Gamba 8' (Uit het Van Dam-orgel van de afgebroken Oosterkerk Leiden) + Quintfluit 3', de Doublette 2' is vervangen door een Fugara 2'
-Pedaal: - Prestant 4' + Octaaf 4' (28) en (48)

Dispositie na de restauratie van 1983:

Hoofdwerk.  
Prestant 8’ C-h0 in het front, rest op de lade.
Bourdon 16’ vanaf c0, co-h0 hout, 19e eeuwse pijpen, c1-g3 Van Dam 1901.
Violoncel 8’ register met geperste labia,alles met frains, vanaf c0.
Holpijp 8’ C - G eiken, rest metaal, gedekt.
Octaaf 4’  
Octaaf 2’  
Mixtuur 2-3 st. vóór de jongste restauratie ontbrak het vierde koor van c1- h1, in 1983 bijgeplaatst in de aanwezige gaten.
Cornet 3 st. discant.
Roerfluit 4’ 12 kleinste open.
Trompet 8’ stevels zink, koppen lood, bekers metaal, c3-g3 twee labiaalpijpjes per toets, één eng cylindrisch, één conisch.
Bovenwerk.  
Salicionaal 8’ C-D gecombineerd met Fluit dolce, vanaf Dis deels in het front.
Viola di Gamba 8’ C-H gecombineerd met Fluit dolce, vanaf c0 pijpwerk Van Dam 1901
Fluit dolce 8’ C-H hout, geschilderd, rest metaal.
Speelfluit 4’ bas gedekt, discant open, enge mensuur.
Quintfluit 2’ nieuw, 1983, bas gedekt, discant open.
Fugara 2’ Octaaf 2’van 1968, intonatie gewijzigd, door o. a. hogere opsneden.
Dulciaan 8’ 1968, intonatie gewijzigd in 1983, waardoor ronde, met de labiaalstemmen vermengende klank verkregen werd.
Pedaal.  
Subbas 16’ 27 pijpen Bourdon 16 van het Hoofdman. , 24 eiken, 3 metaal.
Octaaf 8’ hout, open, 19e eeuws pijpwerk, onbekende herkomst.
Octaaf 4’ Van Dam 1901.
Basson 16’ 1968.

Manuaalkoppel; Pedaalkoppel; Tremulant.

Zie ook het artikel van Jan Jongepier in Het orgel 1985 nr. 2 februari blz. 62-65

1986: Op 25 augustus beantwoordt het ministerie van WVC een brief van de kerkvoogdij van 7 juni 1983. Tot op heden zijn er nog geen orgels van de 20e eeuw op de monumentenlijst geplaatst. Er vind op dit moment een inventarisatie plaats van de orgels na 1850. Als die is afgerond komt er meer duidelijkheid. (71)

1988: In die jaar verschijnt een boekje over de kerk. Aan het huidige orgel en zijn voorgangers wordt een kolom gewijd op pagina 10. (72)

2007: Van de Stichting tot Behoud van het Nederlands Orgel werd een subsidie verkregen van EUR 2.000,= (55)


Foto (49)

2009: Restauratie door Mense Ruiter.
-Herstel orgelkas
-Lijstwerk registerborden hersteld. Pedaalklavier weer op verhoging. Nieuw knieschot.
-Zwevende mechaniek verwijderd. Verbetering koppelingen.
-Restauratie Hoofdwerklade. Verende bodem van de Pedaallade verwijderd.
-Regulateurbalg vervangen door een grotere magazijnbalg.
-De flexibele conducten uit 1968 weer vervangen door loodconducten
-Nieuwe pijpwerk voor de Fugara 2' in van Dam mensuur
-Herintonatie van de van Dam registers en de Basson 16' van het pedaal. (48)

Huidige dispositie:
Hoofdwerk Bovenwerk Pedaal
Prestant 8' Salicionaal 8' Subbas 8'
Bourdon 16' Flute dolce 8' Octaaf 8'
Violoncel 8' Speelfluit 4' Octaaf 4'
Holpijp 8' Viool de Gambe 8' Basson 16'
Roerfluit 4' Quintfluit 3'  
Octaaf 4' Fugara 2'  
Octaaf 2' Dulciaan 8'  
Mixtuur, II-III 2' Tremulant  
Cornet III disc    
Trompet 8' B/D    

