1902: Op 20 maart besluit de kerkeraad Proper te Kampen te
schrijven: 'hem verzoekende over te komen en 't orgel na te zien, die niet meer
te gebruiken is.'
Op 14 april: Omtrent een nieuw kerkorgel, waaromtrent
besprekingen met den orgelmaker Proper uit Kampen hebben plaats gehad, meent de
kerkeraad het aanbod te moeten aannemen en wel voor de som van ƒ 625,-- boven
het oude, met dien verstande dat het oude front blijft uitgezonderd van 2 á 3
werkende pijpen, welke mede moeten worden geleverd en verder onder de volgende
bepalingen 5 jaar kosteloos garantie - in de maand October gereed, zal de
betaling zijn voor 10 Jan. 1903, de som van ƒ 400,-- de rest ( ƒ 250,--) voor 10
Jan. 1904. Is 't echter eerst gereed, wel voor 1903, maar na 15 Nov. e.k. het
regt ƒ 25,-- te kunnen kosten. Bij genoegzame financiën evenwel zal de betaling
ineens geschieden d.i. voor 10 jan. 1903. Van dit besluit met de bepalingen zal
aan Proper kennis gegeven worden en tevens op spoedig antwoord worden
aangedrongen, terwijl het regt aan den scriba verblijft kleine afwijkingen van
genoemde bepalingen toe te laten.
Op 13 juni: Omtrent het orgel zal aan
Proper, orgelfabrikant, prijsopgaaf worden gevraagd van een geheel nieuw orgel,
met zwaardere basstemmen.
Op 25 augustus 1902: Betreffende het orgel besluit
men niet dadelijk tot 't koopen van een nieuw orgel over te gaan, maar Proper te
schrijven voor ƒ 70,--, zijnde een door hem zelf bepaalde prijs, een nieuwe
blaasbalg te leveren en verdere reparaties te doen.
Op 9 oktober: Aan Proper
zal geschreven worden, in betrekking tot het orgel, dat de kerkeraad op zijn
verzoek niet in kan gaan, daar de prijs hen te hoog is.
Op 5 december:
Aangezien Albertus Bok, die tot hiertoe bij het orgel het werk van trapper, of
wel van pomper heeft verricht, zijn dienst heeft opgezegd, wordt besloten het
aan Hendrik v.d. Scheer op te dragen en wel aanvankelijk voor eene belooning van
ƒ 10,-- per jaar. K.H. v.d. Veen wil zich belasten met de familie v.d. Scheer
hierover te spreken. (04)
Van het orgel is helaas geen
foto bewaard gebleven. Jan Albert Mennen heeft op basis van getuigen uit die
tijd en bestudering van fronten van Jan Proper een schaalmodel van de kerk
gemaakt zoals die was voor de verbouwing van 1956. Zie onderaan deze pagina.
1903: Op 8
mei: Betrekkelijk het orgel wordt besloten een nieuw blaasbalg aan te schaffen
en verdere reparatiën te laten doen en zal hierover aan de orgelmaker Proper te
Kampen geschreven worden.
Op 26 Juni: Betrekkelijk het orgel wordt besloten
aan Proper een schrijven te richten met verzoek om in 't begin van Augustus te
komen om de reparatiën te doen. (04)
1904:
7 oktober 1904: Bespreking over het oude orgel, dat nog altoos bij Bok staat,
heeft tot uitslag dat men trachten zal hetzelve aan R. Bok te verkoopen. (04)
1905: Op 16 Januari: Wordt besloten Albertus Bok het oude
orgel maar precent te geven. (04)
1908:
10 januari: Wegens het belangeloos bespelen van het orgel in de kerk, zal aan
Mej. G. Wissink ƒ 10,-- gegeven worden als blijk van erkentelijkheid.
2
Oktober: Er zal aan van Oeckelen, orgelfabrikant te Haren, bericht worden
gezonden hier te komen om 't orgel te stemmen. (04)
1910: 12 mei: Jans Thiewes wordt het orgelpomper voor ƒ 10,--
per jaar.
