Coevorden, St. Willibrordus
Orgelgeschiedenis volgens de gegevens van W.D. van der Kleij
1823: Er was al sprake van een organist, zodat een orgel al omstreeks die tijd in de kerk gekomen moet zijn (0
1847: Bericht uit de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 26 mei 1847 (10) Idem uit de Drentsche courant 28-05-1847
1848:De Utrechtse orgelmaker H. D. Lindsen plaatst een orgel met de volgende dispositie:
Bourdon | 16' |
Prestant | 8' van Engels tin |
Holpijp | 8' |
Octaaf | 4' |
Roerfluit | 4' |
Quint | 3' |
Octaaf | 2' |
Mixtuur | 4 sterk b/d |
Tremulant; Ventiel; Aangehangen pedaal; 2 blaasbalgen 8 voet lang en 4 voet breed (03). Het orgel kostte f. 2000, -. Het oude orgel werd verkocht aan de
katholieke
1880: Er kwam een nieuw orgel dat werd geleverd door de firma Wilhelm Rütter te Kevelaar (Dtsl.). Het werd een orgel met 2 klavieren en aangehangen pedaal. De dispositie was als volgt (05):
Bovenklavier | C-f''' | Onderklavier | C-f''' |
Principale | 8' | Principale | 4' |
Bourdone Maggiore | 16' | Bourdone | 8' |
Flauto Aperto | 8' | Gedekt Salicionale | 8' * |
Viola di Gamba | 8' | Flauto Armenico | 4'gedekt |
Ottawa | 4' | Flautino | 2' |
Miscella Aripta | 3 sterk ** | Violino | 4' |
Tromba | 8' |
1913-1914: Er werd een nieuwe kerk gebouwd. Het orgel werd verplaatst
door de orgelmaker J. Winkels uit Boxmeer voor f. 476, -. De ingebruikname vond plaats op
29 november 1914. In 1924 werd door H. Winkels een electrische windvoorziening
geïnstalleerd (0
1923: Installatie van een windmotor.
Foto: A. A. Lukassen
1962: Het orgel moest gerestaureerd
worden. De firma Gebr. Vermeulen te Weert kreeg de opdracht. Nieuwe orgelkas. De tractuur
wordt gewijzigd naar electro-pneumatisch. Dispositiewijzigingen en toevoeging van
Vollebregt pijpwerk uit een orgel afkomstig uit Gorichem. Speeltafel rein-electrisch en
vrij opgesteld op het zangkoor; voor elk registers wippers en tuimelaars; 2 nieuwe
regulateurbalgen. Kosten f. 30. 000, -. Adviseur Dr. P. J. A. M. de Bruijn, lid van de
Katholieke Orgelraad. Het orgel werd in gebruik genomen 22 december 1963. De organist J.
Heinrink te Soesterberg bespeelde het orgel
Dispositie:
Manuaal I | Manuaal II | Pedaal | |||
Praestant | 8' | Salicionaal | 8' | Subbas | 16' |
Roerfluit | 8' | Bourdon | 8' | Prestant | 8' |
Octaaf | 4' | Prestant | 4' | Gedekt bas | 8' |
Fluit | 4' | Violine | 4' | Octaaf | 4' |
Octaaf | 2' | Fluit | 2' | ||
Mixtuur | III (09) | Quint | 1 1/3' | ||
Trompet | 8' | Sesquialter | II |
Koppelingen: Pedaal - Manuaal I; Pedaal - Manuaal II; Manuaal I -Manuaal II; Pedaal - Manuaal II 4'.
Drukknoppen: Automatische pedaalomschakeling (AP); Vrije combinatie (VC);
Vaste combinaties: Piano (P); Mezzoforte (MF); Forto (F); Tutti (T); Oplosser voor 2 t/m
6; Tongwerkafsteller (TA).
1986: Opknapbeurt door de firma Kaat en Tijhuis, orgelmakers te
Kampen. Er vonden geen veranderingen plaats. De ingebruikname was 25 april 1986
Fotoreportage orgel door A.A. Lukassen uit december 2006 (09)
Noten
Orgelplan R. K. kerk te Coevorden.
Nieuwe dispositie
Manuaal I. | C-g’’’ | Aantal pijpen |
1. Prestant | 8’ | 56 |
2. Roerfluit | 8’ | 56 |
3. Octaaf | 4’ | 56 |
4. Fluit | 4’ | 42 |
5. Octaaf | 2’ | 56 |
6. Mixtuur | 3 st. | 156 |
7. Trompet | 8’ | 56 |
Manuaal II | C-g’’’ | |
8. Salicionaal | 8’ | 56 van Gamba |
9. Bourdon | 8’ | 56 |
10. Prestant | 4’ | 56 |
11. Violine | 4’ | 56 |
12. Fluit | 2’ | 56 |
13. Quint | 1 1/3’ | 44 uit Salicionaal vanaf klein c |
14. Sesquialter | 2 st. | 112 |
Pedaal | C-f’ | |
15. Subbas | 16’ | 30 van Bourdon |
16. Prestant | 8’ | uit nr. 1 |
17. Gedektbas | 8’ | 12 uit nr. 14 |
18. Octaaf | 4’ | uit nr. 1 |
-------- | ||
Totaal aantal pijpen | 970 |
Koppelingen.