2013: Het orgel wordt opnieuw geschilderd door Lut Gielen samen met Veldman en Veltman restauratie- en decoratieschilders. De verschillende oude verflagen zijn onderzocht en op grond daarvan kon de oorspronkelijke kleurstelling worden achterhaald. De oude verflagen blijven intact als geschiedenis. De oorspronkelijke kleuren worden dan ook weer hersteld over de oude verflagen heen.
Zie ook de tekst en reportage van TV-Drenthe: http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/orgel-dorpskerk-eelde-terug-naar-originele-staat (46)


Facebook d.d. 31-01-2014 (47)


Facebook d.d. 31-01-2014 (47)

Organisten.
1563 Hermanno'Hermanno organistae in Elden in nuptys (nuptyus) gesandt per petrum organistam nostrum, 1 dal. en 1 rid.'. Dit betekent vertaald: Bij het huwelijk van Hermanno, organist te Eelde, heeft onze organist Peter (te Selwerd) hem 1 daler en 1 ridder gezonden. De datering valt in het begin van 1563. Over hem is echter verder niets bekend (29).
1649-1655. Jan Ubbels Lantingh. Van deze organist is een request bewaard waarin hij al in 1649 verzocht om uitbetaling van zijn salaris over het eerste halfjaar dat hij het orgel te Eelde had bediend. Hij ontving het gevraagde op 25 september 1649. Hij werd benoemd door de collator Johan van Welvelde. (30).
'Edele Mogende Heren/Mij Heren Drost en Gedeputeerden/der Landschap Drenthe. /Mijn Heren.
Alsoo den jegenwoordigen Organist tot Eelde/bereits een half Jaer den dienst aldaer
vertreden/heeft. Is oversulx hiermede sijndeemoedich ver-/soeck dat UEdMo. believen d’ordre te/geven, waermede hij het halve Jaer Tractement, /by d’Heren Ridderschap & Eygenerffden optenjongst-/leden Landtsdag by provisie geaccordeert, /promptelyck moge ontfangen, oock met eenen, /den Supplt assigneren sodaenigen Cantoir, als UEd/Mo. werden goetvinden, om t’allen halven Jaer/tselve Tractement t’ontfangen, sonder UEd. Mo. /telckens hierom te behoeven moeyelyck te syn. /Dit doende, etc'.
Bijgeschreven:
'Jan Ubbels Organist/Den Rentemr. des Convents/Assen, wert geordonneert/aen supplt. wegen het verschenen/halve jaer Tractement te/betaelen die summe/van Dertich Caroly/gls die hem onder/quitan[ie] in reckeninge/sullen valideren/Actum Assen den-20-/Septembris 1649/{get.
T. Timans. . . 1649]. /
Ter ordonnantie der HH. /Drost ende Gedeputeerden/{get. }H. J. Struick/1649/'.
'Ick ondergeschreven bekenne/ontvangen te hebben van/Den E. Lucas Tijmans Remtemester/des Convents Assen de somme van-30-karoll/gull orkunde mijn hant gescheet. Den-25en/Septembr.
1649. / {w. g. } Jan Ubels 1949'.
Idem. Hij verzoekt nu het tweede halfjaar tractament uit te betalen. Ged. 7-2-1650.
Hij tekent ni:'Jannes Ubelius Lantinck'.

