Smilde, Koepelkerk

Informatie over de kerk
Smilde wordt in de 19e eeuw ook vaak aangeduid als Kloosterveen. Dit roept verwarring op, omdat ook het gebied westelijk van Assen aan de Drentse Hoofdvaart ook "Kloosterveen" genoemd wordt.


Links: ansichtkaart voor 1920 rechts: ansichtkaart beschreven in 1944

Discografie

1827: In dat jaar bestaan er al plannen om een orgel aan te schaffen. (07)

Drentsche courant 29-06-1827, 10-07-1827, 13-07-1827, 24-07-1827

1837: Op 23 november antwoorden de erfgenamen van dhr. Kymmel op een brief van de kerkvoogden van 10 november. Zij willen weten wanneer  de nalatenschap van f 1.000,- kan worden afgewerkt.
Op 28 december schrijft het Provinciaal College van Toezicht (PCvT) over dit legaat aan de kerkvoogdij van Smilde.
Overzicht van de correspondentie tussen de kerkvoogdij en het PCvT ) in het 2e halfjaar van 1837. (20)

1838: Overzicht correspondentie tussen de kerkvoogdij en het PCVT 1e halfjaar 1838
Op 24 januari een brief van het PCvT  aan de kerkvoogdij van Smilde. Hierin wordt het verschil van mening benoemd tussen de kerkvoogdij van Smilde en de executeur van het testament van mevr. Rebenscheydt van f 1.000,- voor het plaatsen van een orgel in de kerk. het PCvT  wil graag bemiddelen en belegt daarvoor een vergadering. Daarbij hoort ook nog een soort officiële verklaring dat het PCvT  bevoegd is tot bemiddeling.
Op 1 februari een brief van het PCvT , waarin de partijen worden genoemd die betrokken zijn bij de afhandeling van het legaat: Mr. Gratama als executeur van mevr. Rebenscheydt, dhr. Kymmell namens de familie en dhr. Vennik namens de kerkvoogdij van Smilde. In dit stuk wordt verslag gedaan van het overleg dat plaats heeft gehad.
 - Mr. Gratama gaat pas over tot betaling van de f 1.000,- als hij zekerheid heeft dat het geld wordt besteed aan een nieuw orgel.
 - dhr. Kymmel wil op voorwaarden de rente vanaf 1815 voldoen.
 - de kerkvoogdij zal binnen 3 maanden zoveel gelden genereren dat het mogelijk is op basis van deze gelden en van het legaat plus rente een behoorlijk orgel aan te schaffen.
Op 10 mei schrijven de kerkvoogden aan het PCvT dat een inzameling voor een nieuw orgel het bedrag van f631,95 heeft opgebracht.
Op 23 mei schrijft dhr. Vennik van de kerkvoogdij aan het PCvT dat ze in de kerk de mogelijkheden hebben onderzocht om daar een orgel te plaatsen.
Op 30 mei schrijft het PCvT  dat de kerkvoogden tot nu toe een bedrag bijeen hebben gebracht van f 631,95. Dit is echter lang niet toereikend het orgel te financieren. Het PCVt schat dat hiervoor ca. f 5.000,- voor nodig is.
Op 29 juni schrijft het PCvT  dat zij de zorg voor het nog te bouwen orgel op zich gaan nemen.
Overzicht correspondentie tussen de kerkvoogdij en het PCVT 2e halfjaar 1838
Op 19 juli schrijft het PCvT  aan de kerkvoogdij van Smilde dat ze doorgaan op de ingeslagen weg. Ook wordt hier de rente genoemd over de f 1.000,- uit 1815. Deze is inmiddels opgelopen tot f 680,-.
Op 4 september schrijft het PCvT  dat een benodgde volmacht nog steeds niet is ondertekend en opgezonden.
Op 6 oktober een schrijven van het PCvT  met een nog te ontcijferen tekst.

1839: Op 19 maart een bericht van het PCvT
8 juli een andere brief van het PCvT
Op maandag xx november bevestigt de PCvT aan de kerkvoogdij de ontvangst van de brief van 1 november over de blikken doos met de stukken over het ontwerp van het orgel.
13 november : Brief Kerkvoogdij Smilde aan college van Toezicht
op 19 december? brief van het PCvT  met daarin een aanvullend artikel 16 op het contract met Van Oeckelen. Het orgel moet op 1 juli 1840 zijn geplaatst. Te late oplevering resulteert in een boete van f 2,- per dag. (24)


1839: Weer een bericht over de orgelplannen

Nederlandsche staatscourant 23-08-1839

1840:

Index Smilde 1839-1841 van het PCvT Klik op de afbeelding voor een vergroting) (19)

Brief van het PCvT  d.d. 12 maart
Brief van het PCvT  d.d. 23 maart
Brief van het PCvT  d.d. 16 april
Brief d.d. 14 juni vanuit gedeputeerde staten waarin wordt geïnformeerd wat de stand van zaken is met de werkzaamheden in de kerk ter voorbereiding op de plaatsing van het orgel.
Brief van de PCvT d.d. 6 juli. het orgel zal op 8 juli door Van Oeckelen worden geplaatst.
Brief d.d. 23 september van de kerkvoogdij aan het PCvT .
Op 12 november schrijft het PCvT dat er vanuit Smilde wordt geklaagd over trage voortgang bij de bouw van het orgel. Wat kan het College hieraan doen?
Als oplossing wordt geboden dat de bouwer 's avonds zou kunnen doorwerken met lantaarnverlichting met inachtneming van de nodige voorzichtigheid. De werkzaamheden zouden op 1 februari 1841 moeten zijn afgerond. Als lantaarnverlichting niet mogelijk is zou het orgel in elke geval begin april moeten worden opgeleverd.

1841:
Brief van het PCvT  d.d. 6 januari
Brief d.d. 21 januari van de kerkvoogdij aan de gouverneur van Drenthe.
Brief van het PCvT  d.d. 16 februari
Brief van het PCvT  d.d. 22 februari
Brief van het ministerie voor zaken der hervormde kerk maart. Aanvaarding van het legaat van f. 1.000,-
Brief van het PCvT  d.d. 6 maart
Brief van het PCvT  d.d. 4 september
Brief van van P. van Oeckelen d.d. 15 september aan het PCvT
Brief van het PCvT  d.d. 21 september aan Van Oeckelen. De laatste brieven van het PCvT  aan Van Oeckelen zijn niet beantwoord. De oplevering per 15 augustus is niet gelukt en daarna is er ook weinig voortgang geboekt.
Brief van het PCvT  d.d. 22 september
Brief van het PCvT  d.d. 14 oktober
Brief van het PCvT  d.d. 23 oktober
Brief van de LCvT d.d. 26 oktober
Brief van het PCvT  d.d. 23 november
Brief vn het PCvT  d.d. 27 november
Brief van het PCvT  d.d. 2 december
Brief van het PCvT  d.d 7 december
Brief vanuit Assen d.d. 10 december met de aanvaarding van de uitnodiging om de ingebruikname op 2e Kerstdag bij te wonen.
Brief van de hoofdingenieur der Waterstaat d.d. 13 december.
Brief van de hoofdingenieur der Waterstaat d.d. 16 december.
Brief van het PCvT  d.d. 17 december
Brief van de kerkvoogdij? aan Van Oeckelen na de inspeling door Mr. Trip
Brief uit Assen d.d. 20 december met de gegevens omtrent de ingebruikname.
Brief d.d. 20 december van Gratama in de kerkvoogdij.
Brief d.d. 21 december van ds. Gerardus Benthem Reddingius uit Assen aan de kerkvoogdij. Hij kan niet komen bij de ingebruiknaame omdat hij dienst heeft in Assen.
Ongedateerde brief uit december uit Assen dat de leden van gedeputeerde staten Vos en Tonckens, de gouverneur en de griffier de uitnodiging tot het bijwonen van de ingebruikname graag aannemen.
Brief d.d. 24 december met een verslag van de keuring van het orgel. Het orgel wordt in alle opzichten goedgekeurd. Daaraan toegevoegd is eenverklaring namens de Staten van Drenthe door Van Harencarspel Eckhart en S. Gratama.
Brief d.d. 31 december vanuit Assen.

