Dalen, Hervormde kerk
Informatie over de kerk
Geluidsopnamen Geert Jan Pottjewijd d.d. 23 september 2016
- J.S.
Bach (1685-1750): Fuga in G BWV 576
-
Healey Willan (1880-1968): Christe, Redemptor omnium
1841: Schilder J.J. Zilverberg krijgt 36 gulden voor het
verven van de 'beun' [galerij] van
de kerk. (23)
1844: Op 29 januari geeft het College van
Toezicht toestemming voor het bouwen
van een galerij voor het begrote bedrag van f 600,-
Op 26 februari wordt de
aanbesteding
goedgekeurd.
In een brief van 25 april van het
College van Toezicht staat dat het werk voor f 550,- wordt gegund aan
Lanjouw. (25)
Er
zijn twee bestekken een ongetekend
exemplaar en een
getekend exemplaar van 25 april 1844 . (21)
1848: In 1848 kreeg de Kerkvoogdij bij
testament door een zekere Geesje Snoeijing, weduwe van Jan Mepschen, 'eenen
hoogbejaarde zeer geachte godsdienstige vrouw alhier woonachtig aan Kerkvoogden een legaat
geschonken van driehonderd gulden, hetgeen volgens haar uiterste wil tot bouwing van een
orgel in de Hervormde Kerk zou moeten strekken, en na haaren dood vrij van
succesierechten worden uitgekeerd.' (35)
1849: Er wordt een intekenlijst gemaakt voor de bouw van een
orgel. Na enige weken is het bedrag al binnen, zodat het orgel bij orgelmaker
Scheuer besteld kan worden.
Drentsche courant 24-04-1849
1849: Er wordt gezocht naar een schoolmeester die
goed kan orgelspelen. De kerk in Dalen kan volgens onderstaand krantenbericht nog aardig wat invloed uitoefenen op de benoeming van een
onderwijzer.
Er wordt op 25 mei een vergelijkend examen gehouden. De onderwijzers Baning
en Muntinga komen als besten naar voren.
Drentsche courant 24-04-1849, 03-07-1849 en 06-07-1849
Algemeen Handelsblad
26-04-1849
Op 20 juli 1849
wordt schoolmeester Jan Hermanis Baning benoemd als koster/voorlezer/voorzanger/organist
op dezelfde voorwaarden als zijn voorganger. De zitplaats van zijn voorganger
Woudstra wordt toegekend aan zijn weduwe. Ook krijgt zij een stuk bouwland van
ongeveer 25 roeden voor de tijd van tien jaar. (26)
1850: De orgelonderdelen worden per schip aangevoerd naar
Coevorden. Het verdere vervoer geschiedt 'per as'. De naam Scheuer wordt in de
krantenartikel verbasterd tot 'Schuijer'.
Drentsche courant
07-06-1850
1850: Nu was driehonderd gulden voor die tijd wel
een groot bedrag, maar het was te weinig, veel te weinig om er een orgel van te bouwen.
Zoals later zou blijken, was er veel meer nodig. Toen lieten de inwoners van Dalen zich
echter van hun beste kant zien. Er werd een actie gevoerd en in zes dagen tijd haalde men
maar liefst zeventienhonderd gulden op! Dominee Van Ingen, die een vurig pleitbezorger was
van het begeleiden van de gemeentezang door een orgel, tekende als eerste op de lijst. Hij
gaf een bedrag van vijfenzeventig gulden! Er was geld en er werd na een gehouden examen,
vrijwel unaniem, een organist benoemd. Meester Baning was de uitverkorene. Niets stond er
meer in de weg om een orgel te laten bouwen. Plaats was er in overvloed; in 1844 had men
een ruime gaanderij laten bouwen door aannemer Steven Lanjouw. In 1849 werd, na
beoordeling van de binnengekomen tekening en na opgave van de kosten, het werk uitbesteed
aan de orgelbouwer J.C. Scheuer en Zonen te Zwolle. Op 4 april 1849 tekende Scheuer in
Dalen de overeenkomst voor het te bouwen orgel die, in verkorte vorm, als volgt luidde:
'Bestek en Dispositie wegens het maken en daarstellen van een orgel in de kerk der
Hervormde Gemeente te Dalen, aangenomen door J.C.Scheuer te Zwolle'.
'Het orgel zal bestaan uit één clavier en aangehangen pedaal bevattende de
volgende registers:
Prestant | 8 voet | van zuiver tin (de frontpijpen.R.H.) |
Prestant | 16 voet | discant: van metaal |
Bourdon | 16 voet | De grootste pijpen van wagenschot, de overige van metaal |
Holpijp | 8 voet | als boven |
Octaaf | 4 voet | van metaal |
Quint | 3 voet | |
Flute douce | 4 voet | |
Octaaf | 2 voet | |
Gemshoorn | 2 voet | |
Flageolet | 1 voet | |
Trompet | 8 voet | |
Afsluiting | ||
Windlozing |
Afschrift van de tekst van het contract met Scheuer. (14)
(33)
'Bestek en Dispositie wegens het maken en daarstellen van een nieuw Orgel in de
kerk der Hervormde gemeente te Dalen, aangenomen door J.C. Scheuer en Zn.,
Orgelmakers te Zwolle.
Art. 1
Het orgel zal bestaan uit een clavier en
aanhangend pedaal, bevattende de volgende registers:
Prestant 8 voet / van
zuiver tin
Prestant 16 - disc. van metaal,
Bourdon 16 - de groot° pijpen
van wagenschot, de overigen van metaal,
Holpijp 8 - als boven,
Octaaf 4 -
van metaal,
Quint 3 - do.
Flute douce 4 - do.
Octaaf 2 - do.
Gemshoorn 2 - do.