8 September: Aan mej. Wissink wordt ƒ 10,-- als geschenk aangeboden,
voor haar belanglooze bespeling van het orgel, om voor dat geld een passend
aandenken te koopen. (04)
1911: 6
maart: Broeder K. J. van der Veen zal trachten het salaris voor orgeltrappen en
kagchel stoken met J. Thiewes in 't reine brengen. (04)
1933: 7 november: Er is een klacht van de organisten
gekomen dat de orgeltrapper eigenmachtig optreedt, door eerst dan zijn werk aan
te vangen als dit hem gepast voorkomt. Algemeen is de kerkeraad van oordeel dat
de leiding in dezen bij de organisten moet berusten en dat de trapper zich
daaraan moet onderwerpen. De scriba wordt opgedragen hem dit te zeggen.
4
December: De scriba brengt verslag uit van zijn onderhoud met den orgeltrapper
en aangezien deze geen bevredigend antwoord heeft gegeven, wordt hij ter
vergadering geroepen. Deze wenscht nadere omschrijving van zijn plicht als
orgeltrapper. Besloten wordt dat de duur van het voorspel ter keuze van den
organist blijft, doch de tien minuten niet mag overschrijden. De orgeltrapper
wenscht zich hierover nader te beraden. (04)
1934: 5 december: Bij de Ingekomen stukken: Verzoek te houden
orgelbespeling door de heer Kruithof, Kampen. (04)
1935: 6 mei: Broeder Sloots zegt dat door het vertrek van mej.
Eeftingh er een organist bij moet komen. Hiervoor valt de keuze op Mej. M.
Schaafsma, die door broeder Salomons hiertoe aangezocht zal worden.
9
September: Per 1 september is als tweede organiste Mej. F. Holwerda benoemd.
Voor wat meer muziek, dat noodig dient aangeschaft te worden, zal broeder Sloots
zorgen. Verder is men algemeen er voor dat onder het collecteeren tijdens de
dienst, het orgel, indien het zingen is afgeloopen en indien de organiste dit
kan, doorspeelt tot dat het collecteeren is gedaan. Zulks ter meerdere stichting
in den eeredienst. Broeder Sloots zal dit ook aan de organisten mededelen. (04)
1936: 3 september: Vraag van den heer Kruithof, organist te
Kampen om het kerkgebouw een avond voor hem af te staan voor het geven van
orgelbespeling. Ook hier wordt afwijzend op beschikt en zal hem dit bericht
worden.
2 November: Voor orgelpomper is benoemd geworden een zoon van broeder
Gerrijts, welke deze hiermee zal in kennis stellen en vragen of hij bereid is
deze taak te verrichten. De benoeming zal op oude voorwaarden worden verricht. (04)
1937: 1 februari: Er wordt opgemerkt dat het voorkomt dat
de orgelpomper Gerrijts soms andere jongens in dienst neemt, hetwelk de
kerkeraad niet kan goedkeuren en hetwelk hem zal gezegd worden.
- 26
april: Broeder Holwerda heeft te melden dat door het gebruik in de week van het
kerkorgel, des 's Zondags de muziek door elkaar ligt en de boel in disorde is.
Ook de koster, binnengekomen zijnde, vraagt of hij ieder maar mag toelaten te
spelen op het orgel. Broeder Holwerda over de orgelkwestie. Het betreft hier een
jongen welke gaarne in de week eens komt om orgelstudie te nemen, deze zal
gezegd worden de boel niet in disorde te maken, om dan verder af te wachten of
dit genoegzaam heeft geholpen.
- 7 juni: Dat nog steeds klachten worden
geuit door de organisten over het kerkorgel. Broeder Salomons zal aan de
deskundige reparateur van het orgel schrijven waarin gevraagd zal worden wat de
oorzaak is dat het orgel tegenwoordig zo vaak in disorde is.
- 12 juli:
Over de ons inziens onheusche houding van de orgelreparateur wordt gesproken en
aan broeder Salomons opgedragen deze hierop te wijzen en of te ontslaan. Hierna
geeft broeder Salomons verslag van het bezoek.
