Emmen, Programmaboekje Ingebruikname Gerestaureerde orgel Grote kerk Emmen

Inleiding

Na ruim twintig jaar van voorbereiding en twee jaar van restauratie is het dan eindelijk zover: hetgrondig gerestaureerde en met een vrij pedaal uitgebreide Roelf Meijer orgel van de Grote Kerk in Emmen kan in gebruik genomen worden. Een goede reden om aan dit heuglijke feit in de vorm van een feestelijk orgelweekend aandacht te besteden.

Vrijdagavond 18 juni vindt de officiële openingshandeling plaats door de mensen van het eerste uur. Zij luidden in het begin van de jaren tachtig de noodklok over de slechte staat waarin het orgel verkeerde. Zij riepen het ‘orgelfonds’ in heteven en startten diverse acties om de benodigde gelden voor de restauratie in te zamelen . Met de organisatie van dit orgelweekend wil de Stichting Grote Kerk Cultureel haar grote betrokkenheid bij de geslaagde restauratie van hetRoelf Meijer orgel tot uitdrukking brengen. Deze Stichting organiseert sinds de heropening van de drastisch gerestaureerde en verbouwde kerk een veelheid aan culturele activiteiten. Daar kunnen nuook orgelconcerten aan worden toegevoegd.

Zaterdag 19 juni wordt van 10.30 — 16.30 uur een open orgeldag gehouden. Er vinden vanaf 12.00 uur op de hele uren (zie programma) orgelbespelingen plaats. Iedereen is van harte welkom. Tussen de concerten door is het orgel te bezichtigen en kan het door iedereen die dat wil, onder deskundige leiding bespeeld worden. Zondag 20 juni zijn er twee diensten: de ochtenddienst waarin het orgel een hoofdrol speelt met medewerking van de voor deze gelegenheid uitgebreide cantorij van de Grote Kerk. ‘s Middags om 17.00 uur is er een Bachcantatedienst. In deze vesperviering staat de cantate BWV1 94: ‘Höchsterwunschtes Freudenfest’ centraal. Alles onder leiding van Wim van den Brink.


Het Meijer-orgel in de Grote Kerk te Emmen gerehabiliteerd

Het orgel in de Grote Kerk te Emmen is gemaakt door Roelf Meijer (1827-1884) uit Veendam in 1873. Het werd op 14 april van dat jaar in gebruik genomen. Het instrument kostte toen 4.115 gulden.Voor zover bekend was er in de 18de- en de 19de eeuw geen orgel aanwezig, in de 17de eeuw echter wel. Dat instrument is in 1672 waarschijnlijk door de vanuit Groningen terugtrekkende troepen van de bisschop van Munster (‘Bommen Berend’) vernield. Het Meijer-orgel was gemaakt als een groot dorpsorgel met 18 registers, verdeeld over twee klavieren en een aangehangen pedaal (geen zelfstandige stemmen). Dat het orgel degelijk was gemaakt bewijst wel het feit dat pas in 1920 het orgel voor het eerst uitgebreid werd gerepareerd door de fa. P. van Dam uit Leeuwarden. Vóór die tijd is er alleen regulier onderhoud gepleegd.

In 1931 volgde de eerste modernisering van het instrument door de fa. H.W. Flentrop uit Zaandam. Doordat men inmiddels al geruime tijd de behoefte aan een vrij pedaal voelde, werd het orgel uitgebreid met een pneumatisch vrij pedaal met twee registers. Ook plaatste men een orgelmotor, zodat het werk van de balgtreder overbodig werd. Op het tweede manuaal werd een Vox Celeste 8’ toegevoegd, een aantal pijpen werden vervangen, de hoogst klinkende pijpenrij van de Mixtuur werd weggenomen en de frontpijpen werden opnieuw gepolijst. Alle gebreken werden hersteld. Voorts werd het orgel geheel omgeïntoneerd.