Flageolet 1 - do.
Trompet 8 - do.
Afsluiting
Windlossing.
Art. 2
Het metaal van het binnenstaande pijpwerk, zal
bestaan uit drie delen lood en een deel tin, de prestant 8 vt, die tot
frontpijpen moet dienen, zal uit zuiver tin gepolijst en met verhevene labiums
worden gemaakt, al het binnenstaande pijpwerk word van metaal vervaardigd,
uitgenomen de groote pijpen van Bourdon 16 vt en Holpijp 8 vt, deze zullen van
wagenschot vervaardigd en vast in elkander geploegd worden; verder zal de
stemming zijn orchesttoon, in de gelijkzwevende temperatuur.
Art. 3
Het
clavier moet zijn van wagenschot en lopen van groot C tot en met F en alzoo vier
en een half octaaf in zich bevatten, de platte toedzen zullen met ijvoor worden
opgelegd, de verhevene van massief ebbenhout zijn en de zichtbare delen van het
clavierraam, met ebbenhout gemonteerd worden, verder zal dit speeltuig van een
aanhangend pedaal van wagenschot vervaardigd worden voorzien, hetwelk moet lopen
van groot C tot en met D en alzoo zeven en twintig toedzen in zich bevatten.
Art. 4
De winkelhaken tot de claviatuur behorende zullen van koper zijn, de
haken der abstracten zoo alsook de veeren en stiften der hoofdventielen, alsmede
de stemkrukken der Trompet en verder al het draadwerk tot het Orgel benodigd zal
van het beste koperdraad zijn.
Het welraam, welstiften registerstangen,
koppelaars en wippen zullen van wagenschot, de wellen en abstracten van clavier
en pedaal zullen van het beste grenenhout, de schroeven van koper de moeders van
vast leder vervaardigd borden.
Art. 5
De windlade, zijnde het voornaamste
deel des Orgels, zal met hare windstokken, stijlen en pijpborden, alsmede alle
de windkanalen uit wagenschot worden vervaardigd, de oppervlakten der lade zal
met wit leder worden bevoederd en de windkasten van behoorlijke sluitingen
worden voorzien, zullende overigens al het wagenschot tot dit werk benodigd van
het beste soort en volkomen droog zijn,
Art. 6
Verder word tot dit werk
vereischt drie blaasbalgen lang 2 ellen 50 en breed 1 El 25, dezelve zullen van
stevige klampen worden voorzien, zoodat zij bij het nedertreeden niet doorbuigen,
de spanen alsmede de vangventielen van wagenschot zijn. De stellage waarop de
blaasbalgen zullen vasten, van genoegzame sterkte zijn en de wind, alzoo
geregeld worden dat zij sterkte heeft.
Art. 7
De Orgelkast zal volgens
tekening van best greenenhout werden vervaardigd en van de nodige sluitingen
werden voorzien, de bovendekken, vullingen en achterschotten zullen van vuren
hout voldoende zijn, alsmede zullen de blaasbalgen van kastwerk worden voorzien
en ook afgesloten kunnen worden.
Art. 8
De Orgelkast zal porceleinwit
geverfd, en alle pijpstukken verguld worden, ter versiering zullen met goudbrons
de consollen en het snijwerk op de zijden des Orgels gebronst en de ornamenten
boven ophetzelve gewit en met goud of brons hier en daar smaakvol werden afgezet.
Art. 9
De aannemers zullen zich naar deze regelen getrouw gedragen en
gehouden zijn het geheele Orgel, met alle deszelfs deelen en werkingen genoemd
of niet genoemd, duurzaam en in de beste orde daartestellen, zoodat hetzelve de
beste goedkeuring van deskundigen zal moeten wegdragen, blijven de aannemers
voor de deugd van het werk voortdurend instaan.
Art. 10
Zoo ver de
materialen per water vervoerd kunnen worden, is zulks voor van de aannemers,
zullende aanbesteders voor het verdere vervoer per as tot Dalen zorg dragen.
Art. 11
Kerkvoogden verbinden zich voor de leverantie van het hier omschreven
orgel te betalen eene som van tweeduizend vierhonderd en vijftig gulden, en wel
in twee gelijke termijnen, het eerste bij de overkomst van het Orgel te Dalen en
het tweede één jaar later.
Dalen, 4 April 1849. J.C. Scheuer & Zn.
Kerkvoogden voornoemd:
L. Kiers, president
J. Caspers, secretaris
J. Cornelis
J. van Tarel
H. van Kiers'
(33)
Meester Baning wordt door de kerkvoogden verzocht om het bestek van zijn commentaar te
voorzien en hij meldt in zijn 'Aanmerkings en bijvoegings op 't Bestek': 'De
registers opgegeven in art. 1 laten niets te wensen over, maar', zo probeert hij,
'evenwel zou het nog goed zijn er nog bij te voegen T. Fluit travers S voet, en
Fox Humana van Metaal 8 voet'. Hij moet straks op het orgel spelen en dan is het
logisch om het orgel zo uitgebreid mogelijk te krijgen. Kennelijk vinden de
kerkvoogden het zo al duur genoeg; de twee extra registers komen er niet! Baning
dringt er op aan om het pijpwerk zwaar en vooral wijd te maken en 'vooral niet te digt of
opeengedrongen te plaatsen. Wij bevelen hem bovenal de Bourdon 16 voet aan, opdat het
orgel eenen goeden grond verkrijgt'
Met betrekking tot het klavier heeft hij de volgende wens: 'Het ijvoor, waarmee de
toetsen opgelegd zijn, dient met nagels van zwart ebbenhout te worden bevestigd, uithoofde
de ondervinding leert, dat de lijm bij weersverandering, ofbij het bespelen met bezwete
handen, maar al te dikwijls loslaat'. Hoewel het orgel voor de kerk van Dalen een
grote aanwinst is, is de omvang van het orgel bescheiden met z'n elf registers en één
klavier. Meester Baning besluit dan ook met de volgende aanbeveling:
'Zal het goede begin, dat met dit werk gemaakt wordt, op den duur geheel voltooid
worden, dan moet de gelegenheid open blijven om een tweede clavier te plaatsen. Het werk
volgens tegenwoordig bestek, kan zeer goed, zelfs uitmuntend worden, maar zal toch altijd
onvolmaakt blijven, zolang een tweede clavier ontbreekt. Een en ander moet met den
orgelmaker worden besproken, opdat die gelegenheid niet voor altijd voorbij is. Dit een en
ander moge zijn plaats vinden en opgenomen worden in zoverre het verdient; alles in eenen
eenvoudige raadgeving en mogt er eenig gebruik van worden gemaakt, dan is mijn wens
vervuld.'