Bericht omtrent het aanschaffen van orgels in Beilen, Hoogeveen en Smilde.

Drentsche courant 20-07-1841



Boekzaal der Geleerde Wereld 1841

1842:
Brief van het PCvT  d.d. 4 januari
Brief vanuit Assen d.d. 5 januari
Brief vanuit Assen d.d. 16 januari
Brief vanuit Assen d.d. 24 januari
Financieel overizcht d.d. 31 januari omtrent de ontvangsten en uitgaven
Briefwisseling op 5 en 14 februari omtrentde realisatie van een schild onder het orgel
Brief van het PCvT  d.d. 8 augustus
Brief d.d. 12 oktober van de kerkvoogdij

1843:
Brief van het PCvT  d.d. 6 februari
Brief van het PCvT  d.d. 6 maart
Brief van de Staten van Drenthe d.d. 28 maart

1846:
Brief van de Staten van Drenthe d.d. 26 mei
Brief van de Saten van Drenthe d.d. 3 juni


1838-1841: Orgel gebouwd door Petrus van Oeckelen.
W.D. van der Kleij vat de bovenstaande briefwisseling tussen de betrokken partijen in zijn niet uitgegeven manuscript als volgt samen:
"De totstandkoming van het orgel van Smilde ging gepaard met tal van conflicten. Een bedrag van f 1000,- was door Katharina Hendrika Rebenscheijdt (overleden te Smilde op 7 juli 1815) gelegateerd om gebruikt te worden als 'startkapitaal' voor het realiseren van een orgel in de kerk van Smilde. Er ontstond echter een verschil van mening over de te volgen procedure tussen de executeur-testamentair, Mr. S. Gratama, en de kerkvoogden. Het Provinciaal College van Toezicht op de administratie van de Nederlands Hervormde kerk kwam tussenbeide en concludeerde, dat "het college van kerkvoogden voornoemd, zich min geschikt acht om, in der tijd, behoorlijk te verzorgen datgene wat er zal moeten worden geregeld en bewerkstelligd om de stichting van het kerkorgel doel treffend te verwezenlijken; zoo zijn den Heer President van het provinciaal College van toezigt, nevens den Heer Mr. S. Gratama verzocht geworden om, ter vervanging van het college van kerkvoogden, zich met dezen taak te willen belasten; het welk welk verzoek door beide Heeren is aangenomen".

Het College van Toezicht nam aldus, tegen de zin van de kerkvoogden in, de zorg voor het te bouwen orgel op zich. De kerkvoogden waren echter onverstoorbaar en wisten door middel van een intekenlijst toezeggingen ter grootte van f 631,95 te verzamelen onder de gegoede gemeenteleden. Het College van Toezicht wees in zijn reactie van de kerkvoogdij op het feit, dat voor een orgel van enige omvang tenminste f 5000,- benodigd zou zijn. De kerkvoogden waren allerminst uit het veld geslagen en namen zich voor om niet tevreden te zijn met f 631,95 maar te trachten het dubbele bedrag aan toezeggingen binnen te krijgen door een dringend beroep te doen op alle gemeenteleden, draagkrachtig of niet. Het College van Toezicht wenste hier niet op in te gaan en schreef in zijn antwoordbrief op 29 juni 1838, dat zelfs als de kerkvoogden erin zouden slagen het dubbele bedrag bijeen te brengen, het aldus verkregen kapitaal samen met het legaat nog onvoldoende zou zijn voor het laten bouwen van een orgel. In een brief gedateerd 19 juli 1838 rekende het College dit de kerkvoogden nog eens fijntjes voor. Het College strooide nog meer zout in de wonden van de kerkvoogdij door de kerkvoogden er in een brief van 4 september 1838 op te wijzen, dat zij hadden verzuimd het College een volmacht te sturen om schriftelijk te bevestigen, dat het College de zorg voor het orgel zou dragen in plaats van de kerkvoogdij. Het College eiste, dat deze volmacht, door elk der kerkvoogden persoonlijk ondertekend, voor 10 september 1838 zou worden overlegd.. De kerkvoogden gingen door de knieën en stuurden de gevraagde volmacht op 11 september; vermoedelijk met opzet één dag te laat als teken van ongenoegen. De bemoeienis van de kerkvoogdij met de totstandkoming van het orgel werd eenvoudigweg niet op prijs gesteld. Op 23 oktober 1839 liet het College aan de kerkvoogden weten:  "Door UED. is in der tijd aan den Heere Gouverneur, President van ons Collegie, ingezonden een bestek en teekening betrekkelijk den bouw van een Kerk-Orgel. Wij hebben de eer, dat bestek en die teekening met den daarbij behoorenden blikken koker, hiernevens aan UFD. terug te zenden, om aan den vervaardiger te Zwolle door UwEDs. tusschenkomst weder te worden overgedragen". Het feit, dat Zwolle hier genoemd wordt, is een indicatie, dat het hier om een offerte van de orgelmaker Scheuer zou kunnen gaan. Op 21 september 1838 had het College de bouw van het orgel al aanbesteed en wel aan Petrus van Oeckelen: "De bouw van het kerkorgel in het vorenstaande Bestek omschreven, en aangewezen op de teekening, welke bij Heeren uitbesteeders, na door den Aannemer te zijn geteekend, afzonderlijk blijft berusten, is onderhands uitbesteed aan, en aangenomen door Petrus van Oeckelen, van beroep orgelmaker, wonende te Groningen, provincie Groningen, voor eene som van vijfduizend driehonderd Gulden (: f 5.300,00 :)...".