In 1949 werd het orgel opnieuw gerestaureerd (fa. D.A. Flentrop, Zaandam) en naar de mode van de tijd (de z.g. neo-barok) vrij ingrijpend gewijzigd. De mechanieken werden verbeterd en een groter vrij pedaal werd aangebracht (2 extra registers). Daartoe werd de orgelkas naar achteren toe uitgebreid. De dispositie werd gewijzigd, hetgeen tot gevolg had, dat de inwendige aanleg direct achter de frontpijpen drastisch werd veranderd. De Gamba 8’ van manuaal I (Hoofdwerk-HW) werd vervangen door een Cornet 5 sterk discant, de grootste frontpijpen kregen alleen een pedaalfunctie en een Quintadena 16’ werd bijgeplaatst. De Trompet van het HW kreeg een nieuw onderste octaaf met opslaande tongen (voorheen ‘doorslaand’). Het 2de manuaal (Bovenwerk-BW) kreeg een extra Sesquialter 2-3 sterk i.p.v. de Fagot-Hobo 8’, de Vioolprestant 4’ werd 4 halve tonen opgeschoven tot een gewone Prestant 4’ (aanvullende baspijpen nieuw) en de Open Fluit 8’ (BW) kreeg 17 nieuwe pijpen voor de hoogste tonen. Voor het eerst kreeg het orgel een tremulant. De klank werd opnieuw veranderd. Veel pijpwerk werd een halve of hele toon opgeschoven, zodat het geheel een wijdere mensuur kreeg. Daarom moesten pijpen voor de laagste toon (tonen) worden bijgemaakt.Vervolgens werd al het pijpwerk op een veel lagere winddruk opnieuw geïntoneerd. Het orgel had inmiddels 23 stemmen, verdeeld over twee klavieren en een vrij pedaal, alsmede twee koppels en een tremulant.

Vanwege de in die periode nieuw aangelegde verwarming veranderde nadien de vochthuishouding in de kerk drastisch, waardoor de windladen en de mechanieken het flink te verduren kregen. Er deden zich daarom al snel opnieuw allerlei problemen voor. Ook de pneumatiek van het pedaal was erg storingsgevoelig. In de jaren vijftig deed de fa. Flentrop enkele voorstellen tot verbetering. De strenge winter van 1962-63 was voor veel orgels de oorzaak van ernstige droogteschade, zo ook in Emmen. In 1965 werd de kerk gerestaureerd. Ook het orgelbalkon werd daarbij gemoderniseerd. Het orgel verkeerde daarna in een slechte toestand. Na deze kerkrestauratie werd een verzoek om subsidie voor eenorgelrestauratie bij het rijk afgewezen, omdat het orgel niet op de monumentenlijst stond, zoals zoveel 19de eeuwse orgels in die tijd. Daarna verdween helaas ook de fa. Flentrop uit beeld. Het zou vervolgens een halve eeuw tobben worden met het orgel.
Alhoewel men weinig geld had wilde men toch iets ondernemen. Het orgel werd in 1965-66 dan toch gerestaureerd, ditmaal door de goedkope en weinig bekende fa. E.R. Ottes te Roden. Tijdens het werk werd het aanvankelijke plan op advies van de toenmalige organist Vic de Val nog enigszins uitgebreid.
Het pneumatische pedaal bleef, de klaviatuur en de koppels werden vernieuwd, de grote oude blaasbalg werd verwijderd, alleen de regulateurbalg bleef over. In het HW werd de Mixtuur vervangen door een nieuwe, de Cornet en de Trompet 8’ (zinken bekers) uit 1949 werd vervangen door resp. een Nachthoorn 1’ en een nieuwe Trompet met bekers van orgelmetaal, de Quintadeen 16’ en dePrestant 8’ en werden resp. aangevuld, danwel van een transmissie voorzien. Van de Sesquialter van het BW werd het 3de koor weggenomen. Op het pedaal kreeg de Subbas 16’ nieuwe pijpen van roodkoper en werd de Koraalbas 4’ vervangen door een Schalmei 4’. De orgelkas werd opnieuw geschilderd en de gesneden zijvleugels, die in 1949 waren verwijderd en opgeslagen werden weer aangebracht. Tot slot werd het orgel opnieuw geintoneerd op basis van de aangetroffen toestand.
De fa. Ottes bleek het werk niet aan te kunnen, zodat de klachten nadien vrijwel net zo frequent waren dan vóór de ingreep. Al blonk Meijer niet uit in technisch hoogstaand werk (hij bouwde in sommige opzichten bepaald onlogisch en slordig), een sterk punt van het orgel was wel de klank.
Door de zich door de tijd heen in snel tempo opvolgende werkzaamheden had het orgel haar oude klankkracht en –pracht geheel verloren: de klank was futloos en heel onsamenhangend. Ook technisch was het orgel tot een schim verworden van wat het eens was.