Met achting uwe J.Baning.'
De ingebruikname is op 5 augustus. De
predikant preekte over 2 Kronieken 5 vers 13-15. Er is een orgelconcert door de
net benoemde organist J.H. Baning waar ook het plaatselijke zanggezelschap aan
meewerkt. In een apart krantenbericht spreken de kerkvoogden van Dalen hun
tevredenheid uit over het werk van Scheuer. De kwaliteit werd getoetst aan de
hand van het boek van Seidel: Het orgel en deszelfs samenstel. (34)
Drentsche courant 26-07-1850,
09-08-1850,
13-08-1850
Bericht van de ingebruikname uit de Nieuwe Rotterdamsche courant van 8 augustus
1850 (02)
1851: Gedeputeerde Staten van Drenthe vermelden het nieuwe
orgel.
Verslag van Gedeputeerde Staten aan de Staten der provincie Drenthe .... 1851
01-07-1851 blz. 49
1852: Geesje Snoeijing is overleden en laat f
3.000,- na voor de armenzorg. Het legaat voor het orgel uit 1848 is hier f 400,-. Een
ander legaat van f 100,- is voor de aankoop van een zilveren
avondmaalsbeker.
Drentsche courant 27-02-1852
185x:
Broekhuyzen noteert in zijn dispositieverzameling het volgende over het
orgel:
'D 74. Provintie Drenthe
Het orgel in de kerk der hervormde gemeente
is gemaakt en voltooid in 1850
door Joh Christiaan Scheuer, orgelmaker te
Zwolle. Het heeft 11 stemmen, een
handclavier, aangehangen pedaal en drie
blaasbalgen, lang 8 en breed 4 vt.
Prestant 8 vt | Octaaf 4 vt | Gemshoorn 2 vt |
Prestant D. 16 vt | Quint 3 vt | Flageolet 1 vt |
Bourdon 16 vt | Flute douce 4 vt | Trompet 8 vt |
Holpijp 8 vt | Octaaf 2 vt |
Prestant | 4 vt van Engels gepolijst tin |
Holfluit | 8 vt. |
Viola di Gamba | 8 vt. (de vijf laagste tonen uit de holfluit) |
Speelfluit | 4 vt |
Gemshoorn | 2 vt van het bestaande klavier |
Flageolet | 1 vt overgeplaatst |
Dulciaan | 8 vt |
1862: De predikant schenkt naar aanleiding van zijn 25-jarig jubileum
aan de kerk een stel nieuwe gordijnen. 'Wederom zeer is verfraaid en alles,
zooveel mogelijk, in overeenstemming is gebragt met het groot en sierlijk orgel'. uit krant dat de inrichting zoveel mogelijk moet passen bij het orgel!
Provinciale Drentsche en Asser courant 11-10-1862
1865: Herdenking van de slag bij Waterloo met een kinderfeest voor 200
kinderen. In de kerk worden 'eenige liederen gezongen, vol vaderlandsliefde,
Koningstrouw en vrijheidsvreugde'. Het gezang wordt begeleid op het orgel.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 01-07-1865
1866:
Rekening van H.L. Smit voor
hulpmateriaal bij het orgel voor f 0,40 en f 0,20. (23)
1867: Een rekening
van de orgeltrapper en kerkbode voor de volgende werkzaamheden: 20, 21 en 22 mei
een dag orgeltrappen f 0,70 per dag; op 27 mei een halve dag f 0,35; 10 july
voor espres na wachten f 0,15; onderaan f 10,- voor een jaar orgeltrappen. (23)
1869: Orgeltrapper krijgt f 10,- per jaar. Onderhoud van
het orgel aan P. van Oeckelen f 25,-. Aan Bloemen f 0,30 [assistentie balgen
trappen?] (24)
1872: Van 30 september
dateert een rekening van f 30,- van
Petrus van Oeckelen voor het stemmen van het orgel en het schoonmaken van de
frontpijpen. (23)
1875:
Onderhoudswerkzaamheden door Van Oeckelen. In dezelfde periode wordt ook de kerk
gerestaureerd.
