Wapserveen, Hervormde kerk


Opname Augustus 1995 H.J. Douwes Amsterdam (Reliwiki)

Geschiedenis
Wapserveen behoorde tot 1795 tot het schultambt van Diever, maar vormde later samen met Uffelte en Havelte een afzonderlijk schultambt. In 1395 werd het streekdorp al een zelfstandige parochie.
De oude kerk was aan "Onze Lieve Vrouwe" gewijd. De kerk was in de eerste helft van de zeventiende eeuw nog met stro gedekt en er was nauwelijks een vloer aanwezig. De vroegere kerk van Wapserveen zal waarschijnlijk niet lang na 1461 gebouwd zijn, want in dat jaar werd het dorp kerkelijk van Diever gescheiden.
De huidige kerk is in 1803 is gebouwd met afbraakstenen van de oude kerk. Het is goed te zien dat voor de onderkant oude stenen zijn gebruikt en nieuwe stenen voor de bovenkant. Een zaalkerk is een eenschepige, rechthoekige kerk. Achter de kerk ligt nog een aantal oude grafzerken.
Wapserveen is niet alleen een van de kerkdorpen geweest waar de kruisen het langst bewaard zijn gebleven, maar ze werden ook in ere gehouden, ofschoon dit door het Landschapsbestuur verboden was. De beleving van het hervormde geloof kwam in Drenthe slechts langzaam op gang. Begrijpelijk, want het kwam er op neer dat de bevolking van de ene op de andere dag een andere godsdienst moest belijden.
De Drenten voelden er weinig voor om hun vertrouwde pastoor in te ruilen voor een dominee. In stilte werd door pastoor en parochianen verzet gevoerd tegen de ketterse leer. Ook de Wapserveners waren sterk tegen de invoering van de kerkhervorming en ze hebben geprobeerd om inkomsten aan de pastorie te onttrekken om hun oude pastoor te kunnen onderhouden. De ingezetenen kregen het voor elkaar dat op de Landdag van 15 juli 1607 door Ridderschap en Eigenerfden aan Antonius Veenraet, de gewezen pastoor van Wapserveen, wegens armoede een jaarlijkse toelage van 50 gulden werd uitgekeerd. Voor de predikanten was het geen eenvoudige taak om de pastoor op te volgen en de nieuwe leer te verkondigen.
Voor ds. Foppius Willarie, die in 1601 door Drost en gedeputeerden in Wapserveen was aangesteld, liep het uit op een drama. Hij werd door een Wapserveense boer doodgestoken, omdat hij zich te streng en te ijverig gedroeg bij het innen van de pacht.

Prekesteen
Voor de ingang van de kerk ligt een oude prekesteen. Wanneer de dienst in de kerk was afgelopen liepen de gelovigen zo snel mogelijk naar buiten om een plaatsje te zoeken rond de prekesteen. Op de steen stond de koster, de dorpsomroeper of de veldwachter om afkondigingen te doen. "Hij las alle zoodanige stukken, welke vanwege zijne Majesteit de Koning of op last van plaatselijke autoriteiten ter kennis van de ingezetenen behoorden te worden gebracht" Er werden natuurlijk ook de laatste dorpsnieuwtjes verteld; zoals geboorten, huwelijken en overlijden. De kerk maakte hiertegen bezwaar en na het verschijnen van de eerste krant in 1823 is deze kerkspraak uit het zondagsleven verdwenen.

Klokkenstoel
Naast de zaalkerk in Wapserveen staat de enige in Drenthe overgebleven klokkenstoel, welke in 1776 is gebouwd en waarvan de restauratie in april 1997 gereed kwam. Van minstens 7 andere dorpen weten we dat er ook een dergelijke klokkenstoel heeft gestaan. In Friesland komen ze nog veelvuldig voor, vooral in het zuidoosten van die provincie. De stoel heeft haar karakteristieke oude balken zo veel mogelijk behouden. De klok hangt weer aan een rechte houten luidas, zodat er met een vliegende klepel kan worden geluid. Op 5 februari 1943 werd de klok door de Duitse bezetters gestolen en is nooit meer teruggekomen. De tegenwoordige klok dateert van 1948. Vroeger werden er klokkenstoelen gebouwd als in een kerkloos dorp of gehucht geen klokken waren om naar oude traditie te worden geluid bij een sterfgeval, begrafenis of een andere bijzondere gebeurtenis.

Interieur
Binnen in de kerk een witte kansel met zijn kaarsenarmen. Rechts tegen de muur is nog een gedeelte van het oude doopvont te zien, dat vroeger vastzat aan de kansel (1765). De kansel lijkt veel op die van Vledder en Diever. Op de kuip twee koperen kaarsenstanders. Op de avondmaalstafel staan de tinnen avondmaalsschotel en kan. De zilveren avondmaalsbekers zijn afkomstig uit 1843 en worden nog altijd gebruikt.
De kerk heeft meerdere kanselkleden die aangepast zijn aan het kerkelijk jaar.
De kleden over de avondmaalstafels hebben hetzelfde motief en dezelfde kleur als de kanselkleden. De grootste kroonluchter, afkomstig uit Zuidlaren, is een geschenk van ds. Dikboom aan zijn eerste gemeente. Het koperen plateau aan de wand is gelijk aan dat te Meppel, waar het een offerbus en een doopbekken draagt. Waarschijnlijk heeft het hier ook deze functies gehad.

Bronnen: Dr. Regn. Steensma Lang de oude Drentse kerken (1977) ISBN 90 246 4213 2 (Bosch & Keuning - Baarn)
Artikelenserie Kerken in Drenthe in de Drentse courant 2000/2001