Assen, Rooms-Katholieke kerk
Informatie over de kerk
Kerk.
De Rooms Katholieke parochie te Assen werd opgericht bij koninklijk
besluit van 24 april
1833. In deze tijd werkten veel arbeiders uit Duitsland in de vervening
bij Assen. Indien
zij niet te Assen konden kerken vreesde men dat zij zouden uitwijken
naar de vervening in
Avereest, vandaar dit initiatief van de burgerlijke overheid. Op 29
juni 1833 werd voor
deze parochie aan de Zuidersingel in Assen een noodkerkje in gebruik
genomen. Op een
terrein ten noorden van de Vaart werd 14 april 1837 de eerste steen
gelegd voor een nieuw
kerkje. De kerk die er nu nog staat aan de Nassaulaan werd
geconsacreerd in 1934 (01k).
Orgel.
In Het Orgel 2002-01 Staat een een artikel van Victor
Timmer "Rooms-katholiek orgelbezit in Groningen en Drenthe in het midden van de
19de eeuw (I)". In dit artikel (blz01
en blz02) komt de orgelgeschiedenis
van de RK Kerk in Assen ruimschoots aan bod.
16e eeuw:
Vóór de hervorming
Uit een proveniersbrief uit 1558 blijkt, dat een zekere
Claes Wetsinghe voor tien Emder guldens "ene stede ende proevene in onse
Cloester" krijgt, onder voorwaarde, dat hij "op dat orgel sal spoelen syn
leventlanck". Deze organist wordt in genoemde brief gewezen op zijn rechten en
plichten en moet beloven "weder vredelick toe wesen mijt de broeders", wat er op
zou kunnen wijzen, dat hij opnieuw werd opgenomen. In elk geval moet er toen in
de kapel een orgel gestaan hebben, waarbij niet duidelijk is of dit orgel al
vóór 1558 aanwezig was. Vermoedelijk was het een portatief of positief. Wat er
met dit instrument is gebeurd weten we niet. Ook over een organist wordt hierna
niet meer gesproken (05) .
RAD. Inventaris J. G. J. Joosting. Het
archief der abdij te Assen. Leiden (1906). Inv. 20. Fragment: "Wij Anna
Frowa Abdisse Else Koenders pijorinne Suaene Baeken keldersche mijt den ghemen
senioren des closters thoe Assen bekennen ende betueghen mijt desen openen
bezegelde breve voer ons ende onse naekoemelinghen dat wij eendrachtlijke mijt
goeden wijlle unde consent hebben ghegeven ter ere goedes Claes van Wetsinghe
orgaenist ene stede ende proevene in onse Cloester op soe daenen vorwerden dat
Claes voers. op dat orgel sal spoelen syn leventlanck soe langhe als hee can
ende vermach[. . . . . ]ende ick Claes voors. loeve weder vredelick toe wesen
mit de broeders[. . . . . ]hyrom heft Claes voers. den convente voers. ghegeven
tyn emder gl. [. . . . . ]ghegeven in den jaere ons heren dusent vijff hundert
ende achtenvijfftich des sondaghes voer Assen cionis domini".