In het bestek van de kerkrestauratie staat over het orgel: 'De vier kolommen te
marmeren en de bazementen der pilasters met de tusschengelegen muurvlakken der
kerkwanden [...] te verven als hardsteen.' (20)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 18-08-1875
1876: Uitgaven voor
orgelblaasbalgtrapper f 15,-;
Onderhoud orgel f 140,-. Er is door het College van Toezicht toestemming gegeven
voor deze werkzaamheden. (24)
Op
6 juli wordt besloten het
onderhoudsbudget van het orgel te verhogen met f 125,- tot f 150,- (26)
Op 2 september 1876 schrijft
het College van Toezicht dat ze
toestemming geven voor een lening van f 600,- om de niet begrote uitgaven
voor het repareren van het orgel te bekostigen. (25)
1877: Ds. van Ingen gaat met emeritaat. Ook het orgel wordt
gememoreerd.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 01-08-1877
1879: Door
een openstaand raam hebben vogels kans gezien binnen te komen en een nest te
bouwen bij het orgel en vier jongen groot te brengen.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 09-07-1879
1884: Concert
door de blinde organist Oord. Het meest wordt genoten van variaties op het
Nederlandse volkslied.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 14-03-1884
1894: Baning heeft bedankt als
organist. Er dient een nieuwe organist te worden gezocht. Er melden zich 73
sollicitanten, waarvan een kandidaat een orgeldiploma heeft. Benoemd tot koster/organist
wordt A.C. Jalink uit Haarlem. Zijn naam wordt hier abusievelijk 'Jalving' (meer
Drents) gespeld.
Provinciale Drentsche en Asser courant 18-08-1894, 04-09-1894, 07-12-1894
Op de kerkvoogdijvergadering van
22 november komt de taakomschrijving
van de organist aan de orde. Moet de nieuw benoemde organist ook een diploma
voor orgel te bezitten? Na een stemming wordt bepaald dat dit niet nodig is.
Door de
burgemeester van Dalen wordt gevraagd of de functies van schoolmeester en
organist kunnen worden gecombineerd. Besloten wordt om na overleg hierover te
beslissen.
Tot de taken behoren: klok luiden; het bekostigen van een
orgeltrapper; kerkhof schoonhouden; twee maal per jaar de kerk schoonmaken; het
orgel bespelen op alle zondagen en christelijke feestdagen; het verzorgen van het
doopwater; voorbereiden van het avondmaal.
In een avondvergadering op dezelfde
dag wordt de instructie voor de koster/organist voorgelezen.
1895 : Op
12 oktober krijgt de secretaris van
de kerkvoogdij een cadeau voor het waarnemen van het orgelspel na het bedanken
van Baning en de komst van de nieuwe organist.
1896 : Op
25 februari wordt een brief van oud-organist
Baning besproken. Hij wil niet voldoen aan het verzoek van de kerkvoogdij om
twee maanden traktement terug te betalen vanwege het beëindigen van zijn
organistenschap.
1901: Grootboek:
onderhoud door J. Beukema f 27,50 (22)
1904:
Grootboek: Onderhoud van het orgel: niets (22)
1907: De kerk wordt gerestaureerd en krijgt een nieuw
achtergevel.
Ansichtkaart
beschreven in 1918. Op deze foto is de oostgevel uit 1907 mooi te zien. Deze
werd weer verwijderd bij de restauratie van de kerk in 1972/1973.
1908: Het orgel heeft nogal geleden van de kerkrestauratie. De kerkvoogdij besluit op
23 januari 'het zoo fraaije instrument
te repareeren'. De kosten worden geschat op f 260,-. Dit bedrag zal
bijeengebracht worden door 'eene vrijwillige bijdrage te vragen aan de ingezetenen
van Dalen'. Achteraf blijkt de schatting wat aan de lage kant, want op de
officiële intekenlijst wordt het bedrag gewijzigd naar f 360,-.
Dominee Hefting tekent als eerste voor f 20,- en president-kerkvoogd Albert ten Hool, die
daar natuurlijk niet voor onder wil doen tekent ook voor f 20,-. Welke werkzaamheden er
door wie werden
uitgevoerd is niet bekend. (25)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 11-07-1908
1910: Van 23
maart dateert een kwitantie van Jan
Doornbos van f 18,- voor het stemmen van het orgel. (23)
1911: In de kerkvoogdijvergadering van
1 februari vraagt koster/organist
Jalink om de kosterij te verkopen aan de gemeente en hem de beschikking te geven
over de rente van de verkoopsom. Het pand wordt jaar op jaar slechter. Hierna
volgt een opsomming wat er allemaal aan mankeert. Het voorstel wordt afgewezen.
Op 13 oktober komt aan de orde
dat koster/organist Jalink niet genegen is om 10 are van zijn grond af te staan
voor de uitbreiding van het schoolgebouw. Men besluit een rechtskundig advies in te
gaan winnen. Jalink wil elektrisch licht laten aanleggen op kosten van de
gemeente Dalen. Het verzoek wordt afgewezen. Het verzoek om een zoldering te
maken boven de slaapkamer wordt voor kennisgeving aangenomen. (25)
1913: Op 24 mei
dient koster/organist Jalink een verzoek in om een 'Koepelkamer' op het
kosterij-gebouw te laten bouwen. Jalink stelt voor de verbouwing te bekostigen
vanuit de kosterij-goederen voor f 330,-. Het meerdere betaalt hij zelf. Dit
verzoek wordt toegestaan. (25)
1916:
Het verzekerd bedrag voor het orgel
wordt verhoogd van f 3.000,- naar f 4.000,-. (25)
1919:
Er wordt f 148,13 uitgegeven aan onderhoud orgel. Het salaris van
orgelblaasbalgtrapper en kerkbode wordt samengevoegd tot f 35,-(24)
Organist J.H. Lümer geeft samen met zangeres Jo van Huls-Cup een concert.
Emmer courant
17-05-1919
1920:
Het orgel krijgt een schoonmaakbeurt. De kerkvoogden zijn hier zo voldaan
over, dat zij hun namen en die van dominee Bakker op de balk onder het orgel laten
aanbrengen.
1921: Onderhoud orgel f 89,20-(24)
1923: Organist A.C. Jalink stopt als organist. Hij is ruim
25 jaar organist geweest.