- 30 augustus: Broeder
Salomons deelt mede dat de orgelreparateur heeft geantwoord dat er maar kleine
reparaties waren geweest aan het kerkorgel en dat het naar zijn oordeel niet
voorkwam doordat oefenaars het orgel nogal eens bespeelden, doch hij zou
persoonlijk nog eens komen. (04)
1948:
3 november : Tenslotte wordt nog gesproken, naar aanleiding van een bespelen van
het orgel in de kerk door een jonge organist, waarover alle organisten het niet
eens blijken te zijn. Als commissie worden de broeders K. Salomons en K. IJkema
aangewezen om dit probleem te onderzoeken. (04)
1949:10 november: Van de drukkerij MPS te Den Haag, was
ingekomen een aanbieding van een nieuw orgelboek. Reformatorisch Psalmgezang.
Besloten werd hiervan een exemplaar te bestellen, dan kunnen de organisten thuis
zich gaan oefenen. (04)
1950: 2
oktober : Wegens vertrek van zuster M. van der Veen-Eeftingh naar Stadskanaal
zal een nieuwe organiste moeten worden getracht aan te stellen. Een zoon van
Brandsma te Bonnerveen en een dochter van Edel komen hiervoor in aanmerking.
Deze zullen worden gevraagd. (04)
1952:
6 oktober : Bij punt rondvraag wordt nog gesproken over het Ritmisch zingen
tijdens de dienst. Besloten wordt om de kerk van Assen te vragen welke Psalmen
het beste ritmisch kunnen worden gezongen, die daar door een muziekcommissie
zijn uitgezocht en dan die Psalmen die ritmisch zullen worden gezongen met een
“R” aan te duiden op de tekstborden. (04)
1953:
2 november: In een orgelpomper is nog niet voorzien. Broeder Beens zal dit
voorlopig nog doen. (04)
1954: 1
maart: Ingekomen stukken: Van orgelbouwer Rinkema een schrijven, die ons een
advies geeft over het orgel, wordt met dankbaarheid aanvaard.
11 oktober: Er
is door de scriba met Betty Edel gesproken over het bespelen van het orgel, wat
ze heeft aangenomen. (04)
1955: 16
februari: Een schrijven van de organisten over de toestand van het orgel en of
het niet nodig is een fonds te vormen voor een beter instrument. Dit zal op de
gemeentevergadering worden besproken.
Gemeentevergadering 21 Februari: Over
post ‘onderhoud orgel’ kwam nogal wat reactie, waarna de Praeses een brief
voorlas van de organisten. Allen waren het erover eens dat hieraan iets moest
worden gedaan. Vernieuwen of herstellen. Vele mogelijkheden werden aan de hand
gedaan, om aan geld te komen. Tenslotte werd een orgelfonds ingesteld waarin
zitting namen W. Holwerda, voorzitter, verder de broeders W. Eeftingh,
J.
Kerssies, B. Hulshof met de drie organisten. Aan hun werd opgedragen hoe ze dit
moeten zullen financieren en informeren wat het beste is voor onze kerk.
-
2 mei: De broeders B. Hulshof en W. Holwerda komen ter vergadering, leden van de
orgelcommissie, die een rapport van de Gereformeerde Orgelraad ter sprake
brengen. Hieruit blijkt dat er drie plannen zijn gemaakt voor de restauratie van
het orgel.
Plan I kost ƒ 5000,--, plan II ƒ 8500,-- en plan III ƒ 16.000,--.
De commissie voelt het meest voor plan II. Het wordt in bespreking gegeven. Plan
III wordt vanwege te hoge kosten terzijde gelegd.
Over de andere twee plannen
wordt uitvoerig gesproken, doch er wordt geen beslissing genomen, hoewel het
tweede plan door de commissie hardnekkig wordt verdedigd. Advies wordt tenslotte
gegeven aan de commissie, om te trachten renteloze aandelen zien te krijgen en
dan de volgende vergadering daarover te rapporteren. Op 3 Juni zal dan een
gemeentevergadering worden belegd waarover deze zaak zal worden gesproken.