Hiermee waren de problemen echter allerminst afgelopen, want na moeilijkheden tussen het College en de kerkvoogdij ontstonden er nu moeilijkheden tussen het College en Petrus van Oeckelen. Het College berichtte de kerkvoogdij, dat het orgel op 8 juli 1840 in de kerk zou worden geplaatst. In november van dat jaar stuurde de kerkvoogdij een klaagbrief terug, inhoudende dat de opbouw van het orgel in de kerk traag verliep. Het College verklaarde de Macht gegrond en stuurde een kopie van de brief door naar Van Oeckelen met een aanmaning om zijn inspanningen te verdubbelen. Toen het werk daarna nog te weinig vorderde, stuurde de president van het College een brief aan Van Oeckelen met daarin de volgende harde woorden:

"Assen den 2 September 1841. Mijne vertrouwelijke brieven zonder gevolg ja de laatste zonder antwoord gebleven zijnde, en even als alle vroegere, ook Uwe laatste mondelinge aan mij gedane belofte, om namelijk den bouw van het orgel binnen de kerk der hervormden te Smilde voor of op den 15: Augustus 1841 voltooid opteleveren als eene gestadige misleiding moetende worden beschauwd, daar het werk sedert ons gesprek slechts weinig vordering heeft gemaakt, en zoo ik verneem, moet achterstaan voor later aan UWEd. opgedragene werkzaamheden, zoo vindt ik mij, mijns ondanks, verpligt tot eene Officiële correspondentie overtegaan en UwEd: over deze herhaalde teleurstelling mijn ernstig ongenoegen te betuigen. Voor de laatste keer wil ik thans UwEd. ten dringendsten vermaand hebben om zonder eenig verder verwijl, die voltooijing als nu te bewerkstelligen, en mij deswege voor of op den 15e. dezer maand, uwe schriftelijke toezegging, met bepaalde opgave van het uiterlijk tijdstip der voldoening te doen geworden, het welk ik dan nog éénmaal aan Heeren kerkvoogden in UwEd: belang zal voordragen, terwijl, bij onverhoopt nader verzuim, u aan zich zelven zult hebben te wijten de strengere maatregelen die als dan jegens u zullen moeten worden genomen, en waaromtrent mijne gunstige bemiddeling, ook niet meer door UwEd zal kunnen worden verwacht.

Petrus van Oeckelen zal van deze brief wel geschrokken zijn; op 18 september stuurde hij zijn antwoord. Daarin legde hij uit, dat hij tijdelijk niet over al zijn personeel kon beschikken. Zijn meesterknecht vertoefde in Breda in verband met het overlijden aldaar van diens enige broer; een tweede knecht was ingeloot om in Leiden zijn dienstplicht te vervullen. Verder schreef hij: "Hier door van de noodige hulp verstoken zijnde, konde ik niet zoo spoedig werken als ik wilde, heden echter begeef ik mij nog naar de Smilde ten einde aldaar onafgebroken het werk voort te zetten en te voltooijen; terwijl Uwe Excellentie zich overtuigd kan houden dat hetzelve voor half November aanstaande volkomen afgewerkt zal zijn". Petrus deed dus opnieuw een belofte, een belofte, die hij opnieuw zou breken. De Gouverneur had echter medelijden met hem en schreef op 26 oktober aan de kerkvoogden, dat Van Oeckelen uitstel kreeg tot en met eind november; op 1 december moest het orgel gereed zijn. Ondertussen was het al 23 november, toen de Gouverneur de kerkvoogdij meldde, dat van Oeckelen pas op 15 december klaar zou zijn. Niettemin wilde hij Van Oeckelen houden aan de bepaling, dat het orgel eind november opgeleverd diende te worden op straffe van sancties. Ook deze datum werd niet gehaald. Op 2 december schreef de Gouverneur aan Van Oeckelen, dat de oplevering moest plaatsvinden op donderdag 23 of vrijdag 24 december, waarbij tevens de keuring van het orgel verricht zou worden. De inwijding zou dan plaats kunnen hebben op zondag 26 december met Jhr. Mr. S.W. Trip als organist.

Het volgende conflict betrof de toestand, waarin het orgel moest worden opgeleverd. De Gouverneur stuurde op 2 december 1841 een brief aan Van Oeckelen, waarin hij een aantal details aan hem voorlegde, die (naar zijn mening) bij de oplevering hoorden, zoals het vergulden der labia der frontpijpen, het verven van het plafond boven het orgel, het maken van gordijnen voor de ramen achter het orgel en zelfs een "Psalm en gezangboek voor de Organist". De Gouverneur eiste van Van Oeckelen, dat hij in ieder geval de labia der frontpijpen zou vergulden. Hierbij beriep hij zich op artikel 13 alinea 6 van het bestek waarin dit evenwel niet expliciet bepaald staat: "de Ornamenten voor de voeten der pijpen zullen geheel verguld worden, alsmede de franjes, koorden en kwasten der draperijen; zullende het overige gedeelte met Kreems wit worden geverwd, doch hier en daar, doelmatig met goud worden afgezet..". De overige extra voorzieningen moest Van Oeckelen dan maar in orde maken voor "de zuinigste prijzen", hetgeen voor of op 22 november in orde moest zijn.

Op 7 december kon de Gouverneur de kerkvoogden meedelen, dat Jhr. Mr. S.W. Trip het orgel zou komen keuren. Trip vroeg hiertoe van de kerkvoogden "een stuk der specie waarvan de binnenstaande pijpen gemaakt zijn en het welk een Uwer moet trachten op het orgel meester te worden, gelijk mede een stuk tin, waarvan de frontpijpen zijn zamengesteld te bekomen, ten einde die specien met scheikundigen te kunnen onderzoeken". Het bouwkundig gedeelte van de keuring werd verricht door de hoofdingenieur van Waterstaat en Publieke Werken. Hij keurde het werk goed, maar constateerde enkele zaken, die afweken van datgene, wat in het bestek bepaald was. Zo was de kas slechts met vier ankers bevestigd en wel aan de zolderbalken, terwijl was overeengekomen, dat de kas met zes ankers aan de muur zou worden bevestigd. Hiervoor diende Van Oeckelen alsnog te zorgen. Overigens constateerden zowel de hoofdingenieur als Trip, dat er ook enkele zaken waren, die Van Oeckelen juist beter (dan in het bestek was bepaald) had opgeleverd. Trip, die in zijn rapport zeer lovend was, stelde vast, dat het orgelmetaal van de binnenpijpen bestond uit 55 delen lood en 45 delen tin, terwijl een verhouding van tweederde lood en eenderde tin was overeengekomen. Uiteindelijk werd het orgel op zondag 26 december 1841 in gebruik genomen en bespeeld door Jhr. Mr. S.W. Trip".
In de Indices op de verbalen van het Provinciaal College van Toezicht Hervormde Gemeenten in de periode 1836-1841 is de bemoeienis van dit college van Toezich goed te volgen.