Provinciale Drentsche en Asser courant 01-05-1923
1924:
In de kerkvoogdijvergadering van 25
januari wordt besproken of organist Jalink nog recht heeft op 4 maand
traktement uit 1923. Hij is uit Dalen vertrokken voor een andere baan.
1927: De secretaris van de kerkvoogdij dhr. M.J.
Caspers neemt na het vertrek van Jalink belangeloos de post van organist over.
Op 22 maart
wordt besloten een reserve te benoemen voor organist Casper vanwege zijn hoge
leeftijd. Besloten wordt de vrouw van Kruimink te benaderen. Uit een
krantenbericht van 1937 blijkt dat zij inderdaad benoemd is.
Provinciale Drentsche
en Asser courant 02-01-1926, 25-05-1927, Emmer courant 31-05-1927
Organist Abraham Alt uit Bolsward geeft een concert met 'Der Meistersinger'van
Nürnberg.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 25-11-1927
1930: Organist f
225,- en kerkdienaar/orgeltrapper f 305,-; onderhoud orgel f 30,- (24)
1933: Krantenartikel over de schoolmeesters Baning en
Jalink naar aanleiding van het verloren gaan van het schoolgebouw bij een brand.
Emmer courant
12-12-1933
1935:
Op 21 oktober vraagt de kerkvoogdij
aan Mense Ruiter of hij het orgel wil stemmen. Dit gebeurt op aanbeveling van de
provinciale afdeling van de kerkvoogdij.
Mense Ruiter antwoordt op
25 oktober dat hij volgende week
zal langskomen. (30)
1936 : Op
17 december schrijft Ruiter dat hij
volgende week komt om het orgel te stemmen. Kan er voor worden gezorgd dat de
kerk dan verwarmd is? (30)
1937: De tekst op het orgel wordt vermeld in het boek van
Belonje en Westra van Holthe.
Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der
provincie Drenthe 1937
1937:
Krantenbericht over orgeltrapper Lanjouw en zijn vrouw Fenna Schulte naar
aanleiding van hun 50-jarig huwelijk.
Emmer courant
04-05-1937
1939?: Notitie van de orgelgegevens door Mense Ruiter (1908-1993) (18)
1941:
Uitgaven Organist f 225,- en kerkdienaar/orgeltrapper f 305,-; orgel in kerk
begroot f 50,- Uitgegeven f 215,37? [waarschijnlijk onderhoud kerk inbegrepen] (24)
1944: Koster en pensioen Lanjouw f 479,-; organist f 225,-
(24)
1945: Mevrouw Kruimink vertrekt
als organiste. Benoemd wordt dhr. J.W. Veldmeijer uit Emmen.
Emmer courant 12-06-1945, Provinciale
Drentsche en Asser courant 20-08-1945
1946: Op 26 augustus schrijft
organist Veldmeijer uit Emmen dat Ruiter het orgel in april zou stemmen en het
op deze manier voldoende speelbaar te houden totdat een grondige reparatie
plaats vindt. U kwam niet opdagen en ik zit met dit oude ding opgescheept! Kan
er werkelijk worden gerestaureerd met een goed resultaat? Kunt U eens met een
plan komen en een prijsopgave? In het bovenklavier zitten hangers en de valsheid
kent geen grenzen. De koster klaagt dat zich 'een breuk' moet pompen. (30)
1947: De kosten van een restauratie worden geschat op f
5.000,-. Een collecte brengt f 4.800,- op. Het orgel wordt door deskundigen
gezien als 'zeer waardevol en kostbaar'.
Provinciale Drentsche en Asser courant 27-05-1947, 04-07-1947
1948: Onbekende werkzaamheden aan het orgel. Vermoedelijk is er toen door de orgelbouwer Arie Bik uit Amsterdam (01)
(37) een elektrische windmotor aangebracht,
waardoor de orgeltrapper overbodig werd.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 13-04-1948
1955:
Organist Veldmeijer wordt opgevolgd door Albert Roos uit Klooster bij Coevorden.
Provinciale Drentsche en Asser courant 02-06-1955, 12-08-1955
Foto's oude situatie vanuit http://www.kerkeninbeeld.nl
Beeldbank Drents
Archief
1970: In januari schrijft Klaas Bolt een
rapport omtrent de toestand van het orgel.
Windvoorziening: de windmotor staat in een slechte
dempkist
Windladen: zij vertonen grote scheuren
en hebben veel door- en bijspraak. De pulpeten zijn zwart uitgeslagen
Pijpwerk: Het pijpwerk is bijna origineel bewaard,
maar de beschadigingen dienen te worden hersteld; de lijmnaden van de houten pijpen laten los en de
Trompet
is gedeeltelijk onbruikbaar en moet veel mooier kunnen klinken.
Klaviatuur: Bovenklavier van Van Oeckelen en
onderklavier van Scheuer. Er ontbreken 6 opschriften op de registerknoppen. Het pedaalklavier is later vernieuwd.
Mechaniek:
Zware speelaard
Kas: Houtworm aangetroffen (14)
Op basis van het rapport van Klaas Bolt maakt orgelmaker Reil in februari een
restauratieplan.
De volgende werkzaamheden
worden voorgesteld:
Windvoorziening: De drie spaanbalgen
worden weer in werking gesteld en nagezien op scheuren en lekkages; nieuw leer
op de kanalisatie; er komt een nieuwe dempkist voor de windmotor en hij
wordt op veren gezet.
Windladen: Deze
worden uit elkaar genomen en opnieuw verlijmd; de pulpeten worden vervangen;
nieuw leer op de ventielen; telescoopringen om temperatuursinvloeden zoveel
mogelijk uit te schakelen.