Klik op de afbeelding voor een vergroting

1655-1667. Johan Roeloffs. Hij werd 16 februari 1651 al benoemd tot koster, klokluider, voorlezer, voorzanger en schoolmeester. (32)
1667: Harmen Eelkens Op 20 september 1667 wordt hij door jhr. Johan van Welvelde benoemd als schoolmeester en koster. Waarschijnlijk is hij geen organist geweest. (32)
1667-1681. Luiten Egbers Westebrink. Hij werd benoemd op 7 december 1667 (32).
1681-1699. Berent Jansen Steringa. Hij werd benoemd op 31 augustus 1681. Op 8 november 1685 wordt hij ook benoemd tot koster, klokluider, voorlezer, voorzanger en schoolmeester. Waarschijnlijk als vervanger van Harmen Eelkens. (32)
1702-1712. Lambert Thaalen. Deze werd aangesteld om de nog minderjarige Jan Roelofs Steringa te vervangen (34).
1715-1740. Jan Roelofs Steringa. Zijn officiële benoeming ging in op 12 november 1715. Hij zal echter al wel eerder als organist zijn opgetreden. (35).
1740-1776. Berent Jans Steringa. Hij werd benoemd op 25 september 1740. Hij was ook schoolmeester, maar moest tot hij 25 jaar was door een vervanger deze betrekking laten waarnemen (36).
1776-1830. Cornelis Steringa. Hij werd benoemd op 26 maart 1776. Voor zijn betrekking als schooldienaar had hij zich nog te bekwamen en werd op 13 mei 1779 door deputaten van de classis Rolde voor deze betrekking bekwaam bevonden. Als gevolg van de Constitutie van 1798 werd de betrekking van schoolmeester een wereldlijk ambt. Hij bleef echter tot zijn dood in functie zonder enige andere acte van benoeming (37).
1830-1846. Berend Kornelis Steringa. Deze was al in 1830 als koster benoemd. Zijn betrekking als organist en schoolmeester was echter'provisioneel'. Na diens overlijden wilde de collator Mr. Wiarda Hora Siccama tot Oosterbroek diens zoon Berend Steringa benoemen, maar dit werd hem door de kerkvoogdij bestreden (38).
Rond deze benoeming woedde er een zeer uitgebreide discussie tussen de kerkvoogdij van Eelde, de collator Mr. Wiarda Hora Siccama en het College van Toeizicht. Een deel van deze discussie is te vinden in een PDF. (64)
1847-1854 Rijkel Wanners Koiter (67)
1855-18xx: H. Kampinga (67)
Gerrit Rijkens. Deze werd benoemd door Mr. W. Hora Siccama, terwijl de kerkvoogdij als kandidaat Rijkel Wanners Koiter had benoemd. In het kasboek komen geen betalingen aan hem voor (67)

1847-1861. Berend Steringa. Hoe het organistschap in die tijd in werkelijkheid geregeld was is niet duidelijk, daar van 1853 tot 1854 er sprake is van vervanging door J. J. Marringa, terwijl sinds 1854 ook H. Kampinga werd genoemd. Vermoedelijk was deze echter eerst als schoolmeester en in 1861 als organist benoemd (40). Gezien onderstaand bericht was Riekel Warners Koiter organist.'J.J. Marringa' moet zijn D/L. Marrenga en is echtegenote van de organist.

Provinciale Drentsche en Asser courant 20-08-1853, 08-04-1854



Provinciale Drentsche en Asser courant 02-09-1854, 09-09-1854

1861-1887. H. Kampinga. Op 25 mei 1863 schrijft organist H. Kampinga aan de kerkvoogdij over gebreken aan zijn kosterijwoning. (64)
In een brief van 18 augustus 1886 kondigt hij aan dat hij de woning van de kosterij wil verlaten en ook afstand wil doen van de bijbehorende tuin. Hij wil dan ook ontheven worden van het klokluiden, regelen van het torenuurwerk en het aansteen van de lichten bij de godsdienstoefeningen. Hij wil nog wel vijf jaar organist blijven. Aan de gemeente Eelde erwijl hij ook per 1 november 1886 ontslag aanvroeg als hoofdonderwijzer. Men wilde op deze aanvragen liever niet ingaan en men stelde voor hem een tijdelijk pensioen te geven van f. 100, - per jaar. Hierop nam Kampinga per 1 januari 1887 ontslag uit al zijn kerkelijke functies (41) (65)



Provinciale Drentsche en Asser courant 04-09-1886

1887-1915. J. Scheltens. Hij werd benoemd op 16 februari 1887. Hij klaagde op 24 november 1899 over het orgel. Dit leidde uiteindelijk tot de vervanging in 1906 (42).


Provinciale Drentsche en Asser courant 22-02-1887

In de kerkvoogdijvergaderingen van 23 februari, 15 maart en 31 maart komt aan de orde dat Scheltens ontslag heeft aangevraagd. De burgemeester wil graag de functies van onderwijzer en organist combineren. De kerkvoogdij wil echter de kostersbetrekking zelf organiseren en een sollicitatieprocedure starten voor een organist. Scheltens krijgt vijf jaar lang een vergoeding voor de gemiste inkomsten uit de kosterij. Er wordt besloten de organist een salaris te geven van f 250,- per jaar. De gecombineerde functie van koster, organist en voorzanger wordt niet meer ingevuld. Voor de post als organist hebben zch 13 sollicitanten gemeld. Besloten wordt een vergelijkend onderzoek te laten doen door de organisten E.D. Kunst en Frieso Molenaar uit Groningen. Een zestal sollicitanten wordt hiervoor uitgekozen. Het vergelijkend examen vond plaats op 27 april. Een drietal organisten deed mee aan het verglijkend examen: dhr. Wolters uit Groningen, mej. Wolthuis uit Warfum en dhr. Schoenmaker uit Groningen.
Mej. Wolthuis werd benoemd en zij speelde op zondag 8 mei voor het eerst in de kerkdienst. (68)


