Eelderwolde nu in Groningen, Huisorgel mr. J. Por

1821??: Het instrument (binnenwerk) is volgens zeggen gebouwd door Jan Jacob Vool in 1821. Deze informatie afkomstig van dhr. A.H. Maarsing uit Vledderveen (Groningen).
Het orgel heeft misschien van 193x tot 1960 in de Hervormde Kapel van Vledderveen gestaan. Jan Jacob Vool leefde van 1748-1819. Het orgel moet dus in een ander jaar ontstaan zijn.

1869: Vermelding op de vroeger aanwezige balg: ‘Lohman Assen 1869’. Deze tekst heeft waarschijnlijk betrekking op werkzaamheden door Lohman, maar het is niet erg waarschijnlijk dat hij in dat jaar de bouwer was van dit instrument.
Lohman maakte in 1866 een orgel voor de Normaalschool in Assen. Heeft het hier iets mee te maken?

Onderstaande tekening door Jan Vissering geeft een bewijs dat het orgel inderdaad in Vledderveen heeft gestaan.

Tekening door Jan Vissering (1933-2017) (02)

1960: Het orgel wordt verkocht aan orgel- en pianohandel Nauta in Groningen in ruil voor een harmonium.
Een kopie van het notulenboek van de Hervormde Kapel van Vledderveen vindt U onderaan deze pagina.
De notulen geven een mooi inkijkje in de negen ondernemingen die werden aangeschreven of zij belangstelling hadden om het pijporgel van Vledderveen aan te schaffen.
-Nauta in Groningen
-Leemhuis in Zuidwolde
-Mulder in Uithuizermeeden
-W. Wolters in Mussel
-Vierdag in Enschede
-Goldschmeding in Kampen
-Meek in Assen
-Van Sloten in Assen
-Kettner pianohandel in Amsterdam
Er wordt onderhandeld met Van Sloten in Assen en Nauta in Groningen. Bij Nauta wordt het orgel ingeruild voor f 400,- en wordt een harmonium met 4 1/5 spel van het type 60 aangekocht voor f 1785,-. Op het harmonium wordt 5 jaar garantie gegeven. (04)

1965: Jan Por koopt het orgel.
eeldew.jpg (24198 bytes)

1966: Restauratie door E. Ottes uit Roden. (01)

1968: Restauratie door Verschueren uit Heythuysen. (01)

Orgelnieuws december 1968 uitgegeven door Verschueren (Klik op de afbeelding voor een vergroting)

Dispositie: Holpijp 8' b/d, Prestant 4' vanaf c, Fluit 4', Fluit 2', Quint 1 1/3' discant.

19xx: Dhr. Por verhuist naar Groningen en woont vlak bij het Noorderplantsoen aan de Oranjesingel.
Het orgel is nu in het bezit van een schoonzoon, die woonachtig is in Horst bij Venlo.

2000: Volgens de echtgenote van dhr. Por werd het instrument via de harmoniumhandelaar Nauta uit Groningen aangekocht.
Deze zou het instrument gevonden hebben op een zolder in Nieuw Weerdinge. Daar zou het een tijdje in een kerk hebben gestaan?
Dit verhaal is zeer onwaarschijnlijk gezien de informatie van dhr. Maarsingh uit Vledderveen, het artikel in de Mixtuur en de tekening van Jan Vissering

2003: Het orgel staat te koop. Niet bekend is of het al verkocht is.

2023: Het orgel is in het bezit gekomen van de orgelmaker Winold van der Putten. (03)

Noten:

  1. Tijdschrift: De Mixtuur nr. 34 maart 1981, Huisorgels / 36. Huisorgel door Jaap Brouwer en Victor Timmer
  2. Archief Jaap Brouwer
  3. E-mail van Jaap Brouwer dd. 30-4-2023
  4. Notulen Hervormde Kapel te Vledderveen d.d. 21-09-1960


Artikel in de Mixtuur nr. 34 maart 1981 door Victor Timmer en Jaap Brouwer (01)