Pijpwerk: Repareren
van de
beschadigingen veroorzaakt door het vele stemwerk als gevolg van de ondichte
windladen; vervangen van de niet originele pijpen van de discant van de Flageolet door
nieuw pijpwerk; repareren van de losgelaten lijmnaden houten pijpen; vervangen
van het leer van
de stoppen in de houten pijpen; repareren van de Klarinet en de Trompet; vooral de
Trompet moet veel beter kunnen klinken. De wijzigingen door van Oeckelen worden
integraal gehandhaafd.
Klaviatuur: De speeltafel
wordt uit elkaar genomen en geheel nagezien en gereinigd; de speling in het klavier
wordt verminderd door het invoeren met perkament; leer en kernlaken wordt
vervangen; missende registerplaatjes worden bijgemaakt; het pedaalklavier is niet meer oorspronkelijk
en wordt nieuw vervaardigd als een kopie van het pedaalklavier van
het Scheuer-orgel in de hervormde kerk van Oldemarkt.
Mechaniek: wordt nagezien en schoongemaakt
Kas:
de houtworm wordt bestreden en beschadigingen worden gerepareerd; het lofwerk
wordt gerestaureerd en verwormde delen worden vervangen.
Op
21 april wordt de opdracht voor de
restauratie aan Reil toegekend. Op
27 april wordt de opdracht door Reil
bevestigd. (14)
1971: Op
16 februari schrijft de Rijksdienst
voor
Monumentenzorg dat ze zich kunnen verenigen met het ingediende restauratieplan
van Klaas Bolt. De begroting van f 44.716,- wordt gebruikt als basis voor een
subsidie van 35% en kan in 1973 beschikbaar worden gesteld.
Op
19 februari vraagt de kerkvoogdij
een subsidie aan bij de provincie op basis van de toegezegde subsidie door het
rijk.
Op 28 maart wordt het
contract tussen kerkvoogdij en Reil
getekend. (14)
Op
14 juni stuurt het bureau monumentenzorg van Drenthe (BM) een adviesformulier naar de
provincie. Voorgesteld wordt 5% subsidie te geven.
Op
2 november schrijft het BM aan de
provincie dat de hervormde kerk van Dalen een beschermde status heeft. Ook de
inventaris is hierin betrokken. Als bouwer van het orgel wordt abusievelijk van Oeckelen
genoemd in 1857. De restauratie van het orgel krijgt vanuit het rijk een subsidie van 35%. Dit is
een bevestiging voor het BM dat het orgel van te weinig belang is voor een
volledige subsidie. De toegekende 5% is terecht. (32)
Op zaterdagavond 13 november wordt het orgel weer in
gebruik genomen en kan kerkvoogd Van Tarel, na een kort verslag van de restauratie, het
orgel overdragen aan ds.W.de Jong, voorzitter van
de kerkenraad.
OrgelmakerReil gaf een toelichting op de restauratie. Aan deze
ingebruikneming werd ook meegewerkt door het Hervormd Kerkkoor o.l.v. Fokke Gnodde,
terwijl de gemeentezang begeleid werd door de pas benoemde organist, de heer G. Huizing
uit Coevorden.
Dispositie:
Hoofdwerk | C-f3 | Bovenwerk | C-f3 | Pedaal |
Prestant | 16' disc. (S) | Holfluit (O) | 8' | Aangehangen |
Bourdon | 16' (S) | Viola da(O) Gamba | 8' | |
Prestant | 8' (S) | Preastant (O) | 4' | |
Holpijp | 8' (S) | Fluit (O) | 4' | |
Octaaf | 4' (S) | Gemshoorn(S) | 2' | |
Fluit | 4' (S) | Flageolet (S) | 1' | |
Quint | 3' (S) | Clarinet (O) | 8' b/d | |
Octaaf | 2' (S) | |||
Cornet | V disc. (O) | |||
Mixtuur | III-IV (O) | |||
Trompet | 8' (S) |
Afsluiter
3 spaanbalgen
Gedeelde koppel bas/discant
Tremulant op het gehele orgel
Windlosser
1972: Op de vergadering van de
Provinciale Monumentencommissie van 9
maart komt de restauratie van het orgel in Dalen aan bod. Gezien het
geringe belang van het orgel geeft het rijk maar 35% subsidie. De provincie
beperkt daarom de subsidie tot 5%.
De orgels van Berghuizen, Roden, Smilde,
Rolde, Westerbork, Beilen, Peize en Meppel kregen 10% -15% subsidie. De
rijkssubsidie varieerde van 20% (Smilde, Rolde) en 35% tot 50%. De orgels van
Rolde en Smilde stonden niet op de monumentenlijst. Toch wordt er besloten om
10% subsidie te verlenen. (31)
Van mei dateert een
brief van de Provinciale
Monumentencommissie van Drenthe aan Gedeputeerde staten. De commissie is van
mening dat ook Dalen recht heeft op subsidie van de provinciale overheid.
men
sluit een lijst bij van toegekende subsidies. (19)
In mei
vraagt de provinciale monumentencommissie aan de provincie of de subsidie van 5%
kan worden heroverwogen omdat het orgel binnen Drenthe wel van belang is. Er
wordt voorgesteld het percentage te verhogen tot 10%.
Op
15 augustus besluit de provincie de
subsidie te verhogen tot 10%. (32)
1973:
Op 2 januari meldt de provincie dat
in de statenvergadering van 17 november besloten is de subsidie te verhogen tot
10%.
Op 14 februari stuurt de
kerkvoogdij kopieën van rekeningen naar het BM. Ze hopen dat de subsidie snel
wordt overgemaakt.
Op 1 mei
dringt de kerkvoogdij bij de provincie aan op snelle betaling van de subsidie
omdat ze de restauratie moeten voorfinancieren.