De periode vanaf 1968 tot aan de laatste restauratie was een aaneenschakeling van pogingen om het orgel goed gerestaureerd te krijgen. Met name de restauratie van de toren in 1976 bracht e.e.a. in beweging. Het orgel had er nogal van geleden. In 1978 diende de fa. Vierdag te Enschede, die het orgel vanaf 1968 in onderhoud had, een restauratieplan in op basis van voorstellen van organist De Val. De Val overlijdt kort daarna. Door de landelijke Hervormde Orgelcommissie (NHOC) werd in 1979 voor de eerste maal een Voorlopig Rapport over het orgel uitgebracht. Ook de RDMZ werd geconsulteerd in de persoon van rijksadviseur O.B. Wiersma. Hans van der Harst werd als adviseur aangetrokken; hij maakte een rapport met een restauratieplan, op basis waarvan orgelmaker Albert de Graaf in 1980 een (verbeterd) plan met offerte maakte. Pogingen in die tijd om het orgel op de landelijke monumentenlijst te krijgen strandden, omdat volgens de Rdmz het orgel teveel historisch materiaal verloren had (subsidieafwijzing in 1984). Pogingen in 1985 om via het provinciale Bureau Monumentenzorg Drenthe om het orgel met ISP-gelden te herstellen haalden het ook niet.

N.a.v. de nieuwe monumentenwet in 1988 kwam er opnieuw aandacht voor het orgel. Een tweede rapport van de NHOC werd uitgebracht, opnieuw werd overlegd met de Rdmz. Daaraanvolgend werd in 1992 door adviseur Stef Tuinstra een uitgebreid historisch- en bouwkundig vooronderzoek gedaan en werkte hij een nieuw restauratieplan uit. Een monumenttoewijzing zou er nu wel inzitten, alleen moest worden gewacht op de daartoe ingestelde procedures. Er volgden jaren van telkens opnieuw fasebegrotingen maken. In 1994 werden de firma’s Verschueren, De Graaf en Mense Ruiter om een restauratieofferte verzocht, waaruit die van de fa. Ruiter als de best werkbare naar voren kwam. Toch bleek een sluitende financiering steeds een te groot struikelblok; de inventarisatie- en toewijzingsprogramma’s van de Rijksdienst m.b.t. het toewijzen van het orgel als monument namen zeer veel tijd in beslag.
Pas toen het orgel eind jaren negentig als monument kon worden aangemerkt werd het mogelijk het plan ook daadwerkelijk te realiseren. Een belangrijk element bij het toewijzen van de monumentstatus was de fraaie akoestiek van de kerk vóór de restauratie. Een akoestisch rapport door G. van der Boom, akoestisch adviseur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg gaf daarbij mede de doorslag.
Vooraf aan de orgelrestauratie moest echter eerst de kerk worden gerestaureerd. Tot kort voor de opdrachtverlening bleef het onzeker of de financiering sluitend te krijgen was, ook vanwege het feit, dat niet alle werkzaamheden bij de orgelrestauratie subsidiabel waren in het kader van de Brrm.
Men was zich bewust van het feit dat alles in één keer goed gedaan moest worden, nu er van alle kanten bereidheid was getoond om in het project van kerk en orgel te investeren. In een later stadium zou een dergelijke kans zich niet weer voordoen. De aanvankelijke plannen om het werk te faseren bleken op den duur toch onnodig kostbaar. Ook een rehabilitatie van het uiterlijk van het orgel en van het gehele orgelbalkon was daarbij een absolute noodzaak, alleen al omdat de voorzijde van het orgel verzakt was. Ten behoeven van het kleurherstel werd door Helmer Hut een uitgebreid kleuronderzoek uitgebracht en kon een offerte bij schildersbedrijf Sanders, die de kerk ook al had geschilderd, worden aangevraagd. De totaalbegroting kon nu definitief worden gemaakt en in 2001 kon eindelijk de opdracht tot volledige restauratie worden gegeven in plaats van een opdracht voor de 1ste fase.