19. Pedaal - Manuaal I
20. Pedaal - Manuaal II
21. Manuaal I - Manuaal II
22. Pedaal - Manuaal II 4’
Drukknoppen.
1. Automatische pedaalomschakeling
2. Een vrije combinatie
3. t/m 6. Vier vaste combinaties F. MF. F. Tutti
7. Oplossers voor de nrs. 2 t/m 6
8. Tongwerkafsteller
Omschrijving.
art. 1
Het orgel hetwelk in 1880 door de fa. Rütter, volgens het mechanisch systeem werd gebouwd
met 13 registers, verdeeld over 2 klavieren en een aangehangen pedaal, is zeer ongunstig
opgesteld, waardoor zeer weinig geluid in de kerk komt. Gewenst zou het dan ook zijn het
orgel over te brengen naar het open deel van het zangkoor. Om het orgel omhoog te brengen
is het nodig dat het volgens het electro-pneumatisch systeem wordt omgebouwd. Alle
onderdelen hiervoor worden nader in de omschrijving genoemd. De eventueel niet meer te
benutten delen van het orgel vervallen aan de orgelbouwers.
art. 2.
De speeltafel wordt nieuw en gemaakt naar het rein electrisch systeem, met het
koppel-apparaat in de speeltafel. Alle contacten worden van zilver, de draden van
electrolytisch koper. De speeltafelkast, het pedaalklavier en de organistenbank worden van
massief eikenhout vervaardigd. De platte toetsen der handklavieren worden met ivoor belegd
terwijl de semitoetsen zwart gepolitoerd worden. De inrichting en afmeting van de
speeltafel is volgens de meest gebruikelijke manier. De speeltafel wordt vrij op het
zangkoor opgesteld.
art. 3.
De windladen worden van mahoniehouten raamwerk, evenals de boven- en onderstukken, terwijl
de relais voorzien worden van zwakstroom wipmagneten welke inductievrij zijn gewikkeld en
tegen roest van een duurzame cadmiumlaag zijn voorzien. De membramen worden van prima
bruin spaltleder gemaakt. De onderstukken worden geschroefd.
art. 4.
De pijpen zijn van de samenstelling zoals bij de dispositie staat vermeld. Er waren enige
registers méér geplaatst als op het bestaande orgel, andere registers worden door nieuwe
vervangen, dit om ook modernere orgelliteratuur te kunnen spelen. Thans wint het orgel
aanmerkelijk aan karakter en speelmogelijkheid. De bestaande pijpen welke wederom worden
benut, worden gereinigd, opgevormden uitgedeukt, overgeïntoneerd en met de nieuwe pijpen
zuiver afgestemd. Aan een vlugge en duidelijke aanspraak wordt de grootste zorg besteed.
art. 5.
De bestaande orgelventilator wordt wederom benut. Om echter een regelmatiger windverdeling
te krijgen worden er 2 nieuwe regulateurbalgen aangebracht welke, zo mogelijk, in de
orgelkast worden geplaatst.
art. 6.
De orgelkast wordt nieuw en van massief eikenhout vervaardigd. Deze wordt zo opgesteld dat
de onderkant ongeveer 2, 25 mtr. van de vloer van het zangkoor komt, zodat praktisch het
gehele zangkoor vrij komt voor de zangers. De bestaande frontpijpen worden wederom benut
en er zal een schets worden gemaakt hoe of de opstelling zal worden.
art. 7.
De kabels voor verbinding van de speeltafel met het orgel zullen speciale orgelkabels zijn
welke door de orgelbouwers worden aangesloten. Voor het opwekken van de gelijk-stroom voor
de electrische tractuur van het orgel wordt een metaalgelijkrichter medegeleverd van het
fabrikaat Westinghouse. De kosten voor aanleg, levering en eventuele wijziging van de
wterkstroomleidingen en automatische schakelaars, alsmede de aansluiting van de ventilator
en de gelijkrichter op het lichtnet blijft voor rekening van het kerkbestuur en kan door
een electriciën, aan te wijzen door dit bestuur, worden bewerkt.
art. 8.
Het inwendige van het bestaande orgel wordt door de orgelbouwers deskundig gedemonteerd en
voor nadere bewerking naar de ateliers der orgelbouwers vervoerd.
Weert, 6 juni 1962. de orgelbouwers,
Gebrs Vermeulen-Kerkorgelbouwers NV, Weert.