36. HUISORGEL
Dit instrument is sinds 1965 in het bezit van dhr. J. Por, Oranjesingel 9 te Groningen. Het is wel toegeschreven aan N. A. G. Lohman vanwege de vermelding op een vroeger aanwezige balg: ‘Lohman Assen 1869’, maar het valt te betwijfelen of deze toeschrijving terecht is, evenals de mening van orgelbouwer Vierdag, die er een ‘oud kloosterorgel’ van Maarschalkerweerd in zag (mededeling van de eigenaar, die ook voor het overige de meeste historische gegevens verstrekte).
De mogelijkheid bestaat, dat we hier te doen hebben met een instrument dat eind 19e eeuw is gebouwd met gebruikmaking van bestaande onderdelen: klavier, bakstukken en vermoedelijk ook de vroeger aanwezige balg zijn ouder dan de rest.
Ook de herkomst is niet geheel duidelijk. Tot 1962 (waarschijnlijk tot 1960) stond het in de Hervormde kapel te Vledderveen (bij Stadskanaal), waar het mogelijk geplaatst was door Leemhuis & Holtman, vermoedelijk in het begin van de jaren ’30 van de 20e eeuw. Waar het daarvoor stond is onbekend.
In 1962 werd het ingeruild voor een harmonium bij orgel- en pianohandel Nauta te Groningen, waar het in 1964 of 1965 werd aangetroffen door dhr. Por.
De kas was toen donkerbruin geschilderd, achter het snijwerk in het front zat rood papier, de frontpijpen stonden op grote zwarte loze stokken. In de onderkas lag een met de voet bediende spaanbalg, even groot als de windlade. De achterwand bestond uit een houten raamwerk bespannen met zwart doek. Het instrument bevond zich in ruďneuze toestand.
Bij een eerste herstel na aankoop werden alle pijpen van de Holpijp opnieuw verlijmd. Aangezien de toonhoogte een halve toon boven normaal was, werden alle pijpen een plaats opgeschoven en nieuwe C-pijpen bijgemaakt. Ook werd de Fluit 2’ voorzien van een nieuw groot octaaf.
Als gevolg van de verwarming namen lekkage en doorspraak steeds meer toe, zodat een restauratie noodzakelijk was. Deze werd in 1966 uitgevoerd door E. Ottes (Roden), die kas en lade repareerde en de oude balg (met opschrift) verving door een nieuwe magazijnbalg, aangesloten op een windmachine die ook in de onderkas werd geplaatst. Het raamwerk met doek werd door hardboard vervangen. De frontpijpen moesten plaats maken voor ‘nieuwe’, afkomstig van een orgel uit ca. 1920 te Stadskanaal, de oude frontstokken werden verwijderd. Het werd noodzakelijk geacht de Octaaf 4’ te vervangen; de Vioolprestant 8’ discant moest het veld ruimen voor een nieuwe Quint 1 1/3’ discant.
Reeds in 1967 volgde een nieuwe restauratie, nu door de firma Verschueren. Daarbij werd de lade voorzien van telescoopringen, een grotere magazijnbalg geplaatst en het pijpwerk verbeterd.

De geheel in neogotische stijl gemaakte (thans afgeloogd) kas is van eiken, enige regels in de onderkas zijn van Amerikaans grenen. Rechte, iets geprofileerde bovenregel, rechte onderregel.
Naast het neogotische front zijn ook de panelen in de zijkanten en aan de voorkant van de onderkas uitgevoerd met overeenkomend snijwerk. Het meubel staat op rechte poten met geschulpte hoeken. De kas is aan de bovenkant afgedekt met hardboard; ook de achterwand werd met dit materiaal gedicht, waarbij de onderkas (i.v.m. de klankuitstraling) iets werd verdiept. Boven het klavier, onder het middelste veld van het driedelige loze front, een afneembare eiken lessenaarregel op twee koperen steunen.
Daaronder een houten latje (niet origineel) met het opschrift: Lohman Assen 1869.