-
13 mei: De broeders Hulshof en W. Holwerda, leden van de orgelcommissie komen
binnen. Deze rapporteerden, dat ze nog steeds voor plan II voelden en hoopten op
de steun van de kerkeraad. Voor plan II was toegezegd ƒ 2000,-- op obligatie á 4
% ƒ 600,-- renteloos en ƒ 500,-- gift en een gift van ƒ 100,--, terwijl nog
meerdere gelden zijn toegezegd. Voor het eerste plan vervallen deze bijdragen.
Na nog even te hebben gediscussieerd wordt tenslotte uitgesproken, dat de
kerkeraad in principe voor plan II is en dit zal stimuleren op de a.s.
Gemeentevergadering. Hierna vertrekken de commissieleden.
-
Gemeentevergadering, 3 juni: Ds. de Vries opent de vergadering en laat zingen
Ps. 150 : 2 en leest het eerste gedeelte van Psalm 149 en de 150e Psalm, waarna
gebed. Ds. heet allen welkom en vertelt dat deze gemeentevergadering is belegd
om te spreken over het orgel en wat er mee moet gebeuren. Er zullen straks twee
heren komen van de Geref. Organisten vereniging die het orgel hebben onderzocht
en bekeken en verder ons enige inlichting zullen verschaffen. Eerst houdt ds.
een causerie over de Eredienst. Dan komen de heren binnen welke worden begroet
door Ds. de Vries en die hun meteen het woord geeft. De heer Vedder zet alles
helder uiteen wat er moet gebeuren als het orgel weer goed wordt en daarvoor
zijn drie plannen of rapporten opgemaakt. Het 1e plan dat geraamd is op ƒ
5000,-- bevat de reparatie wat beslist nodig is en dat het orgel weer in de
zelfde toestand brengt als voor 50 jaar. Het tweede plan is geraamd op ƒ
8500,--, dit geeft een gehele verbouwing met een "electriese motor" voor
luchtaandrijving alsmede een 16 voets Bourdon. Plan 3, wat eigenlijk het beste
is volgens deze heren, is geraamd op ƒ 16.000,-- met als inbouw een 2e klavier.
Na deze uiteenzetting wordt gelegenheid gegeven om vragen te stellen, waarvan
ook wordt gebruik gemaakt. Na beantwoording door de heer Vedder, worden deze
heren bedankt voor hun komst en uiteenzetting, waarna ze weer gaan vertrekken.
Hierna worden de plannen besproken. De orgelcommissie is voor plan 2. Ook de
kerkeraad is er in principe voor en door stemming met zitten en opstaan de
gemeente ook. Nu komt de financiële kant van de zaak. Er wordt voorgesteld dat
ieder anderhalf maal zijn kerkelijke bijdrage betaalt, dan is het geld voor plan
2 beschikbaar. Het wordt tenslotte aan de commissie overgelaten hoe zij dit wil
tracteren.
Na de rondvraag en het zingen van Ps. 89 : 1 gaat de dominee voor
in dankgebed en keren allen huiswaarts.
- 6 juni 1955: De bouwcommissie
vraagt een rondgang of collecte van onze gemeente. Besloten wordt om daar later
op terug te komen, omreden wij nu met de restauratie van het orgel zitten. Het
wordt niet afgewezen. De scriba zal hun antwoorden.
- 8 september: Deze
vergadering is belegd met leden van de orgelcommissie, om te komen tot een
besluit over een nieuw orgel voor de Eredienst. Ds. de Vries opent deze
vergadering met gebed. Deze geeft dan het woord aan een broeder van de
orgelcommissie die rapporteerde over ingewonnen informaties over orgelbouwer de
Wit van Badhoevedorp. Deze zijn prima, zodat zijn bezwaren zijn vervallen. De
orgelcommissie heeft nog meer informatie ingewonnen en ook orgels gehoord en
gezien. Bijvoorbeeld die in Smilde en Een, ook schriftelijk nog informatie van
Ezinge en Rotterdam. Deze orgels zijn ook door de Wit gebouwd. Alle inlichtingen
waren prima en ook de orgels speelden goed. Nadat alles nog eens breedvoerig
wordt besproken, wordt orgelbouwer de Wit binnengeroepen, die nog een
uiteenzetting geeft en verschillende vragen beantwoordt. Nadat deze zich even
verwijdert, wordt het voorstel van de broeder van de orgelcommissie het nieuwe
orgel te accepteren met de verbouwing van de goede oude pijpen, met algemene
stemmen aangenomen en dit besluit later mondeling aan de Wit medegedeeld. Het
bestek wordt in duplo getekend, waarna orgelbouwer de Wit dankt voor de opdracht
hem gegeven en het vertrouwen in hem geschonken. Hij zal zorgen het nieuwe orgel
omstreeks maart 1956 hier te zullen opleveren.