Een andere samenvatting van de financieringsgeschiedenis van dit orgel is te vinden in het gedenkboek uit 1987 toen de kerk 200 jaar bestond. (26) De tekst luidt als volgt:
'De familie Rebenscheidt, die de bouw van de kerk met grote belangstelling had gevolgd, zoals wel bleek uit de opdracht die ze hadden verstrekt tot het vervaardigen van twee avondmaalsbekers, die bij de inwijding van de kerk zijn aangeboden, hadden herhaaldelijk over het gemis van een orgel gesproken. Gelukkig waren ze niet zo streng als die dame in Wemeldinge, maar ze vonden dat de totale kosten van een orgel hun financiële mogelijkheden te boven gingen. Enige jaren na de dood in 1804 van haar man heeft mevrouw Rebenscheidt een holografisch testament opgemaakt, waarin tal van beschikkingen zijn getroffen. Daaronder komt ook een legaat voor van f. 1.000,-, bestemd voor de bouw van een orgel in de kerk. Het zou nog wel enige jaren duren, voor dit geld zijn bestemming had gevonden. Daarom hield de notaris, in overleg met de executeuren testamentair (dat waren Mr. Lucas Oldenhuys, Kymmell en Mr. Sibrand Gratama Bovendien konden de Kerkvoogden geen legaat aanvaarden zondee goedkeuring van de koning, die toen het collatierecht bezat. De kerkvoogden aangespoord door de predikant, wilden graag en zo spoedig mogelijk een orgel in de kerk. Ze hadden zich dan ook verzet tegen de beslissing dat de notaris het geld voorlopig onder zich zou houden. Het heeft geduurd tot 3 januari 1838 voor dat de koning in zijn functie van collator er mee instemde dat de kerkvoogden het legaat mochten aanvaarden. Omdat de geldmiddelen voor de bouw van een orgel nog steeds te kort schoten werd een collecte voor dit doel in de gemeente gehouden. Deze bracht slechts 631 gulden op. De omstandigheden waren dan ook niet bijzonder gunstig. De economische toestand in het land baarde veel zorgen. Overal in het land heerste armoede. Door de Afscheiding hadden in Smilde velen zich van de Hervormde Kerk afgewend. Daar kwam nog bij dat het kerkbezoek zeer gering was. Toen besloot de kerkvoogdij aan te kloppen bij de "kas ad pios usus". Wel had deze kas allereerst een diaconale bestemming, maar zij kon ook dienen tot hulp en verbetering van de eredienst. Steun aan een orgelfonds kon zeker gerekend worden tot pieuze doeleinden. Nadat hier de toezegging was verkregen tot geldelijke steun, kwam de kerkvoogdij tot de conclusie, dat de bouw van een orgel verantwoord was. Maar zij meenden dat hun eigen deskundigheid ten aanzien van de bouw van een orgel te gering was. Tot hun vreugde vonden ze één van de executeuren-testamentair en de Voorzitter van de Provinciale Commissie van Toezicht bereid de aanschaffing en de bouw van het orgel te begeleiden. Er werd berekend dat het bedrag van f 1.000,- dat de notaris nu al zoveel jaren onder zich had, op samengestelde interest à 4% wel zou zijn aangegroeid tot ongeveer f 2.500,-. De bekende orgelbouwer Van Oeckelen in Haren was bereid voor f 5.300,- een passend deugdelijk orgel voor de grote kerk te bouwen. De kas ad pius usus schonk een bedrag van f 1.325,-, en de kerkvoogdij zou uit eigen middelen voor de rest zorgen. Toen het op betalen aankwam, bleek de notaris niet bereid te zijn de rente op basis van samengestelde interest te betalen. Daarenboven bracht hij een zodanige onkostenvergoeding in rekening dat de kerkvoogdij slechts f 1.680,- ontving. De bouw van het orgel was inmiddels begonnen onder toezicht van een deskundige, die over materiaal en bouw een zeer gunstig rapport heeft uitgebracht. Al had de bouw wat langer geduurd dan eerst aangenomen was, de inwijding van het orgel kon tenslotte plaats vinden op de Tweede Kerstdag 1841. Voor het nog ontbrekende bedrag werd opnieuw een beroep gedaan op de kas ad pius usus. De beheerders hiervan hebben in 1843 alsnog een bedrag van f 1.395,- ter beschikking gesteld.



Foto Geert Jan Pottjewijd

De dispositie van het instrument staat aldus in het bestek opgenomen:

Hoofdmanuaal    
Prestant 8 vt groot C in het front.
Bourdon 16 vt wijd mensuur De beide onderste octaven van wagenschot
Wijdgedekt 8 vt  
Prestant 16 vt Discant
Octaaf 4 vt  
Nachthoorn 4 vt  
Octaaf 2 vt  
Fluit 2 vt /open/
Cornet 5 sterk /discant/
Mixtuur 4 sterk 't uit een voet ieder octaaf; repeterende/ gehalveerd./van tin.
Fagott 16 vt (gehalveerd)
Trompet 8 vt  
     
Bovenmanuaal    
Prestant 8 vt klein F in het front
Holfluit 8 vt de beide onderste octaven gedekt.
Holpijp 8 vt  
Viola da gamba 8 vt  
Octaaf 4 vt  
Fluit 4 vt /gedekt/
Waudfluit 2 vt /open/
Vox humana   met doorgeslagen tongen.

De klavieromvang is in het bestek vastgesteld op C-f"' voor de Manualen en C-c' voor het Aangehangen Pedaal. Voorts werden een klavierkoppeling en twee afsluiters aangebracht.

Op 1 oktober 1841 (gedeeltelijk transcriptie) meldt de kerkvoogdij aan de commissie van toezicht de vordering van Van Oeckelen. Het orgel is nog niet af maar al wel bespeelbaar.
Op 22 oktober (gedeeltelijke transcriptie) weer een voortgangsbericht. Ook nu is er te weinig voortgang.
In hetzelfde dossier is een ongedateerde samenvatting te vinden van de ontvangsten uit de hoofdelijke omslag voor de financiering van het orgel.
Hierna is er bijna wekelijk een brief van de kerkvoogdij aan de commisiie met de stand van zaken.
 - 20 november (gedeeltelijke transcriptie)
 - 26 november
 - 9 december
 - Meerdere brieven gedateerd op 16 december
 - 20 december (14)


Foto Geert Jan Pottjewijd


Drentsche courant 20-07-1841


Drentsche courant 21-12-1841, Groninger courant 24-12-1841


Drentsche courant 28-12-1841


Groninger courant 31-12-1841

1853: Bericht over het bespelen van het orgel tijdens een kerkdienst door een onderwijzer

Provinciale Drentsche en Asser courant 17-08-1853

185x: In een inventarisatielijst wordt ook genoemd wat bij het orgel ligt. Er blijken 2 psalmboeken en 2 gezangenboeken te liggen. (17)

1858: Concert in de kerk met zangkoor en orgel

Provinciale Drentsche en Asser courant 27-05-1858

1858: 8 september instructie in tien artikelen voor de organist blad 01, blad 02 en Blad 03.
 - Art 1: De organist dient alle diensten zelf te spelen en mag alleen met toestemming een vervanger laten waarnemen
 - Art 2: De organist bespeelt het orgel voor en na de eredienst op een plechtige en statige wijze vanaf een kwartier voor de aanvang van de dienst en sluit af met het psalm of lied waar de dienst mee begint.
 - Art 3: Hij mag de kerk tijdens de dienst niet verlaten en zorgt voor stilte.
 - Art 4: Op last van de kerkvoogden bespelen van het orgel bij andere gelegenheden op een passende wijze.
 - Art 5: ..... (niet goed leesbaar)
 - Art 6: De organist is verantwoordelijk voor de staat van onderhoud van het orgel en het bewaren van de sleutels. Het orgel mag alleen bespeeld worden in tegenwoordigheid van de organist en met toestemming van de kerkvoogdij.
Hij waakt er voor dat vuur en licht uit zijn als het orgel wordt verlaten.
 - Art 7: Hij is aanwezig bij reparatie en stemming door de orgelmaker. Hij zort er voor dat de orgelblaastrapper het orgel schoon en zindelijk houdt.
 - Art 8: Hij rapporteert gebreken aan het orgel direct schrftelijk aan de kerkvoogdij. Dit geldt ook voor misdragingen van de orgelblaastrapper.
 - Art 9: De tongwerken worden wekelijks gestemd.
 - Art 10: De organist dient zich aan bovenstaande regels te houden. Deze kunnen ten allen tijde door de kerkvoogdij worden gewijzigd.(16)


Provinciale Drentsche en Asser courant 22-03-1860

1860: op 26 mei schrijft het gemeentebestuur aan de kerkvoogdij dat er een vergelijkend examen is voor de benoeming van een hoofdonderwijzer. De kerkvoogdij wordt uitgenodigd daarbij aanwezig te zijn.
Op 5 juni schrijft het gemeentebestuur aan de kerkvoogdij dat Jan Venekamp is benoemd als hoofdonderwijzer en dat hij ook bekwaam is als organist.