Nieuwsblad van het Noorden 30-03-1915, Nieuwsblad van het Noorden 17-04-1915, Nieuwsblad van het Noorden 28-04-1915


Provinciale Drentsche en Asser courant 09-02-1917

1915-1916. Mej. Wolthuis. Zij was slechts tijdelijk aangesteld en nam ontslag op 24 november 1916.
Op 24 november 1916 wordt het verzoek van mej. Wolthuis om haar ontslag te verlenen toegekend.
Er zijn twee kandidaten om haar op te volgen: dhr. Nienhuis uit Groningen en dhr H. de Glas. Besloten wordt om beide een maand lang proef te laten spelen.


1916-1957. G. Nienhuis. Hij werd benoemd uit twee sollicitanten en bleef organist tot zijn overlijden in 1957 (43).

Nieuwe Rotterdamsche Courant 05-04-1922, Nieuwsblad van het Noorden 26-10-1929, Nieuwsblad van het Noorden 28-01-1957


Nieuwsblad van het Noorden 04-02-1957, Nieuwsblad van het Noorden 11-02-1957, Nieuwsblad van het Noorden 13-02-1957


Nieuwsblad van het Noorden 28-02-1957, Provinciale Drentsche en Asser courant 13-05-1957, Nieuwsblad van het Noorden 13-05-1957


1957-1964. A. Gramsbergen. Hij kwam van Groningen en werd benoemd 13 februari 1957 (44).

Nieuwsblad van het Noorden 25-02-1963

1965-1978 Piet van der Hoeven. Deze organist, die de restauratie van 1968 begeleidde, was hoogleraar te Groningen. Van hem ontving W.D. van der Kleij veel inlichtingen over de restauratie van het orgel in 1968 en de organisten uit de periode na 1915.
1978-1992 Ab Weegenaar. (45)
1985-1991 Jan Hut (45)
1991-heden Vincent van Laar(45)

Bronvermelding:

  1. Boek Regnerus Steensma, Langs de oude Drentse kerken, Bosch & Keunig Baarn, 1977 17-19.
  2. Vervallen Zie ook 32 Groninger Archieven AKS. Rationale of Rekeningboek (1563) 87 verso. Deze inlichting van Adriaan de Groot, waarvoor dank. Er bestond in het gehucht Bunne onder Eelde een kapel van de Duitse Orde te Utrecht, die echter in 1563 werd opgeheven. Zij hadden het recht tot begeven van kerkelijke betrekkingen en droegen die in 1563 over aan Johan van Ewsum. Niet onmogelijk werd ter gelegenheid hiervan een orgel in de kerk te Eelde geplaatst of kwam het misschien uit de Kapel te Bunne? Zie ook Magnin. Kloosters. Zie verder onder Organisten.
  3. Zie verder onder Organisten.
  4. Drents Archief: 0001 Oude Staten archieven, 1344-1815 2.1.1.1.1. Resolutiën en brieven afkomstig van Ridderschap en Eigenerfden en Drost en Gedeputeerden 6.3 Protocol van resolutiën van Ridderschap en Eigenerfden Landsdag 1641-1652; 1641 jan 14 - 1652 okt 27 Folio 258
  5. xx
  6. RAD. AHGE. Inv. Kerkenboek.'1661. ende[. . . ]van de kercke[. . . ]het orgel laten beschieten en beschilderen[. . . ]'. Beschieten kan betekenen met planken bekleden of een lambrizering maken.
  7. RAD. AHGE. Inv. Rekeningboek(1669). De genoemde Mr. Andreas zou de Groningse orgelmaker Andreas de Mare kunnen zijn, die in 1647 te Zuidbroek, 1659-1662 te Groningen en 1656-1671 te Garmerwolde voorkomt. Hij blijkt in nature betaald te zijn.
  8. Jubileum uitgave van Het Orgel (1890-1960) 50. De disposities werden door G. W. Lohman genoteerd in een exemplaar van Hess’Dispositien(1785). G. W. Lohman was orgelmaker te Groningen. Geb. aldaar 24-12-1802 en overl. aldaar 28-10-1856.
  9. Zie Romein. Predikanten(1861)40. Bijlage 2. Het orgel moet met beeldhouwwerk versierd geweest zijn.
  10. Zie onder Meppel en de daar genoemde bijlage no 20, 25-6-1718. Zie onder Zuidlaren. In 1698 was er in elk geval een orgel daar de lijst van organisten vanaf 1649 onafgebroken doorloopt. Zie Organisten.
  11. Zie voor hem Hora Siccama, a. w. (1847)3-4; verder Nieuw Ned. Biogr. Wb. dl. III, kolom 1067.
  12. Zie Nieuwkoop. Haarlem( )202-203 en 395-396.
  13. RAD. AHGE. Inv. Rekeningboek(1741-1782). Bijlage 3. Een stuk 14-2-1794 laat zien, dat Hinsz ook na 1747 het onderhoud had. Bijlage 4.
  14. Drents Archief. 0348 Nederlands Hervormde Gemeente Eelde 3. Archief van de kerkvoogdij 91 Stukken betreffende het herstel van het orgel; 1786, 1787, 1833
  15. Gregoir. Historique de la facture et des facteurs d'orgue avec la nomenclature des principales orgues placées dans les pays - Bas et dans les provinces Flamandes de la Belgique (1865) blz. 131
  16. RAD. AHGE. Inv. Losse stukken 1833. Bijlage 7.
  17. Zie Edskes. Arp Schnitger(1969)en Lohman a. w. (1960).
  18. De opmerking van Freytag, dat de registers Sexquialter en Mixtuur'van geen groten dienst zijnde' duidt op de verandering van muzikale smaak in de 19e eeuw. Het orgel heeft een hoge ouderdom. In 1833 moet het volgens onze berekening wel 120 jaar oud zijn. Het zou
    nog eens ruim 70 jaar meegaan en daarna nog, wat lade en pijpwerk betreft, nog tot 1964. Het
    moet toch wel een qualitatief goed orgel geweest zijn.
  19. RAD. AHGE. Inv. Staten van ontvangsten en uitgaven(. . . . -. . . .)18-11-1853; 12-11-1855; 15-12-1856 steeds voor f. 10, -.
  20. Drents Archief: 0348 Nederlands Hervormde Gemeente Eelde 118 Staten van rekening en verantwoording van ontvangsten en uitgaven; 1850-1963  RAD. AHGE. Inv. Staten van ontvangsten en uitgaven(1860)..
  21. RAD. AHGE. Inv. Staten van ontvangsten en uitgaven (1873-1877).
  22. RAD. AHGE. Inv. Staten van ontvangsten en uitgaven(1878-1901).
  23. Uit het archief blijkt nergens dat er een aangehangen pedaal werd bijgemaakt. Alleen de post van de orgelmaker Dik is groot genoeg voor zo’n ingreep, maar wordt niet gespecificeerd. Bijlage 8.
  24. Bestek van 14 augustus 1907. Bijlage 9. Bijzonder hierin is de opgave van het gewicht der toonpijpen volgens toonslengte. De Harp(1907-1908)26. Het was het 355e orgel van deze firma
  25. Onderzoek door W.D. van der Kleij en F. Talstra. In de zeventiger jaren van de vorige eeuw waren nog delen van het orgel opgeslagen bij de orgelmaker J. J. Harkema te Zuidhorn. Van de registers Holpijp 8’ en Fluit 4’ waren nog pijpen aanwezig. Tussen één der hoeden van een pijp van de Holpijp 8’ kwam een reep krantenpapier (Nieuwsblad van het Noorden) 22e jg. woensdag 13 januari 1909 te voorschijn. Hetgeen de verplaatsing in 1909 bevestigt. Enkele schotten van de oude kast waren nog aanwezig en de windlade was verkocht aan éne Haverkamp uit Wijhe, die er waarschijnlijk iemand voor wist, die er nog een orgel van van wilde maken. Naar verluid voor een kerk in Overijssel. De windlade was ongeveer 50 cm breed. Later kwam dit pijpwerk in bezit van orgelmaker Sicco Steendam. (zie: https://orgelmakerijsteendam.nl/onderdelen/) geraadpleegd 11 maart 2023.
  26. Het Orgel 1985 nr. 2 februari 62-65. De heer Houtman overleed tijdens de restauratie en werd vervangen door de heren P. Baris en J. de Vos. Bijlage 10.
  27. Het Orgel (1969) 24. Programma ingebruik name 16-11-1968.