Twaalf jaar na de start van het vooronderzoek is het dan eindelijk zover: het Meijer-orgel vanEmmen is geheel gerehabiliteerd. Het restauratieplan ging uit van een complete reïntegratie van al het aanwezige oude materiaal, ook dat van latere tijd als dat zinvol inpasbaar was. Daarmee is enerzijds de loop van de geschiedenis niet geheel uit het orgel weggerestaureerd, maar is anderzijds bewust een orgel gecreëerd zoals zich dat nog niet eerder in de geschiedenis van het instrument heeft voorgedaan. Het orgel is nu als het ware een afspiegeling van de explosieve economische, sociale en culturele groei die Emmen de laatste vijftig jaar zo gekenmerkt heeft en waar oud en nieuw zo harmonieus mogelijk samen gaan. Het doel was ook om een instrument te maken waarop een breed scala van de orgelliteratuur uit de schat der eeuwen uitvoerbaar is. Wel was het nodig de technische onvolkomenheden van de authentieke onderdelen en aanleg waar nodig aan te passen ter wille van een grotere duurzaamheid en stabiliteit.

De nu voltooide restauratie omvatte de volgende werkzaamheden:

 

De huidige dispositie is als volgt:

HOOFDMANUAAL

 

BOVENWERK 

 

m

PEDAAL

 

 +

Prestant

16 voet

m

Open Fluit

8 vt

m/+

Violon 

16 vt

 (r)

Bourdon 

16 vt

m/+

Viola di Gamba

8 vt

m

Subbas

16 vt  

Prestant

8 vt    

m/+ 

Lieflijk Gedakt

8 vt

m

Violoncello 

8 vt  

Gemshoorn

8 vt 

m

Viool Prestant

4vt

m/x

Octaaf 

4 vt

(r)  

Roerfluit

8 vt 

m

Fluit d’amour

4 vt

m

Bombardon 

16 vt  

Octaaf 

4 vt 

m

Woudfluit 

2 vt

m

Trombone

8 vt

(r)

Gemsfluit

4 vt 

m

Fagot-Hobo8 vt

+

 

 

 

 

Quint 

3 vt 

x  

 

 

 

 

 

Octaaf 

2 vt 

m  

 

 

 

 

 

Cornet 

4 sterk

+

 

 

 

 

 

Mixtuur

2-4 sterk 

 

 

 

 

 

Trompet

8 vt 

 

 

 

 

 

Manuaalkoppel */+
Pedaalkoppel-HW */+  
Tremulant (opliggend)+  
Omvang manualen:C – e3  
Omvang pedaal :C – d1  
Toonhoogte :a1=440Hz  
Winddruk :90 mm waterkolom  
Stemming:gelijkzwevende temperatuur

m

1873

Meijer met enkele pijpen uit 1949  

x

1949

door Flentrop geplaatst materiaal uit ca. 1900  

*

1966

Stinkens

+

2004

Mense Ruiter, naar Meijer  

(r)