1840/-41: Het eerste bericht over een orgel
dateert uit 1840, toen aartspriester Van Kessel aan pastoor Beltman
(zijn opvolger in
Assen) meldde (02V): "Er
dient zich hier [= Zwolle] eene
gelegenheid aan, om een Kabinet orgeltje te kopen", naar hij
dacht voor enige
honderden guldens. Het enige bezwaar was "het gebrek aan
eenen organist, welke
het voortdurend pro Deo zoude willen bespeelen" . Pastoor
Beltman liet de
verdere afwikkeling graag aan zijn superieur over, maar merkte wel op: "Ingeval
het Kabinet orgel het onze werd, dan zal het toch wel zoo kunnen
veranderd worden, dat de
Organist niet met den rug naar het Altaar behoeft gekeerd te zijn, want
dat zoude in ons
Klein kerkje te hoogste af te keuren zijn". (03V)
Inderdaad
was geen organist voorhanden en dat laatste was dan ook de reden dat
Van Kessel meldde dat
hij van aankoop afzag, hoewel het instrument beschikbaar was "voor
eene
buitengewone goedkope prijs". (04V)
Blijkbaar woog de
afwezigheid van een organist daarna toch minder zwaar, want ongeveer
een jaar later
schreef de pastoor: "In de maand Augustus komt hier denkelijk
de orgelmaker van
Groningen, die jaarlijks hier komt, om het orgel in de protestantse
Kerk te stemmen en na
te zien, bij die gelegenheid zoude het niet verkeerd zijn om op het
overplaatsen van het
Kabinet Orgeltje te denken, en zoo ons voorkomt hetzelve slechts zonder
er iets aan te
veranderen, over te brengen te neinde kosten te sparen - ook moet er in
ernst aan gedacht,
om iemand in de gemeente te vinden die zich voor dat vak zal bekwamen";
(05V) genoemde orgelmaker was de
welbekende G.W. Lohman. (06V)
Of hij het ook was die aan het einde van 1841 een kabinetorgel in de
kerk plaatste en of
dat het eerder genoemde Zwolse huisorgel betrof is niet bekend. Kort na
de jaarwisseling
gaf de pastoor een opgetogen verslag van de inwijding tijdens de Kerst:
(07V)
"(…) dat wij voornemens waren, met Kerstijd het
orgel te gebruiken - Hoe
zulks eene aller onverwachtste verrassing voor de gemeente was behoef
ik niet te zeggen,-
na dat volgens gewoonte de Introitus gezongen was, ging de deur van de
sacristie open,
terwijl de schel de komst van het Allerheiligste Sacrament des Altaars
aankondigde, en
ziet, dit werd op eens ontvangen door het volle orgel ! hoe wel op
alles voorbereid
zijnde, viel het mij moeijelijk mijn gemoed te houden, (….)
en gelijk men mij
verzekerde ontrolde meenigeen onwillekeurig een traan.- Ons hoofd doel
waarom wij bij de
feestviering het orgel wilden laten hooren was, dat wij willen
beproeven, of door
onderlingen giften de kosten niet kunnen gevonden worden - hoe wel er
slechts de week voor
Kerstijd toe kon besteed worden aan de noodige oefening voor koor en
organisten te houden,
is het toch tamelijk goed gegaan - ik beklom na het Evangelie den
preekstoel, en na mijne
uit boeseming over den Engelen Zang, welke heden voor de eerste maal
door orgel en koor
gezongen was gedaan te hebben, herhaalde ik de opkomst der gemeente -
toonde aan, wat door
elders wonende godsdienstvrienden voor ons was gedaan, en vroeg toen of
het niet
onbescheiden konde wesen andermaal buiten de Gemeente eene Collecte te
doen en stelde toen
voor, dat ik in persoon ten hunnen de liefdegaven wilde inzamelen.- met
de Collecte tot
dat einde heeft Schuiten en ik een begin gemaakt, en mij dunkt, dat wij
deze eerste
collecte op ongeveer f 100 zullen brengen, en dan naderhand al weer op
dezelfde of op eene
andere wijze:- het zal wezenlijk zeer netjes worden wanneer het front
er voor is, maar de
som zal dan ten naaste bij alles en alles er onder gerekend op ongeveer
f 300 loopen".
Vermoedelijk is het instrument voorzien van een schijnfront. In 1841
gaf het Armbestuur
een voorschot van f. 35,02 "voor de uitgaven voor het Orgel",
(08V) waarschijnlijk in verband
met de plaatsing van het instrument.
1842/-43 In 1842 werd f. 6,- uitgetaald aan "Orgelmaker"; bovendien werd door het Kerkbestuur f. 10,02, zijnde "de schuld van 't Orgel" overgenomen. (09V) Bijkbaar waren toch niet voldoende 'liefdegaven' voor de aankoop van het orgeltje ingezameld. Het vinden van een vaste organist bleef een probleem, getuige een uitgave in het zelfde jaar voor "Een Organist in de Kersdagen f. 1,80'.
1856: De parochie-inventaris van 20 juni 1856 meldde de aanwezigheid van "Een Cabinet Orgel". (10V) Het was het laatste levensteken van dit instrument (waaraan men vermoedelijk niet veel plezier heeft beleefd), want het werd nog in hetzelfde jaar verkocht, "daar het sedert jaren reddeloos is, en tegen de vochtigheid van de kerk niet bestand blijft, en in deze kleine gemeente aan geen organist te denken valt". (11V) Verdere lotgevallen van het instrument zijn onbekend.