1861: Op 18 maart komt er een nieuwe instructie met 21 artikelen voor de functie van koster, voorlezer en voorzanger.
Op 6 juni schrijft dhr. Tellegen aan de kerkvoogdij dat het orgel een aantal gebreken heeft en of Van Oeckelen deze kan oplossen.
 - Klemmen van klaviertoetsen
 - De koppel is niet bruikbaar
 - De slepen kunnen niet goed bewegen, waardoor organist Meijeringh al de registerknop van de fluit 4' heeft afgebroken.
 - Stemmen van het labiale pijpwerk
 - Vastzetten van losstaand pijpwerk (16)

1862: Op 13 april schrijft de kerkenraad aan de kerkvoogdij dat ze onder protest akkoord gaan met de benoeming van J. Venekamp als koster, voorlezer en voorzanger en G. Meijeringh als organist.
Ze gaan echter niet akkoord met de vervreemding van de woning, landerij en twee dagwerken turf. Deze zijn niet alleen bestemd bestemd voor de organist, maar ook voor koster, voorzanger en voorlezer.



Provinciale Drentsche en Asser courant 03-07-1869


Provinciale Drentsche en Asser courant 07-11-1871


Provinciale Drentsche en Asser courant 21-04-1873


Provinciale Drentsche en Asser courant 11-02-1879, 13-02-1879, 14-02-1879


Provinciale Drentsche en Asser courant 01-03-1879


Provinciale Drentsche en Asser courant 07-02-1889, 28-08-1889, 06-02-1891,


Provinciale Drentsche en Asser courant 12-02-1891, 18-02-1891, 26-02-1891


Provinciale Drentsche en Asser courant 14-02-1891, 27-02-1891, 28-11-1891, 29-12-1891


Provinciale Drentsche en Asser courant 30-12-1891, 16-01-1892


Dispositieverzameling J.R.T. Tellegen (1827-1915)

1894: Bijeenkomst van de Protestantenbond met de wens een orgel aan te schaffen.

Provinciale Drentsche en Asser courant 30-10-1894, 04-12-1894

1895: De zonen Van Oeckelen voeren een herstelling aan het orgel uit, waarbij de dispositie enigszins werd gewijzigd:

Manuaal   Bovenwerk  
Bourdon 16 vt Prestant 8 vt
Prestant 16 vt discant Holpijp 8 vt
Prestant 8 vt Holfluit 8 vt
Gedekt 8 vt Viola 8 vt
Octaaf 4 vt Octaaf 4 vt
Nachthoorn 4 vt Fluit 4 vt
Octaaf 2 vt Fluit 2 vt
Fagot 16 vt Vox humana 8 vt
Trompet 8 vt Tremelo  
Mixtuur      
Cornet      
Afsluitingen, koppeling voor de beide klavieren en tremolo.


Provinciale Drentsche en Asser courant 05-11-1895

Van de restauratie in 1895 wordt verslag gedaan in het tijdschrift Het orgel 1895 september. J. Godefroy uit Steenwijk doet verslag van de ingebruikname en is niet enthousiast over het orgel, ondanks de goed uitgevoerde restauratie.
Dit is eigenaardig, omdat Godefroy zelf een orgel bespeelde van Petrus van Oeckelen in Steenwijk! (06)



Provinciale Drentsche en Asser courant 20-10-1908, 24-11-1908


Provinciale Drentsche en Asser courant 11-03-1909 (Klik op de afbeelding voor een vergroting)
Geschiedenis van de kerk.


Provinciale Drentsche en Asser courant 28-09-1911


Ansichtkaart uit 1914


Provinciale Drentsche en Asser courant 01-09-1921


Provinciale Drentsche en Asser courant 02-09-1922, 25-08-1923


Provinciale Drentsche en Asser courant 11-08-1923


Provinciale Drentsche en Asser courant 16-02-1924

193x: Johan van Meurs noteert de gegevens van het orgel in zijn dispositiecahier

Klik op de afbeelding voor een vergroting
Uit het boek van Jaap Brouwer: Johan van Meurs - Een studie over een pionierend orgeladviseur


Provinciale Drentsche en Asser courant 16-11-1935

1938: Op 10 oktober biedt orgelmakerij Mense Ruiter 2 windmachines aan. Een Meidinger voor f 184,47 en een Ventus voor F 180,51. De prijs is inclusief installatie. (23)

1947:

Provinciale Drentsche en Asser courant 27-12-1947



Provinciale Drentsche en Asser courant 13-06-1945, 10-07-1945, 03-09-1945



Foto http://www.kerkeninbeeld.nl

1950: Op 30 mei vraagt de hoofdonderwijzer en organist M. Molenaar aan de Hervormde Orgelcommissie (HOC) of ze het orgel in Smilde eens willen onderzoeken. Hij heeft gehoord dat ze al een bezoek hebben gebracht aan Hoogersmilde. Flentrop heeft voor Smilde reeds een offerte gemaakt.
Van 22 juni dateert een brief van de HOC waarin ze een bevestigend antwoord geven op de vraag uit Smilde voor een advies over het orgel. Tevens willen ze graag afschriften hebben van een al uitgebrachte offerte van Flentrop.
Van 30 juni dateert een verkort afschrift van de offerte van Flentrop d.d. 17 november 1949.
Deze offerte van f 21.830,-beschrijft een aantal dispositiewijzigingen en de toevoeging van een vrij pedaal met 3 stemmen
In juli 1950 schrijft Molenaar in een briefkaart aan Erné dat hij in de archeven onderzoek heeft gedaan naar de oorspronkelijke dispositie van het orgel. Hij heeft nog niets kunnen vinden. Op dit moment is de rijksarchovaris in Assen met onderzoek bezig.
Op 18 augustus schrijft Molenaar aan Erné dat hij in het rijksarchief in Assen de oorspronkelijke dispositie heeft ingezien. Alles staat daar zeer uitvoerig beschreven. De dispositie is grotendeels gelijk gebleven. De cornet was direct al aanwezig. Molenaar wil deze graag behouden.
Op het hoofmanuaal is de Fluit 2' verdwenen en op het bovenmanuaal  geplaatst. Op het hoofdwerk is nu een lege plaats. Op het bovenmanuaal is de tremelo nu niet meer aanwezig. Hij heeft niets meer van Flentrop gehoord.
Op pagina 3 en 4 van de brief staan de oorspronkelijke dispositie en de titels van de paragrafen in het contract met Van Oeckelen.