Op
29 mei schijft de provincie dat een
subsidie van f 4.301,86 naar Dalen is overgemaakt. De subsidie door het rijk van
f 15.057,- wordt begin juni overgemaakt. (32)
Foto:
Geert Jan Pottjewijd
1976: In de bouwvergadering van 8 oktober van de
kerkrestauratie wordt het schilderen
van de orgelkas aan de orde gesteld. Uitgangspunt is bijschilderen in de
bestaande kleur en het vergulden van de labia. Men weet niet wat de
oorspronkelijke kleuren waren. Twee Daler schilderbedrijven zal om een offerte
worden gevraagd.
Op 12 november wordt besloten dat schilder Witvoet uit Dalen
het schilderwerk zal uitvoeren. (32)
1977:
Op 11 februari wordt een steiger voor het orgel geplaatst zodat de oorspronkelijke
kleuren kunnen worden onderzocht.
Op 13 mei wordt in de bouwvergadering in
overleg met de orgelmaker besloten de frontpijpen te verwijderen voordat er
wordt geschilderd. Het opschrift op het orgel is genoteerd. Later zal worden
bepaald of en hoe dit opschrift weer aan te brengen.
De frontpijpen worden in
mei door Reil uitgenomen. In de eerste week van augustus worden de frontpijpen weer teruggeplaatst en wordt het orgel gestemd.
Op 12 augustus wordt
besloten de namen van de vroegere kerkvoogden niet meer op het orgel aan te
brengen. De namen zullen op een apart bord worden geschilderd, aangevuld met de
huidige kerkvoogden en de toevoeging: 'gerestaureerd in 1977'. De kas rond de
speeltafel zal ook worden geschilderd.
Op 14 oktober wordt het ontwerp van het
bord goedgekeurd met daarop de namen van de vroegere en de huidige kerkvoogden. (32)
Bij de tweede fase van de kerkrestauratie in 1977 krijgt de orgelkas na eerst in wit en
later in palissander uitgevoerd te zijn geweest, z'n huidige rode kleur. Ook wordt er
nieuw verguldsel aangebracht en krijgt het houtsnijwerk aan de zijkanten en aan de
achterkant een bekleding van groene stof.
1990: Er worden plannen gemaakt voor het
toevoegen van een vrij pedaal met een Subbas 16' en een Prestant 8'. Reil brengt op 5 september een offerte
uit. De plannen worden echter niet gerealiseerd. (14)
Tekening van het plan. Klik op de afbeelding voor een vergroting
2002/2003:
Reil voert groot onderhoud uit aan het orgel onder advies van Jan Jongepier. Zie
het adviesrapport van 13 november 1999 en het
contract van 21 maart 2002.(14)
Uitgevoerde werkzaamheden:
Klaviatuur:
schoonmaken; speling wegnemen; de beledering van de tussenlijst vernieuwen; ca. 8
toetsplaatjes bijzoeken en vernieuwen; pedaalrammel verhelpen
Speel- en registermechaniek: schoonmaken en nalopen;
geleidingen, sleepgang en trekstangen nazien/verbeteren
Kas: schoonmaken; nazien van hang- en sluitwerk; controle houtworm
Windvoorziening: controle balgen en kanalen
Pijpwerk: schoonmaken; steminrichtingen herstellen,
normaliseren stemlapjes in korte pijpen verwijderen; bovenranden herstellen;
beschadigde voeten herstellen; de Cometbanken zullen een kwart slag worden
gedraaid en naast elkaar in de middenas van het orgel worden geplaatst; de voeding wordt uitgevoerd in loden conducten of houten vervoerblok;
blaasvorming
op de pijpen door vernieuwing te herstellen na rapportage adviseur.
Opgang stemvloer: de opgang naar de stemvloer van
het Bovenwerk wordt gemaakt door plaatselijke timmerman in overleg met
de orgelmaker
Op 12 december 2002 schrijft Jan Jongepier
het eindrapport. (14)
Het orgel wordt op 26 april 2003 weer in
gebruik genomen met een concert door Jan Jongepier.
Programma door Jan
Jongepier:
1. Moritz Brosig (1815-1887) Fantasie 'Christ ist erstanden'
2.
Max Reger (1873-1916) Jesus meine Zuversicht (op. 67 no. 20)
3. Joh. Chr.
Oley: (1738-1789) Jesus meine Zuversicht
4. Johann Seb. Bach (1685-1750)
Adagio uit fluitsonate in g BWV 1020
5. Alexandre Guilmant (1837-1911) Marche
upon Handels 'Lift up your heads’, op. 15
De Stichting tot Behoud van het Nederlands
Orgel kent een subsidie toe van EUR 1.000,= (15)
Foto's: Geert Meendering
van voor de wijzigingen van 2016 (03)
Klik op de afbeelding voor een grotere versie
2014-2016: Er wordt onderzocht of de groene kleurstelling
achter de ornamenten van het orgel kan worden bijgesteld. Er wordt
overlegd gepleegd met Reil en de dienst Cultureel erfgoed. (13)
De kleurstelling is inmiddels na overleg met orgelmaker Reil en de cultuurambtenaar
van de gemeente Coevorden gewijzigd.
De volgende wijzigingen zijn
gerealiseerd:
-De groene beplating achter de zijvleugels is verwijderd.
-De achterzijde is bijgekleurd in de mahoniehouten kleur, die er reeds gedeeltelijk op was aangebracht. Na verwijdering van de beplating
bleek de achterzijde van het snijwerk kaal te zijn.
-De groene kleur op
de ornamenten op de torens is verwijderd en gewijzigd naar Bentheimer zandsteen wit.
-De versieringen
in bladgoud zijn ongewijzigd
gebleven. (16)
2016: Groot onderhoud
door Reil op basis van een rapportage van orgeladviseur Aart van Beek.
1.