  28. Het Orgel (1985)62-65. Adviseur bij de restauratie in 1983 was Jan Jongepier te Leeuwarden. Bijlage 12.
  29. RAG. AKS. (1563)87 verso.
  30. Drents Archief: 0001 Oude Staten archieven, 1344-1815. Rek. Rentm. Inv. no 1779 op het jaar 1649
  31. Deze werd 16-2-1651 benoemd tot schoolmeester te Eelde. Het jaartal 1655 is onzeker. De benoeming door dezelfde als in noot 30. Dit gegeven uit Mr. Wiardus Hora Siccama. Beschouwingen, enz. Groningen z. j. , pag. 8. Dit boekje bevond zich bij raadpleging in de bibl. v. h. Prov. Mus. te Assen onder no G2.
  32. Boek: Wiarda Hora Siccama: 'Beschouwing van de meest uitstekende punten van een drietakkig regtsgeding, ondernomen door Wiardus Hora Siccama van Oosterbroek, eigenaar van de  havezatevan dien naam, aldaar woonachtig en bezitter van het regt van de uitsluitende collatie van de Hervormde gemeente te Eelde; voor de Arondissements-Regtbank te Assen, provincie Drenthe. tegen: a. Het plaatselijk bestuur der burgerlijke gemeente van Eelde; b. Deleden der kerkvoogdij, en c. Den voorzitter van het collegie van kerkvoogden van Eelde, met name Arend Hartlief', Bolhuis Hoitsema Groningen, ca. 1847
  33. Zie 32
  34. Zie 32
  35. Zie 32
  36. Zie 32 RAD. AHGE. Brieven 16-2-1832 en 9-3-1833. Hij huwde te Westerlee(Gr. )13-6-1761. Vriendelijke mededeling F. Talstra.
  37. Zie 32
  38. Zie 32
  39. Zie 32
  40. Waarschijnlijk is sinds 1861 het collatierecht opgeheven daar nu de kerkvoogdij de organist benoemde. Harmannus Kampinga werd in 1854 aangesteld als koster, voorzanger , voorlezer en organist.
  41. RAD. AHGE. Brief 29-1-1899 van Jacob H. Scheltens, koster en organist. Hij kwam in 1887 van Westernieland. Het opzeggen van zijn betrekking blijkt uit de vergadering van 23-2-1915.
  42. RAD. AHGE. Kerkvoogdijvergadering 16-4-1915. Er zijn drie gegadigden voor de betrekking als organist. Wolters en Schoenmaker uit Groningen en mej. Wolthuis uit Warfum. Naar hun bekwaamheid deden E. D. Kunst en Frieso Molenaar uit Groningen een onderzoek. De benoeming was op 8-5-1915. Per 24-11-1916 vroeg zij echter eervol ontslag.
  43. Hij werd benoemd uit het tweetal G. Nienhuis en ene De Glee. Overleden in 1957.
  44. RAD. AHGE. Vergadering 13-2-1957. Benoeming van A. Gramsbergen afkomstig van Groningen.
  45. E-Mail januari 2006 door Ab Weegenaar
  46. RTV Drenthe
  47. Facebook: https://www.facebook.com/LutGielenRestauratieEnDecoratieschilder
  48. Boek: NIvO, Het Historische Orgel in Nederland blz. 228-230
  49. www: http://reliwiki.nl/index.php/Eelde,_Hoofdweg_74_-_Dorpskerk
  50. Tijdschrift: De Orgelvriend 1978/02 Orgelbouw in de tweede helft der 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw door Rien Buijk
  51. Tijdschrift: Groninger Orgelagenda 2009 Orgelrestauraties in 2009 provincie Drenthe door Stef Tuinstra
  52. Tijdschrift: Groninger Orgelagenda 2010 Orgelrestauraties in 2009 Provincie Drenthe door Stef Tuinstra
  53. Tijdschrift: Het Orgel 1969/01 Orgelbouwnieuws
  54. Tijdschrift: Het Orgel 1985/02 4 van Dam orgels gerestaureerd door Jan Jongepier
  55. Mededelingen nr. 70 voorjaar 2007 Van de Stichting tot Behoud van het Nederlands Orgel
  56. Archief Jaap Brouwer, Winsum
  57. Archief Lambert Erné, universiteit Utrecht
  58. Drents Archief: 0348 Nederlands Hervormde Gemeente Eelde 3. Archief van de kerkvoogdij 51-52 Registers van notulen van de vergaderingen van kerkvoogden en notabelen 51 1858 - 1909
  59. Drents Archief: 0446 Provinciaal College van Toezicht Hervormde Gemeenten Verbalen van het verhandelde op de vergaderingen, met bijlagen 24 1837 2e halfjaar
  60. Drents Archief: 0348 Nederlands Hervormde Gemeente Eelde 117 Bijlagen bij de rekeningen; 1652, 1658, 1670-1820
  61. Boek: Jaap Brouwer: Johan van Meurs - Een studie over een pionierend orgeladviseur
  62. Drents Archief: 0348 Nederlands Hervormde Gemeente Eelde 120 Register van ontvangsten en uitgaven; 1741-1782
  63. Drents Archief: 0348 Nederlands Hervormde Gemeente Eelde 92 Bestekken voor onderhoudswerkzaamheden aan kerk en pastorie, met inschrijvingsbiljetten van aannemers; 1860-1907
  64. Drents Archief: 0348 Nederlands Hervormde Gemeente Eelde 55 Ingekomen stukken en minuten van verzonden stukken; 1808-1911
  65. Drents Archief: 0348 Nederlands Hervormde Gemeente Eelde 72 Stukken betreffende het geschil tussen kerkvoogden en de koster en organist Harmannus Kampinga; 1886, 1887
  66. Drents Archief: 0348 Nederlands Hervormde Gemeente Eelde 127 Registers van uitgaven 1881 - 1931
  67. Drents Archief: 0348 Nederlands Hervormde Gemeente Eelde 126 Registers van uitgaven 1841 - 1880
  68. Drents Archief: 0348 Nederlands Hervormde Gemeente Eelde 52 Registers van notulen van de vergaderingen van kerkvoogden en notabelen 1910 - 1969
  69. Drents Archief: 0348 Nederlands Hervormde Gemeente Eelde 128 Registers van uitgaven 1932 - 1948
  70. Mense Ruiter Oude Archief
  71. Drents Archief: 0913 Archief van de afdeling Monumentenzorg van de provincie Drenthe 512 Eelde, NH kerk; 1956-1986
  72. Boek: De hervormde kerk te Eelde / [samengest. door J. Franck-Kuyten ; met medew. van J. Boneschansker] 1988