Afmetingen kas:
Hoogte (incl. poten) 243 cm (waarvan bovenkas 132 cm),
Breedte 144 cm, diepte (uitw.) boven 40,5 en onder 56,5 cm (excl. uitbouw). Manuaalomvang C-f”
Registerdeling bij b/c’.
Klavierlengte 74,3 cm, octaafafstand 16,2 cm.
Het zichtbare gedeelte van de witte toets is 12,5 cm lang, de zwarte toets heeft een lengte van 7,3/8 cm. Witte toetsen belijmd met plaatjes been, onversierde frontons.
Bakstukken en klavieromlijsting van mahonie. De bakstukken zijn rechthoekig, met afgeronde hoeken aan de boven-voorzijde.
De verbinding toets naar ventiel bestaat uit een drukmechaniek met uitwaaierende eiken stekers. Voor de zes grootste en twaalf kleinste pijpen loopt de tractuur over aparte wellenbordjes schuin links en rechts onder het klavier (wellenbord rechts vernieuwd).
Aan weerszijden van het klavier drie eiken registerknoppen (kopieën van de oorspronkelijke). Op een houten lat daarboven staan in witte verf de registernamen geschilderd:


Verbinding registerknoppen met de slepen door middel van naast de lade staande achtkantige eiken wellen met metalen armen.
De rechthoekige eiken windlade ligt halverwege de onderkas en heeft een lengte van 123,7 cm, een totale diepte (uitw.) van 41 cm (ventielkast 23 cm) en een hoogte (incl. stok) aan de voorkant van 16,6 cm. Twee opliggende eiken voorslagen, elk met zes ijzeren haken vastgezet. Platte grenen ventielen, aan de voorzijde tussen koperen geleidestiften, achter met inkeping en koperen stift.
Eiken stokken en roosters.

Lade-indeling (voor afvoering pijpen zie onder):

Holpijp
Quint disc.
Octaaf
Fluit 4’
Fluit 2’

Pijpwerk algemeen:
Chromatische opstelling op de lade. Het houten pijpwerk is genageld met houten pennetjes en gemaakt van grenen, met uitzondering van de discant van de Holpijp 8’ (eiken). Waar te hoge opsneden aanwezig waren, zijn deze gecorrigeerd met metalen plaatjes op het bovenlabium bevestigd. Veel voeteinden verkeren in slechte staat. Het afgevoerde pijpwerk heeft als verbinding tussen banken en lade conducten van westaflex en plastic.


Registers afzonderlijk:

De loze frontpijpen hebben ronde vergulde labia.

Windvoorziening:
Onder het rechterdeel van de lade ligt een nieuwe magazijnbalg (1967), aangesloten op een windmotor links in de onderkas. De wind gaat via een (nieuw) breed plat windkanaal van de achterzijde van de balg naar de achterzijde van de ventielkast.
De voettrede is niet meer aanwezig.
De windzicht (rechts van het klavier), een rond houten stokje, is aangebracht door Verschueren. De originele windzicht (een rond stokje waarop een ivoren knopje) was bij de restauratie zoekgeraakt.
Winddruk 62 mm.
Het instrument verkeert in een matige staat van onderhoud.
(Opgenomen op 17 maart 1979 door J. K G. Brouwer & V H. M. Timmer)

Enige mensuren in mm:

  breedte/diepte (inw.) breedte/diepte (uitw.)

labium-breedte opsnede voetopening wanddikte

Holpijp 8’ (bas niet bereikbaar voor opmeting)

e’ 42,1/46,2 55,7/60,1 40,2 15 10 -
fis’ 35,5/36,0 44,7/48,1 34,4 gewijz. 8 -
c” —/-- 28,8/37,0 18,0 6,4 6 -
fis” —/— 26,1/32,2 15,4 -  5 -
c” —/-- 20,5/22,6 12,3 3,5 5 -
f” —/— 21,4/28,0 9,6 3,6 5 -

Fluit 4’

Fis 37,4/48,7 52,6/63,6  37,4 11,5 7 -
c 29,7/41,5 45,0/48,7 29,5 9,8 7 -
fis omtr. (uitw.): 114 25,6 7,6 8 -
c' - 90 21,0 5,6 5 -
fis’ - 77 18,4  4,0 gewijz. -
c'' - 64 3,8   gewijz. -
fis” diam. (uitw.): 14,8 - 3,0 4 -
c''' - 13,6 - 2,5 2,5 -

Fluit 2’

Fis omtr. (uitw.): 120 29,0 7,9 7,2

Vioolprestant 8'

fis’ omtr.(uitw.): 111 22,4 6,4 3 1,1
c''   90 18,5 5,8 3 0,8
fis''   71 4,3 4,7 3 0,8

 

Notulen Hervormde Kapel te Vledderveen d.d. 21-09-1960 (02)