 

reservering, te plaatsen medio 2005-06

Meijers werkwijze was voor zijn tijd opvallend. Hij was een van de eerste orgelmakers in deze regio die een groot deel van zijn materiaal van Duitse toeleveringsbedrijven betrok en vervolgens het materiaal samenstelde tot een klinkend muziekinstrument. Zo zijn de windladen, mechanieken en de pijpen hoogstwaarschijnlijk geleverd door de fa. Ibach uit Barmen bij Wuppertal (D) en is het orgel mogelijk geïntoneerd door de Friese orgelmaker Willem Hardorff. Ook de materialen voor de orgelkas betrok Meijer van elders. Niet bekend is van wie of waar. In de stijl van zijn orgelkassen is Meijer ondanks het assemblageproces opvallend origineel, alhoewel hij weinig in zijn werk varieerde. Geen enkele andere orgelmaker in Nederland heeft echter dergelijke kassen gemaakt. Ook in de kleurstelling is Meijers werk direct herkenbaar: telkens diep zwart met wit lofwerk, afgezet met bladgoud.  
De frontpijpen zijn van (oud) zink, waarop aan de voorzijde tinnen platen zijn aangebracht.

Het karakter van het orgel ademt een samenvloeien van de Groningse en de Rijnlandse orgelbouw uit de tweede helft van de 19de eeuw, zoals die destijds in het Duitse Ruhrgebied, Emsland en Grafschaft Bentheim werd gebezigd. De klankopbouw is geheel klassiek van opzet met kenmerken uit zowel de 18de- als de 19de eeuw. Omdat Meijer geen expressions toepaste, geeft dat zijn klankbeeld nog een extra klassiek tintje mee. Door het handhaven van de pijpverschuivingen klinkt het orgel enigszins voller en robuuster dan in Meijers dagen, echter wel met behoud van de hoofdkenmerken van diens klankkarakteristiek. Een uitzondering vormt de Mixtuur. Deze geeft het orgel in de nieuwe samenhang een ranke vroeg 19de eeuwse schittering mee, die qua stijl tevens aansluit bij de meer 18de eeuws- dan 19de eeuws klinkende fluitregisters en strijkers. Ook de tongwerken van HW en Pedaal zijn enerzijds gebaseerd op Meijers mensuren en makelij, maar zijn anderzijds in klassieke zin geïntoneerd.

Bij de reconstructies is Meijers methode van concipiëren en maken voor ca. 80% gevolgd. Was er volledig in zijn methodiek gewerkt, dan was het orgel minder breed inzetbaarheid geweest en zou het een veel specialistischer klankkarakter hebben gehad, waarop, naast het begeleiden van de kerkzang, vrijwel uitsluitend Duitse 19de eeuwse muziek goed uitvoerbaar zou zijn geweest. Zoals gezegd is, in het licht van de grote ontwikkeling van Emmen in de jongste geschiedenis, geprobeerd om op een zo subtiel mogelijke wijze een breed inzetbaar instrument te creëren, waarbij het historische materiaal zo optimaal mogelijk tot haar recht kan komen.

Na de ingebruikneming van de kerk bleek reeds dat de zo geroemde akoestiek van voor de restauratie kwalitatief behoorlijk had ingeboet. Door het toepassen van tamelijk hard pleister, het dichtmaken van de kieren in het plafond en vanwege de nieuwe vloer is de ruimte toch overakoestisch geworden, waarbij de vele geluidsreflexvlakken die de kerk heeft een onrustig beeld geven. Tijdens de intonatie van het orgel bleek dat eens te meer. Ook voor het multi-functionele gebruik van de kerk voor concerten van diverse genres is e.e.a. nogal problematisch gebleken. Dhr. G. van der Boom van de Rdmz heeft daarop een aanvullend rapport uitgebracht met aanbevelingen ter verbetering. In de lijn daarvan is besloten om extra gordijnen in de kerk aan te brengen die van geval tot geval flexibel kunnen worden uitgehangen. Van het nieuwe vrije pedaal zijn, zoals gezegd nog drie registers gereserveerd. Het ligt in de bedoeling middels een aanvullende actie het benodigde geld bijeen te brengen voor zowel de akoestiekverbetering als de drie extra pedaalregisters. Men streeft ernaar om e.e.a. eind 2005 te hebben afgerond.  