1955: Orgel onderzocht

Bijlagen van de Handelingen der Generale Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk ten jare 1956

In het kerkarchief is een afschrift bewaard van een offerte van Flentrop gedateerd 17 oktober 1955.
Restauratie (A):
 - Mechaniek en windladen (nieuwe dubbelverende slepen) worden gereviseerd.
 - Reparatie Vox Humana en voorzien van opslaande tongen. De tongen van de Trompet 8' en de Fagot 16' vervangen.
 - Expressions in de cornet verwijderen. Windmotor verend opstellen in een geluidempende kist.
Aanvullend B:
 - Prestant 16' discant uitnemen en op rek in orgel bewaren
 - Cornet op de plaats van de Prestant 16' discant
 - Fluit 4' verplaatsen als Nasard 2 2/3' naar plek van de cornet
 - Op de plaats van de Fluit4' en Scherp II-III (was oorspronkelijk een Carillon II-III)
Aanvullend C:
 - Pedaalklavier vernieuwenen in normale deling maken
 - Pedaalklavier in normale stand ten opzichte van de manualen (dieper in de kas). Hierdoor   meoet de machaniek van Manuaal I worden vervangen
 - Manuaalklavier op normale hoogte ten opzichte van het pedaal plaatsen
 - Registerknoppen voor vrij pedaal
 - Koppeling Manuaal I naar Pedaal toevoegen
Aanvullend D:
 - Sleeplade voor vrij Pedaal met dubbelverende slepen
 - Register- en toetsmechaniek
 - Registers: Subbas 16', Gedekt 8' (van Holfluit 8'), Octaaf 4' (van Prestant 16')
 - Op de plek van de Holfluit 8' een Quintfluit 1 1/3' plaatsen

Kosten:
 - A: f 16.950,-
 - B: f  2. 275,-
 - C: f 3.940,-
 - D: f 5.580,-
Het leveren van een originele Subbas van Van Oeckelen zal een besparing van f 400,- opleveren.
Stelposten zijn er voor: Schilderwerk, herstel lofwerk en elektra.
Geschat aantal manweken circa twintig.
Op 26 oktober schrijft de kerkvoogdij aan de HOC dat men voornemens is het orgel te laten restaureren. Kan er een deskundige langskomen voor advies.
Op 2 november antwoordt de HOC dat de deskundigen contact zullen gaan opnemen met Smilde.
Op 11 november meldt de HOC dat Lambert Erné en Willem Hülsmann zullen langskomen op woensdag 16 november 11:30 uur.
Brief van zeer vermoedelijk Lambert Erné over het advies van Maarten Albert Vente in Smilde. Vente heeft het orgel op de monumentenlijst laten plaatsen en er voor gezorgd dat er door rijk, provincie en gemeente samen een subsidie is toegekend van 50% over het restauratiebedrag van f 16.950,- op basis van een offerte van Flentrop.
Erné kent het orgel geen monumentale waarde toe omdat het in zeer slechte staat is en zeer dunwandig pijpwerk heeft. Beter kan een nieuw orgel in de bestaande kas worden gebouwd. Er wordt verband gelegd met de restauratie van het orgel in Rolde. De orgelmaker Leeflang, die dit orgel restaureerde, staat niet goed bekend.
Aantekeningen van Erné uit vermoedelijk dezelfde tijd.

Op 6 december vraagt de HOC aan Monumentenzorg of het orgel van Smilde op de monumentenlijst is opgenomen.

1956: Op 4 januari schrijft Monumentenzorg aan de HOC dat het instrument inderdaad in de lijst is opgenomen en is ingedeeld in de laagste C-klasse.
Op 16 februari meldt de HOC dat de orgeladviseurs van de HOC Smilde hebben bezocht. De HOC wil graag het volgende weten:
 - Naam en adres van de adviseur
 - Restauratieplan van de adviseur
 - reeds uitgebracht offertes
Op 20 februari schrijft de Mr. A. de Jong van de Vereniging van Kerkvoogdijen van de hervormde kerk aan de HOC of ze de subsidieaanvraag in behandeling willen nemen.  Vente is als adviseur gevraagd op aanraden van de burgermeester van Smilde.
Daarna ontstaat er een briefwisseling tussen de HOC en de Verenging van Kerkvoogdijen.

1957: Op 22 januari schrijft de Vereniging van Kerkvoogdijen van de hervormde kerk aan de HOC dat ze nog steeds geen advies hebben ontvangen en dat ze nu hebben besloten de kerkvoogdij van Smilde toestemming te geven de restauratieopdrcaht aan Flentrop te verstrekken.
Op 26 januari volgt al een antwoord van voorzitter Schokking van de HOC aan het Provinciaal College van Toezicht van de Hervormde kerk in Drenthe. De zaak Smilde is in de HOC meerdere malen aan de orde geweest. De HOC is van mening dat het orgel geen monumentale waarde heeft. het bedrag van f 20.890,-uit de offerte van Flentrop is realistisch. Het orgel is die investering echter niet waard. Nieuwbouw zou veel beter zijn. De HOC is het niet eens met de actie van Vente om het orgel aan de monumentenlijst toe te voegen. Vente is orgelhistoricus, maar dat wil niet zeggen dat hij in "praktische aangelegenheden" ook terzake deskundig is. De HOC kent gevallen van restauraties onder zijn leiding met onvoldoende resultaat. Ook werkt hij met orgelmakers, die volgens de HOC niet de juist kwalificatie hebben. De HOC heeft minder goede ervaringen met de orgelmaker Flentrop.
Conclusie:
 - Er is geen enkele reden om dit instrument te restaureren
 - Het verkrijgen an een subsidie van f 8.500 zal de reden zijn om deze restauratie door te zetten.
 - Subsidie zal alleen worden verleend over het restauratiegedeelte. Voor het restbedrag kan ook een prima klein orgel van goede kwaliteit worden aangeschaft.
 - Na restauratie heeft men een orgel dat niet voldoet aan de huidge eisen voor een goed orgel.
 - Er wordt overheidsgeld uitgegeven aan een orgel dat dit niet waard is.
 - De gevolgde gang van zaken geeft aanleiding tot zaakgerucht.
 - De betrokken adviseur is niet werkelijk deskundig te noemen.
 - De gekozen orgelmaker is niet in staat een goed klankkarakter te creëren.


Provinciale Drentsche en Asser courant 29-10-1957, 12-11-1957


Nieuwsblad van het Noorden 29-10-1957


In de maanden november en december komt de provinciale subsidie in provinciale staten aan de orden. DE gemeente heeft dan al subsidie toegezegd.

1958: Restauratie door D.A. Flentrop onder advies van Dr. M.A. Vente. De oude slepen werden vervangen door dubbelverende exemplaren, de windladen werden geheel hersteld en een Carillon II-III kwam op de plaats van de Holfluit op het Bovenwerk. Ook de kelen en tongen van de Vox Humana werden vernieuwd. Hoewel aanvankelijk het plan was om de tongen van de Fagot en de Trompet te vervangen, besloot men in een later stadium de bestaande tongen weer zo goed als mogelijk bruikbaar te maken. Van de Vox Humana werden behalve de tongen ook de kelen vernieuwd. Veel pijpen kregen nieuwe voeten, aangezien de oorspronkelijke voeten gecorrodeerd waren. Het snij- en lofwerk werd hersteld. Met de restauratie was een bedrag gemoeid van f 23.277,24 .