Bijlagen.
Bijlage 1.
RAD. Statenarchief. Resoluties van Ridderschap en Eigenerfden, no 6III, folio 258, 18-2-1649.

Bijlage 2.
T. A. Romein. De Hervormde predikanten van Drenthe. Assen(1861)40. Onder Eelde:
De kerk is met een orgel voorzien, waarop het jaartal 1713 nog staat, terwijl de andere opschriften en wapens, waarmede het was versierd tijdens de revolutie zijn vernietigd; of dit jaartal een herstelling of geheele vernieuwing aanduidt, is onzeker, maar zekerder, dat hier vroeger een orgel geweest is, daar bij resolutie van den landdag den 12-2-1649, aan den organist hier, jaarlijks f. 60, - toegelegd werd en tevens bepaald, dat zulks ook plaats zou hebben omtrent andere karspelen, die een orgel wilden bekostigen; deze resolutie werd in 1681 vernieuwd, zie op Zuidlaren.

Bijlage 3.
RAD. AHGE. Inv. no Rekenigboek(1741-1782).
1745 den 8 May betaalt an Monsieur Hins Orgelmaaker, onderhoud 18. 0. 0. car. gld. (over de jaren 1742, 1734, 1744).
1746 (idem over de jaren 1745, 1746) 12. 0. 0 car. gld.
1747 (idem over 1747) 6. 0. 0.

Bijlage 4.
RAD. AHGE. Inv. no
.

Bijlage 5,6, 7 en 8: Opgenomen in de tekst

Bijlage 9 Opgenomen in de tekst

Bijlage 10
RAD. AHGE. Inv. no

Bijlage 12.

Positief in de kerk


Foto: B.C. Scheffers Datum onbekend. (56)

Dit Flentrop-positief werd rond 1980 aangeschaft en was eigendom van de organist Jan Jongepier.
In 2019 weer verkocht aan een werknmer van orgelmaker Mense Ruiter.
Dispositie: Gedekt 8, Roerfluit 4, Octaaf 2.
Het orgel heeft een kort octaaf.