Restaurateurs :Mense Ruiter Orgelmakers BV, Zuidwolde  
Schilderwerk :Sanders BV, Emmen  
Electra:J. Harwig BV, Emmen  
Orgeladviseur :A.S. Tuinstra  
Rijksadviseurs (Rdmz) :R.W. van Straten (orgel)  
G. van der Boom (akoestiek)  
Schilderwerkadviseur:H. Hut  
Totaalkosten:ca. € 428.000,--

Emmen weer op de orgelkaart

Nu de grondige restauratie van het Roelf Meijer orgel met een orgelweekend gevierd kan worden, is de Stichting Grote Kerk Cultureel in staat activiteiten te ontwikkelen rond dit fraaie instrument. Dankzij de financiële steun van diverse fondsen en instellingen werd hetmogelijk om het orgel uit te breiden met een aparte pedaalkas met plaats voor zes stemmen. Er zijn nu drie stemmen geplaatst, de overige drie kunnen hopelijk in de nabije toekomst worden toegevoegd. Door deze uitbreiding kunnen grotere orgelwerken met obligaat pedaal worden gespeeld. Het orgel is nu zonder meer een volwaardig concertinstrument. Naast het gebruik van hetorgel in de Grote Kerk Wijkgemeente, waarin orgelspel en gemeentezang een wezenlijke rol vervullen, wil de Stichting Grote Kerk Cultureel het orgel nu in een zo breed mogelijk perspectief onder de aandacht brengen.

In de zomerserie orgelconcerten, op vrijdagavonden, zal een kleurig palet van diverse stijlperiodes aan bod komen. Literatuurspel, maar ook improvisaties en samenspel met andere instrumenten. Daarvoor zijn bekende concertorganisten uitgenodigd. De inloopconcerten op de zaterdagmiddag worden verzorgd door veelal jonge organisten, sommigen nog studerend aan een vakopleiding. Aanstormend talent dus.

Naast deze orgelconcerten zal het orgel ook den rol spelen bij andere activiteiten, zoals:

We zijn verheugd dat met deze orgelrestauratie Emmen weer op de Nederlandse orgelkaart geplaatst wordt.  

Etto Huizenga, Organist Grote of Pancratiuskerk Emmen


Programma Orgelweekend Zaterdag 19 juni: open orgeldag

ledereen is welkom, kan het orgel bezichtigen en zelfs, tussen de concerten door, bespelen  

10.30 uur:   Kerk open    

12.00uur:    Karl Scharnweber, Rostock: orgel  

13.00 uur:   Henk Stekelenburg : orgel  

14.00 uur:   Marine Salomons zang, Joke Bartelds orgel, Jan de Jong dwarsfluit  

15.00 uur:   Henk Stekelenburg Etto Huizenga  

16.30uur:    Sluiting orgeldag

 

Zondag 20 juni  

10.00 uur: Morgendienst met belangrijke rol voor het orgel Eerste organist: Etto Huizenga Gast organist: Karl Scharnweber

17.00 uur:Bachcantatedienst BWV 194 ‘Höchsterwunschtes Freudenfest’ onder leiding van Wim van den Brink