Eindnota van Fentrop d.d. 13 november voor een bedrag van f 20-434,50. Er zijn al twee termijnen van f 6.400,- betaald, waardoor het betalen bedrag f 7.634,50 wordt.
(Brief d.d. 15 november van Vente aan de kerkvoogdij, waarin hij meldt dat de restauratie is afgerond. Hij heeft de werkzaamheden regelematig gecontroleerd in de werkplaats en in Smilde.
 - De tongen van de Fagot 16' en de Trompet 8' zijn niet vernieuwd hoewel dit wel gepland was. De orgelmaker heeft nu de tongen zo goed mogelijk bruikbaar gemaakt, wat extra tijd heeft gekost. Deze oplossing is gekozen vanwege de eisen van monumentenzorg.
 - Van de Vox Human zijn zowel de kelen als de tongen vervangen. 
 - Vente is van mening dat deze extra werkzaamheden betaald moeten worden. Indien later blijkt dat het niet voldoet zal Flentrop de tongen van de Fagot en de trompet tegen kostprijs vervangen. Ook de restauratie van de windladen heeft meer tijd gekost dan begroot. Hiervoor zijn echter geen extra kosten voor in rekening gebracht.
 - Op advies van Dr. Oussoren van monumentenzorg is de Fluit 4' vervangen door een carillon II-III voor f 1.180,-
 - Ook zijn een groot aantal versuikerde pijpvoeten vervangen voor f 1.235,-
 - Vente adviseert de rekening te betalen inclusief de extra werkzaamheden.
 - Hij dient een adviesrekening in van f 1.020,70, zijnde 5 % van de eindnnota van Flentrop.
Op 29 november stuurt H. Fiege uit Smilde een nota van f 38,50 voor het schoonmaken van het front en reparatie van de ornamenten.
Op 12 december schrijft de kerkvoogdij aan gedeputeerde Staten van Drenthe dat de restauratie is voltooid en of de toegezegde subsidie kan worden uitbetaald. Van dezelfde datum noteren ook brieven aan het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, de gemeente Smilde, Dr. Oussoren en Dr. Vente. (15)


Foto Drents beeldarchief


Nieuwsblad van het Noorden 22-11-1958


Provinciale Drentsche en Asser courant 13-05-1959

1960: Straat in Smilde vernoemd naar de schenkers van het orgel

Nieuwsblad van het Noorden 17-06-1960

1961: Op 24 april waarschuwt de dienst monumentenzorg voor de stralingsverwarming dien in de koepel van de kerk is aangebracht. De verbrandingsgassen kunnen het pijpwerk van het orgel aantasten. Kan bij de subsidie verlening voor de kerkrestauratie hier een opmerking over gemaakt worden?
Op 5 mei wijst de provincie er op dat de aangebrachte verwarming schade kan toebrengen aan het orgel. De vrijkomende verbrandingsgassen kunnen het pijpwerk aantasten. Kan een deskundige een onderzoek instellen en de resultaten melden?
Op 22 december informeert de provincie hoe het staat met het onderzoek naar de schade die de verwarmingsapparatuur zou kunnen toebrengen aan het orgel. (25)

1962: Op 28 mei schrijft het bureau monumentenzorg aan de provincie dat het hier gaat om beschadigingen aan het pijpwerk. Shell zou hier gedocumenteerd antwoord op moeten geven.
Op 8 juni schrijft de provincie dat in de brief van Shell geen antwoord gegeven wordt op de vraag of de straalverwarming invloed heeft op het pijpwerk. Kan dit verder worden uitgezocht? (25)

1966: In maart vraagt de kerkvoogdij aan het bureau monumentenzorg of er bezwaar is om het orgel af en toe te gebruiken als lesinstrument.
Op 28 maart antwoordt het bureau dat er een gevaar schuilt in het laten studeren op het orgel. Als dit onder begeleiding gebeurd maakt dat een groot verschil. Er moet tenslotte weer een nieuwe generatie organisten worden opgeleid. (25)

1981: Van 8 augustus dateert een begroting voor inwendig herstel van de kerk. Voor het orgel komen de volgende posten voor:
- 100m2 schilderwerk orgel f 5.000,-
- verguldwerk orgel + koepel f 5.000,-(25)

1984: In het proces verbaal van de aanbesteding voor een inwendige restauartie van de kerk staat opgenomen dat het orgel zo moet worden afgedekt dat het orgel tijdens erediensten gebruikt kan worden. (25)

1987: In een boek van Ger Ludwig ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van de kerk wordt op de bladzijden 59-64 de geschiedenis van het orgel beschreven (26)

1994: Volgens onderstaand krantenbericht laat de staat van het orgel te wensen over.

Nieuwsblad van het Noorden omstreeks begin juli 1994 (08)

1998: Gedeeltelijke restauratie door Flentrop Orgelbouw onder advies van Jan Jongepier. De slepen van de tongwerken en de Mixtuur zijn vervangen door (dikkere) eiken exemplaren, de klavieren hersteld en de tongwerken gerestaureerd. De van origine doorslaande Vox Humana (BW) met horizontale tongplaten, kon worden gereconstrueerd aan de hand van de bewaarde stevels, koppen en bekers. Voor de overige delen werd informatie verkregen uit fragmenten van een vergelijkbaar register, afkomstig uit het voormalige orgel van de Gereformeerde Parklaankerk te Groningen, in opslag bij Sicco Steendam. De intonatie van de tongwerken en de Mixtuur werd gecorrigeerd, de dispositie bleef ongewijzigd. Op 26 juni 1998 werd het orgel in de Hervormde Koepelkerk te Smilde weer in gebruik genomen.

Dispositie na de werkzaamheden uit 1998:
Hoofdwerk   Bovenwerk   Pedaal
Bourdon 16' Prestant 8' C - d1
Prestant 16' discant Holpijp 8'  
Prestant 8' Holfluit 8'  
Gedekt 8' Viola da Gamba 8'  
Octaaf 4' Octaaf 4'  
Nachthoorn 4' Fluit 4'  
Octaaf 2' Fluit 2'  
Cornet V discant Carillon III  
Mixtuur V Vox Humana 8'  
Fagot 16'      
Trompet 8'       


Waarschijnlijk wijkkrant Assen, 26-06-1998 (08)

2002: De restauratie van de Vox Humana is na grondig onderzoek in het begin van 2002 door Jan Jongepier en een deskundige van monumentenzorg als mislukt aangemerkt. Dit gehele register is voorlopig  vervangen door een  Dulciaan 8'. Deze werkzaamheden zijn in het voorjaar van 2005 afgerond. Dit uit ± 1850 stammende register, herkomst tot op heden nog onbekend, komt uit de Kapelkerk te Alkmaar.
De oorspronkelijke Vox Humana is in de orgelkas opgeslagen. Indien de kennis, inzichten en voortschrijdende technieken in een later stadium zullen zijn geoptimaliseerd, zal alsnog een poging ondernomen worden dit historische register in de toekomst opnieuw te reconstrueren.

Onderstaande foto's zijn afkomstig van http://www.koepelkerk-smilde.nl


Gedemonteerde Vox Humana.


Nieuwe Dulciaan.