De leermoeren zijn vervangen door nieuwe onder de laden.
2. De leren
verbindingsstroken van aanhaakdraden van het ondermanuaal met het pedaal zijn
vervangen door gefestonneerde messing aanhaakdraden.
3. Binnenin de orgelkas
is er sprake van een soort droge aanslag/schimmel; dit is voorzover bereikbaar
verwijderd.
4. Er zijn enkele metalen pijpen verlengd en van het houten
pijpwerk, waarvan de stoppen vastzaten (Bourdon 16 en Holpijp 8), is nieuw vilt
en leer aangebracht.
5. Klaviermechanieken zijn opnieuw afgeregeld en
voorzover nodig is pijpwerk bijgestemd.
Verder wordt een klimaatonderzoek
door Cultureel Erfgoed nog overwogen. (17)
Foto Geert
Meendering (2016) (16)
Foto's Geert Jan Pottjewijd
Organisten:
Jan Hermanis Baning: 1850-1894
A.C. Jalink: 1894-1923
M.J. Caspers:
1923-1927
Mevr. Kruimink: 1927-1945
J.W.
Veldmeijer: 1945-1955
Albert Roos : 1955-19xx
Roelof Hopster: 19xx-19xx. Zie
Meppeler Courant 12-06-2013
Sinds 2006 hebben de volgende organisten diensten begeleid: Geert Meendering uit Borger,
Johan Westerbeek (2006-2013) uit Stieltjeskanaal, Mw. E. Blom (2006-2014) uit Schoonebeek, Dre Kruizenga uit Beilen en Bert Otten uit Beilen.
(13)
Bronvermelding:
De kerkvoogdij voor de rechtbank
Het is oktober 1861 en de deurwaarder van Dalen, Harm Schut, is bezig met een van de
merkwaardigste opdrachten, die hij ooit heeft uitgevoerd. Hij is onderweg met een
deurwaardersexploot naar niemand minder dan Jan Caspers, voorzitter van het College van
kerkvoogden van de Hervormde kerk. Wat is er aan de hand? Het is schilder Jan Jacobs Glas,
die het leven van de kerkvoogden er niet gemakkelijker op maakt. Er is een flinke ruzie
over de rekening voor het schilderen van het nieuwe orgel ontstaan. De kerkvoogdij had dit
schilderwerk niet aanbesteed, maar aan de orgelbouwer Van Oeckelen gevraagd, wat het
schilderen van het orgel ongeveer zou gaan kosten. Van Oeckelen schatte het verfwerk op
dertig à vijfendertig gulden en van dit bedrag uitgaande, gaf de kerkvoogdij schilder
Glas opdracht het orgel te schilderen. Toen de schilders-werkzaamheden in november 1857
gereed waren, vroeg men de rekening. Die liet even op zich wachten en kwam pas in maart
1858. In plaats van vijfendertig gulden vermeldde de rekening een bedrag van meer dan
honderdtachtig gulden! De kerkvoogdij was hevig verontwaardigd. Dat was toch niet
mogelijk! Men bestudeerde de gespecificeerde nota nauwkeurig en kwam tot de conclusie, dat
er zaken op de rekening voorkwamen, die veel te hoog gesteld waren. Dat er bijvoorbeeld
meer verfstoffen op voorkwamen, dan gebruikt hadden kunnen worden en dat er meer werkuren
(à f 0,15) waren opgegeven, dan in die tijd van het jaar gewerkt konden worden. Kortom,
de kerkvoogdij vond de rekening van schilder Glas veel te hoog en was niet van plan te
betalen. Ondanks de aanmaningen, die ze ontvingen. Na meer dan twee jaar vruchteloos
gepoogd te hebben om z'n geld te krijgen, blijft er voor Glas niets anders over dan een
advocaat in de arm te nemen en een rechtzaak tegen de kerkvoogdij aan te spannen bij het
Kantongerecht te Hoogeveen. De rechter, Jhr.mr. Van Holthe tot Echten, hoort beide
partijen en merkt al gauw, dat men niet goedschiks tot overeenstemming kan komen. De
partijen houden hardnekkig aan hun standpunt vast. Om tot een rechtvaardig vonnis te
komen, besluit hij op 15 oktober 1861 zelf naar de kerk van Dalen te gaan, om
hoogstpersoonlijk poolshoogte te nemen. Hij komt niet alleen, maar roept Jacob Seijdel,
Hermannus Stoter en Jacob Scholten op als getuige-deskundigen. Ze zijn alle drie
huisschilder te Hoogeveen. Dit gezelschap betreedt op zaterdagmorgen 2 november om tien
uur de kerk. De schilders beoordelen de werkzaamheden van hun collega Glas en delen hun
bevindingen mee aan de Edelachtbare. Er wordt een proces-verbaal van opgemaakt. Op 19
november 1861 wijst de kantonrechter 'In naam des Konings' vonnis. Hij is tot de
conclusie gekomen, dat de overeenkomst tussen de kerkvoogdij en schilder Glas erg
onduidelijk is. Glas heeft ondermeer de banken op de orgelgalerij geverfd en de muur
achter het orgel gewit. Ook heeft hij de ramen van de kerk schoongemaakt. De kerkvoogdij
ontkent echter hiervoor opdracht te hebben gegeven en Glas kan niet aantonen, dat dit wel
het geval is. De rechter bepaalt, dat er dan ook geen geld voor toegewezen kan worden en
beslist, dat de kerkvoogdij aan Glas het bedrag van f 61,- plus de daarover verschuldigde
rente moet betalen. Een heel verschil met de f 184,- die in rekening gebracht was. Elk van
de partijen wordt veroordeeld tot het betalen van de helft van de kosten van de rechtzaak,
zijnde f 49,-.