Na dankzegging door de Praeses,
sluit deze de vergadering. (04)
1956:
Gemeentevergadering 4 februari: Broeder B. Hulshof rapporteert over ’t
orgelfonds. ƒ 600,-- á ƒ 700,-- moet er nog komen, wil men het bedrag van ruim ƒ
9000,-- bijeen hebben.
- 20 februari : Er wordt gemeld dat er geld
nodig is bij de orgelcommissie en er deswege een lening zal worden gedaan bij
een broeder, groot ƒ 1000,-. De desbetreffende schuldbekentenis wordt door de
Praeses en de Scriba getekend namens de kerkenraad.
- 9 maart: De
orgelbouwer, de heer de Wit en een lid der orgelcommissie, broeder W. Holwerda.
komen binnen en lichten het programma overdracht orgel enz. toe. Dit groots
gebeuren zal plaats vinden op D.V. 14 maart 1956, na de Bidstond. De derde
collecte op dit biduur zal komen te vervallen, terwijl daarvoor een collecte
voor het orgel zal worden gehouden. Genoemde broeders vertrekken.
- 9
april: Ingekomen stukken: De Organistenvereniging wil ook onze organisten tot
lid hebben. Besloten werd de organisten ieder ƒ 25,-- te geven voor hun werk.
-
6 augustus: Bij ingekomen stukken: Het Orgelfonds deelt mee dat ze tevreden is
en dat de aflossing geregeld voortgang heeft.
Manuaal I | Manuaal II | Pedaal | |||
Prestant | 8' | Quintadeen | 8' | Subbas | 16' |
Holpijp | 8' | Gamba | 8' | Bourdon | 8' |
Octaaf | 4' | Roerfluit | 4' | ||
Mixtuur | III-IV | Prestant | 2' | ||
Nasard | 1 1/3' |
Provinciale Drentsche en Asser courant 26-01-1956,
Provinciale Drentsche en Asser courant 21-11-1956
1957:
Gemeentevergadering, 18 januari 1957: Het orgelfonds heeft niets te melden.
1958: 13 januari: De organistenbeloning wordt van ƒ 75,--
gebracht op ƒ 100,--
- 3 februari 1958: Aan de organiste Zr.
Holwerda-Eeftingh zal een boekwerk worden aangeboden. Als organisten hebben zich
aangeboden Zr. Pepping en Zr. T. Leffers.
- Gemeentevergadering 27
maart: Over het orgelspel onder het collecteren wordt nog gesproken en bij
stemming is dit zo om de helft. Br. en Zr. Holwerda worden naar voren geroepen.
Dominee deelt mede dat Zr. Holwerda al 25 jaar hier het kerkorgel bespeelt. Ze
wordt hartelijk dank gezegd, terwijl ze als waardering een mooi muziekboek
krijgt aangeboden. Br. Holwerda, als voorzitter van de Orgelcommissie, draagt nu
de bescheiden over alsmede het batig saldo van ƒ 30,99 en beschouwd thans haar
werk als beëindigd. Dit werd op zeer humoristische wijze gedaan. De leden van de
orgelcommissie worden ook bedankt voor hun veel omvattende taak. Mevr. Holwerda
heeft een Koninklijke onderscheiding ontvangen, die haar is opgespeld door
burgemeester te Loo van Gasselte. (04)
Provinciale Drentsche en Asser courant 29-03-1958