Op zondag 20 Juni 2004 om 17.00 uur worden de orgelconcerten, beginnend op vrijdag 18 juni in hetkader van de inwijding van het kerkorgel na restauratie, afgesloten in een vesper met cantate BWV 194 “Höchsterwunschtes Freudenfest” van Johan Sebastian Bach (1685-1750) in de Grote of Pancratiuskerk te Emmen. Deze feestelijke cantate is een compositie speciaal voor deze gelegenheid geschreven voor de inwijding van zowel een nieuw orgel als een nieuwe kerk in hetplaatsje Störmthal dichtbij Leipzig op 2 november 1723. De vergelijking met Emmen gaat op met dien verstande dat het niet om nieuwbouw, maar om de restauratie van kerk en orgel gaat.  
Om deze parallellen is het een uitgelezen kans om deze cantate juist nu uit te voeren.  
Koor en orkest van de Bachcantates Emmen, dirigent, Wim van den Brink met de solisten: sopraan: Martine Salomons; tenor: Falco van Loon; bas: Jan Kruisselbrink en de organist Etto Huizenga verheugen zich om deze “Höchsterwunschtes Freudenfest” uit te voeren.
De landgoedeigenaar, Hilmar von Fullen (1692-1751) op wiens landgoed hetdorpje Störmthal was gebouwd, zorgde voor fondsen voor de bouw van een kerk en een orgel met goede dispositie. Hilmar von Fullen gaf de opdracht aan de beroemde orgelbouwer, pupil van Silbermann, nl. Zacharias Hildebrandt (1688-1757). Toch was 2 november 1723 met de allereerste uitvoering omdat deze cantate mogelijk bedoeld was als felicitatiecantate voor de verjaardag van prins Leopold van Anhalt-Köthen. Van deze profane cantate zijn fragmentarische delen bewaard gebleven en dienden als basis voor deze 2-delige cantate waarvan de koralen ontbraken. Het mag als zeker worden aangenomen dat het hier om een werk uit Bach’s Köthense tijd gaat. Centraal in deze cantate staat dat de kerk hetHuis van God is. Vooral de tekst in met name het eerste deel van de cantate verwijst in verschillende belichtingen naar hetnieuw gebouwde Heiligdom. Dit is mogelijk een verklaring dat daarom in deze cantate geen orgelsolo voorkomt. Uitgangspunt is de tekst uit het oude testament, hetboek 2 kronieken 2, 6-7, waar Salomon opdracht gaf voor de bouw van een tempel.  
Uit dankbaarheid aan God dat Hij koning David, vader van Salomon, zeer welgevallig is geweest en Salomons gebed om wijsheid om het volk Israël te leiden verhoord is. Bach bouwde mogelijk een orkestrale suite om tot een cantate die in een hoge toonsoort is geplaatst, zie de hoofdtekst en vraagt van koor en solisten dan ook een “hoge” inspanning. Een feestelijke tweedelige cantate die met een franse ouverture het openingsdeel inleidt met een sterke basso continuo lijn die een imitatie van paukenslagen oproept. Het koor gaat hierna in een 3 / 4 maatsoort over, om het feestelijke karakter tot expressie te laten komen, met imitatieve fugatische passages op de hoofdtekst en eindigt na een da capo in een korte koraalzetting met de openingswoorden van de cantate.  
De opeenvolgende aria’s, allen in dezelfde toonsoort en voorafgegaan door een recitatief, bestaande uit verschillende dansstukken zoals bas aria nr 3., een pastorale, die de tekst “Was des Hochsten Glanz erfullt” vertolkt welke door hobo en strijkers in een schitterend thema is uitgewerkt. De sopraan aria nr. 5, een gavotte, die een sterke emotie en warmte oproept om ons toegankelijk te maken voor de tekst “Hilf Gott das es uns gelinkt und dein Feuer in uns dringt”. Aria nr. 8, een gigue, die door de tenor wordt vertolkt en alleen door een continuo wordt begeleid, zie je als het ware tenor door de straten zingen en dansen van vreugde op de tekst “Gott ist was uns glücklich macht”. En als laatste de aria nr. 10, een menuet, voor sopraan en bas met een thema die gelukzalige tevredenheid uitdrukt op de tekst “0 wie wohl ist uns geschehn”. Het eerste deel wordt afgesloten met het koraal “Heilger Geist ins Himmels Throne” van Johan Heermann (1630) en het tweede deel met hetkoraal “Sprich ja zu meinen Taten” van Paul Gerhardt (1647).  
Ook voor deze cantate geldt dat Bach in Leipzig al vroeg veel van de wereldlijke gelegenheidswerken in hetkerkcantate­repertoire wist te integreren.  
Het proces waarin bestaande muziek van een nieuwe tekst wordt voorzien, het parodiëren, wordt in de eerste helft van 1724 belangrijker. Deze cantate gaat dan ook in juni 1724, door de inhoud van de tekst, liturgisch verder als Trinitatiscantate BWV 194 “Höchsterwünschtes Freudenfest  