1863: Men heeft zich daarna moeten redden met een oud "Seraphijn orgeltje"' dat in 1863 voor f. 70,- werd gekocht van de paters Jezuieten in Groningen (12V), maar waaraan men ook al weinig plezier beleefde.
1878/79: Men besluit het seraphijn-orgel te slopen. Zo werd in 1879 opgemerkt, (13V) dat "het ding dáár [= in Groningen] reeds af was. Nu is het geheel versleten en niet meer op te lappen volgens den Heer J. de Wit te Groningen". Men wilde graag een nieuw harmonium voor "onze vochtige kerk, een instrument dat men nu en dan in de pastorie kan laten opdrogen". Genoemde heer De Wit plaatste volgens het Memoriale op 22 november 1879 (St.Caecilia) voor f. 300,- een "Americaansch orgel" (Standard organ), dat hij de dag daarna voor het eerst bespeelde.
1881/82:
Ook dit 'Kostbaar stuk' had problemen met de vochtigheid
getuige uitgaves in 1881 ((f. 14,95) en 1882 (f. 25,-). Bij de
feestelijke inwijding van de kerk in 1882 verzucht de pastoor echter: "Het moet
niet volmaakt zijn op deze wereld; het gezang en het orgelspel was
allerdroevigst." (06)
Foto interieur uit
ca. 1880 (07)
1899: Aan de orgelmaker M. Maarschalkerweerd te Utrecht werd de opdracht gegeven voor het plaatsen van een gebruikt orgel in de kerk aan de Vaart. Dit orgel wordt door M. Maarschalkerweerd gerestaureerd. Vermeldt wordt van het instrument : "de blaasbalg is zoo goed als nieuw". Het mocht maximaal 800 gulden kosten. De dispositie van dit instrument was als volgt: (14V)
Manuaal | C - f3 | |
Prestant | 8' | |
Holpijp | 8' | |
Salicionaal | 8' | |
Octaaf | 4' | |
Fluit | 4' | |
Openfluit | 4' | |
Quint | 3' | |
Octaaf | 2' | vanaf C t/m F gedekt |
Nevenregisters: Ventiel; Nihil; Aangehangen pedaal C - d1; systeem: mechanisch sleepladen.
1934: Het orgel wordt verplaatst door Valkx & Van Kouteren naar de nieuwe kerk. Kosten: f 555,10 Het oude front is toen vervallen en de frontpijpen werden in het binnenwerk gezet. (02k). (04k)
1940: Men besluit een nieuw orgel aan te schaffen. Het oude instrument is niet meer afdoende te repareren In afwachting van het nieuwe orgel wordt besloten tijdelijk een harmonium gebruiken. (04k)
1941/1942: Steinmann
& Vierdag zullen nieuw orgel leveren
voor f 4300,- incl. inname van het oude orgel. Het instrument wordt
begin 1942 geleverd. (04k)
Het orgel werd ingespeeld door
de Cor en Eduard Ponten uit Zwolle.
De foto's werden mij toegestuurd
door dhr.
J. Venema uit Dronten, oud organist van de kerk. De foto
links is afkomstig uit de
Drents-Asser Courant van 10-3-1979. De andere foto's zijn van
dhr. Venema
zelf. (04)
Dispositie:
Manaal | C - g3 | Manuaal II | C - g3 | Pedaal | C - f1 |
Prestant | 8' | Salicionaal | 8' | Subbas | 16' |
Viola | 8' | Holpijp | 8' | Octaafbas | 8' |
Roerfluit | 8' | Nachthoorn | 4' | ||
Octaaf | 4' | Woudfluit | 2' | ||
Fluit | 4' | Kromhoorn | 8' | ||
Mixtuur | 3 st. |
Man. II in zwelkast; tremulant;
Koppelingen: Man. I - Man. II;
Man. I - Ped. ; Man. II
- Ped. ; Sub. II - I; Super II -I; speelhulpen: P. , MF. , F. , T. ,
Opl. ; zweltrede voor
Man. II; registers als wippers (03k).