Het orgel 'in de steigers'

2007: Zondag 8 juli begaf de motor van het monumentale van Oeckelen orgel in de Koepelkerk te Smilde het. De motor staakte na veel lawaai en rookwolken. Aangezien de bekende serie orgelconcerten inmiddels al was begonnen kwam de concertcommissie dan ook onmiddellijk in actie. Reeds dinsdag, één dag voor het tweede concert, plaatste orgelbouwer Flentrop uit Zaandam een nieuwe motor zodat de windvoorziening weer optimaal functioneert. Door het grotere vermogen is de klank met name in het volle werk nog briljanter geworden. (01)

Interview op Radio Drenthe met de organist van de kerk: Klaas van der Kolk
Bericht RTV Drenthe d.d. 9 juli 2007: http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/18761/Orgelproblemen-Koepelkerk
Bericht RTV Drenthe d.d 13 juli 2007 : http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/18857/Orgel-Koepelkerk-weer-bespeelbaar



Foto http://www.assen.nu

2016/2017: Al enkele jaren is de orgelconcertserie in Smilde onderbroken geweest vanwege de vele werkzaamheden aan het kerkgebouw. Ook de staat van het orgel liet te wensen over, omdat de restauratie in 1998 maar een deel-restauratie was.
In mei 2016 is er offerte gevraagd aan meerdere orgelmakers voor de restauratie van het orgel.
Volgens een een bericht uit het kerkblad van Smilde van juli 2016 (blz. 01 en blz. 02) wordt het orgel in de eerste drie maanden van 2017 gerestaureerd. Het nog te financieren bedrag bedraagt echter geen EUR 3680,= maar EUR 13.680,=
De financiering daarvan is zo goed als rond.  (09)
In het kerkblad van kerkblad van Smilde no 20 van 12 november 2016 is te lezen dat de restauratie begin 2017 zal gaan starten. De orgelkas wordt gerestaureerd door orgelmaker Henk Heideveld uit Beilen en het inwendige door Adema's kerkorgelbouw uit Hillegom.
Adviseur is Theo Jellema uit Leeuwarden. (10)

Fotoreportage restauratie orgelkas door Henk Heideveld-01
Fotoreportage restauratie orgelkas door Henk Heideveld-02


Gezinsblad Assen 21-12-2016 (11)


Berichtgeving december/januari 2016/2017 restauratie orgel in Dagblad van het Noorden, Asser Gezinsbode en Krant van Midden-Drenthe


Bericht uit het kerkblad 38e jaargang nr 7-8 april 2017 (Klik op de linkerafbeelding voor een vergroting) (12)

Berichtgeving op RTV Drenthe een reportage van de werkzaamheden tot nu toe.
Maandag 6 februari 2017: http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/118297/Restauratie-orgel-Koepelkerk-is-hard-nodig-Er-vielen-stukken-naar-beneden
Maandag 15 mei 2017: Zie http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/121809/Duizend-orgelpijpen-terug-in-koepelkerk-Smilde

Zondag 8 juni 2017 verslag van de ingebruikname: http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/122984/Orgel-Koepelkerk-in-Smilde-weer-bespeelbaar-Organist-ging-uit-zijn-dak

Het orgel werd op 17 juni 2017 weer in gebruik genomen met een concert door de adviseur Theo Jellema.

Gezinsblad 14 juni 2017


Orgel na de restauratie. Foto Henk Heideveld. Klik op de afbeelding voor een vergroting.


2021: De kerk is inwendig verbouwd.De dooptuin om de preekstoel is verplaatst naar de tegenoverliggende pilaar om meer ruimte voor activiteiten op het podium te verkrijgen.
Installatie van een vloerverwarming, nieuw meubilair. De vloer krijgt weer de originele tegels van Bremer zandsteen. (13)

Opnamen:

CD/LP Organist Composer  
CD VLC1091 Erwin Wiersinga J.C. Kittel Preludium in a 
      Straf mich nicht in deinem Zorn
    L. van Beethoven  Flötenuhrstück in F

Bronvermelding:

  1. www: http://www.assen.nu
  2. www: http://reliwiki.nl/index.php?title=Smilde,_Veenhoopsweg_13_-_Koepelkerk
  3. Boek: Repertorium van de orgels gebouwd door Petrus van Oeckelen blz. 25-31 door Lex Gunnik
  4. Boek: het historisch orgel van Nederland 1840-1849 blz. 87-89
  5. Tijdschrift: de ORGELkrant 1998/11 orgelbouwnieuws door Rogér van Dijk
  6. Tijdschrift: Het Orgel 1895/09
  7. E-Mail: Vicor Timmer d.d. 21 november 2014
  8. E-Mail van Frits Kaan d.d. 3 januari 2015
  9. E-Mail d.d. 25 juli 2016 van Jans Vrieling uit Smilde
  10. E-Mail d.d. 19 november 2016 door Jans Vrieling
  11. E-Mail van Frits Kaan d.d. 22 december 2016
  12. E-Mail d.d. 21 april 2017 van Jans Vrieling
  13. Contactbrief 145 - Verzamelblad voor Kerkkaartenverzamelaars
  14. Drents Archief: 0641 Nederlands Hervormde Gemeente Hijkersmilde en Kloosterveen 3. Archief van de kerkvoogdij 59 Ingekomen stukken, niet ingebonden geweest in de onder de vorige nummers beschreven banden; 1829-1954
  15. Drents Archief: 0641 Nederlands Hervormde Gemeente Hijkersmilde en Kloosterveen 3. Archief van de kerkvoogdij 78 Stukken betreffende de restauratie van het orgel; 1958
  16. Drents Archief: 0641 Nederlands Hervormde Gemeente Hijkersmilde en Kloosterveen 3. Archief van de kerkvoogdij  58 Ingekomen stukken en minuten van verzonden stukken 1860-1863
  17. Drents Archief: 0641 Nederlands Hervormde Gemeente Hijkersmilde en Kloosterveen 3. Archief van de kerkvoogdij  57 Ingekomen stukken en minuten van verzonden stukken 1854-1859
  18. Drents Archief: 0641 Nederlands Hervormde Gemeente Hijkersmilde en Kloosterveen 3. Archief van de kerkvoogdij  56 Ingekomen stukken en minuten van verzonden stukken 1827-1850
  19. Drents Archief: 0446 Provinciaal College van Toezicht Hervormde Gemeenten 125 Indices op de verbalen; 1821-1863
  20. Drents Archief: 0446 Provinciaal College van Toezicht Hervormde Gemeenten - Verbalen van het verhandelde op de vergaderingen, met bijlagen - 24 1837 2e halfjaar
  21. Drents Archief: 0446 Provinciaal College van Toezicht Hervormde Gemeenten - Verbalen van het verhandelde op de vergaderingen, met bijlagen - 25 1838 1e halfjaar
  22. Drents Archief: 0446 Provinciaal College van Toezicht Hervormde Gemeenten - Verbalen van het verhandelde op de vergaderingen, met bijlagen - 26 1838 2e halfjaar
  23. Mense Ruiter oud archief
  24. Drents Archief: 0446 Provinciaal College van Toezicht Hervormde Gemeenten - Verbalen van het verhandelde op de vergaderingen, met bijlagen - 28 1839 2e halfjaar
  25. Drents Archief: 0913 Archief van de afdeling Monumentenzorg van de provincie Drenthe 1425 Smilde, NH kerk; 1959-1987
  26. Boek: J.B. Ludwig, Het geschenk van het lantschap - Gedenkschrift bij het 200-jarig bestaan van de kerk van Smilde, Assen: Hummelen, 1987
  27. Tijdschrift: Sjoerd Post, Kwart eeuw concertserie in Smildiger Koepelkerk, Levend-verleden periodiek tijdschrift van de historische vereniging De Smilde 2009-04-Smilde-HK-orgelconcerten,

 



Foto Geert Jan Pottjewijd