Wim van den Brink Mei 2004


Zomerserie vrijdagavondconcerten 2004 Aanvang concerten 20.00 uur

18 juni

Ingebruikname orgcl met vrij pedaal door Stef Tuinstra, Etto Huizenga, Henk Stekelenburg

2 juli

Orgelvoorspeelavond CQ

23 juli

Hayo Boerema van de Grote St. Jacobskerk Winterswijk, m.m.v. William Raayman, saxofoon

13 augustus

Etto Huizenga van de Grote of Pancratiuskerk Emmen

3 september

Toon Hagen van de Grote St. Michaelskerk Zwolle, m.m.v. trompettistJoop van der Louw

24 september

Sietze de Vries van de Gereformeerde Kerk “de Rank” Zuidhorn

15 oktober

Stef Tuinstra van de Nieuwe Kerk Groningen, met een lezing over historie en restauratie van het orgel

 

Inloopconcerten 2004 op zaterdagmiddagen Aanvang 15.00 uur

19 juni: Open orgeldag

3 juli:Siemone Middel uit Emmeloord

17 juli: Gea Hoven, organist van de Lutherse Kerk Zwollc

7 augustus:Gerben Gritter, organist van de Waalse Kerk Amsterdam.

28 augustus:Jan van Dijk uit Deventer

11 september:Monumentendag. Bespelingen door diverse organisten uit de regio

18 september: Opening Culturele seizoen, organist Etto Huizenga uit Emmen

2 oktober:Ronald IJmker, organist uit Nieuwlande

Toegang voor bovenstaande inloopconcerten: Vrije gift ten bate van de activiteiten van de

Stichting Grote Kerk Cultureel.

Eens per maand van mei t/m september een orgelbespeling op de zaterdagmiddag met m.m.v. organisten uit de regio of gevorderde orgelcursisten van CQ. Duur: 40 minuten

 

Het orgelweekend van 18 tot 20 juni 2004 wordt mede mogelijk gemaakt door:

Stichting Zweep  
Gemeente Emmen
provincie Drenthe
NAM
Prins Bernhard Cultuurfonds
Hooge Huys

 

 

Word vriend van de Stichting Grote Kerk Cultureel

Sinds begin 2003 is de Stichting Grote Kerk Cultureel in de drastisch gerestaureerde en verbouwde kerk bezig met het organiseren van tal van culturele evenementen. De Grote Kerk bleek, nog meer dan men verwachtte, uitstekend als cultureel centrum te functioneren. Concerten, lezingen en steeds wisselende thema­-tentoonstellingen kregen ook in hetbegin van 2004 grote belangstelling van het publiek. Met de herintroductie van hetRoelf Meijer orgel, dat nu uitgebreid met drie stemmen concertwaardig is geworden, is het aanbod toegenomen.

Omdat de Stichting Grote Kerk Cultureel een particulier initiatief is waarbij de jaarlijkse exploitatie niet door vaste subsidies wordt ondersteund, kunnen onze activiteiten in de toekomst alleen mogelijk worden door de financiële steun van particulieren. U kunt helpen door ‘Vriend’ van de Stichting Grote Kerk Cultureel te worden.

Voor minimaal € 10,-- (samen met uw partner € 15,--) ontvangt u voor 2004 een abonnementskaart, uitnodigingen voor tentoonstellingen, wordt u op de hoogte gehouden van de vele activiteiten in 2004 en krijgt u korting op entrees voor concerten en brochures en boekjes.

Het abonnement voor 2005 bedraagt, zoals gewoonlijk, weer minimaal € 25,-- (samen met uw partner € 35,--).