Foto vanuit het Archief van http://www.kerkeninbeeld.nl
Detail uit dezelfde foto
Provinciale
Drentsche en Asser courant 09-02-1942
1947: Orgel gerepareerd. (04k)
1959: Het orgel is in slechte staat. Reparatie zou volgens een deskundige f11.000.- kosten. Men wacht op het oordeel van de stemmer. Dit oordeel blijft verder uit; vermoedelijk is er dus verder niets gebeurd. Het orgel was opgesteld in twee kassen? aan weerszijden van het (zang)koor. (04k)
1967: Jan Boerma volgt mevr. H.W. Bill-Huyskes op als
organist
De
Orgelvriend 1967/10
1979: Informatie
van dhr. J.W. Venema: "Ik heb dit orgel vlak voor de
afbraak als organist van de kerk nog enige keren bespeeld. Het
was in mijn tijd zeker niet opgesteld in twee kassen zoals
Timmer schrijft, maar in één kas midden op het
zangersbalkon. De C-Cis laden liepen van buiten naar binnen
af. Het namaak-torentje (zink en uiteraard loos) verving
volgens mij een vlak veldje, waardoor het
venster zichtbaar kon blijven. In het begin van de
jaren '70 is het orgel door goedwillende amateurs "opgeknapt". Het
front is gewijzigd, en enige pijpen in quasi engelse stijl beschilderd.
Kwalijker is dat bij deze ingreep de Kromhoorn is verdwenen, waarheen
is mij een raadsel". Het front was niet gebogen.
Aan de beide uiterste uiteinden stonden drie grote
pijpen, en dan in een hoek van
ca. 45 graden naar achteren om aan te sluiten op het vlakke
veldje dan wel de loze toren. De zoekgeraakte kromhoorn iss vervangen
door een soort vioolprestant van dubieuze kwaliteit. Op de foto's is
nog wel te onderscheiden dat de bovenranden van deze pijpen, maar ook
van de andere registers, veel overeenkomst vertonen met een slordig
geopend conservenblikje. (04)
Citaat uit de Drents Asser courant van 10-3-1979:
"De parochie Maria
ten Hemelopneming heeft besloten het orgel in de kerk aan de Nassaulaan
niet meer
te laten repareren. Door klimatologische omstandigheden, onder meer de
heteluchtverwarming, is het orgel zo in verval geraakt dat herstel niet
meer
mogelijk is, althans niet binnen redelijke financiële grenzen.
Al lange tijd
wordt het orgel niet meer gebruikt. Het orgel stamt uit 1934. "Door
de
crisistijd van toen is de kwaliteit van het orgel nooit optimaal
geweest. Het is
al een paar maal opgeknapt, maar toonde spoedig weer kuren. Het kost
teveel geld
zonder een garantie dat het nu wel goed zou worden" aldus
pastor P.
Bocxe. In overleg met het Kerkbestuur en de Parochieraad is nu besloten
een
orgelcommissie in te stellen, die ongeveer 25.000 gulden zal proberen
te
vergaren voor een nieuw electronisch orgel. Een nieuw "echt"
pijporgel is door de hoge aanschaf- en exploitatiekosten niet haalbaar.
Men
heeft het oog laten vallen op een electronisch kerkorgel type Johannes
opus 40.
Het oude orgel zal waarschijnlijk in delen worden aangeboden aan
orgelbouwamateurs. "Er zitten nog enkele aardige registers
tussen"
zegt de pastor. Nog niet duidelijk is of het pijpenfront zal blijven
bestaan".
Het
orgel werd in De Orgelvriend van april 1979 te koop aangeboden
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
1999: Dit orgel is thans verdwenen. Er staat een elektronisch orgel opgesteld, dat in 1979 werd aangeschaft.
2003: Het electronische orgel uit 1979 is nog steeds aanwezig. Inmiddels is op initiatief van de organist van de kerk dhr. Ard Lukassen
is een dicussie gestart
omtrent het vervangen er van. (05)
2017:
Het electronische orgel uit 1979 is vervangen door een nieuw electronische orgel
volgens (vermoedelijk) het Hauptwerk-systeem. (08)
Bron:
https://www.franciscus-parochie.nl
Noten W.D. van der Kleij en G.J. Pottjewijd:
Noten Victor Timmer:
Het parochie-archief is gedeponeerd bij het Rijksarchief in Drenthe.