Meppel, Grote of Mariakerk
Informatie over de kerk
Kerk van Meppel
in de eerste helft van de 18e eeuw door Cornelis Pronck
Ansichtkaarten, links beschreven in 1906 en rechts in 1935
Ansichtkaarten, beschreven in 1950 en 1947
Foto: Bert Kiewiet.
Voorgeschiedenis
1516
Uit een stichtingsbrief uit het jaar 1516 weten we dat in de toenmalige kapel een orgel
aanwezig was. Elke zaterdagmorgen tijdens de vroegmis deden twee priesters dienst en
bespeelde de schoolmeester-organist het orgel. (21)
1664
In 1664 werd het salaris over een periode van 3 jaar en 3 maanden uitbetaald aan organist Willem Leemcuyl. (266,-). Er stond dus een orgel in de kerk.
Over dit orgel zijn geen gegevens bekend.
1700-1711
In het jaar 1700 ontving het carpelbestuur van kerkelijke zijde het verzoek een
nieuw orgel te bouwen in de Mariakerk.
Het carpelbestuur verzocht de elf 'rotmeesters'
(een 'rotmeester' is het hoofd van een bepaalde stadswijk/rot) hun oordeel
hierover te geven. Alle stemgerechtigde inwoners van elk rot werden op
8 januari 1700,
tijdens een bijeenkomst in de Mariakerk geraadpleegd.
De uitkomst van deze stemming was
als volgt: zeven 'rotmeesters' stemden voor aanschaf van een nieuw orgel, mits de ingezetenen
niet extra belast behoefden te worden, 2 'rotmeesters' wilden eerst een opgave
van de kosten, 1 stemde tegen en 1 'rotmeester' onthield zich van stemming. Op
grond hiervan besloot
het carpelbestuur tot aanschaf en e betaling vanuit de
gemeentekas. Een commissie onderzocht de financiële mogelijkheden en
ontwierp plannen voor de bouw van een groot en een klein orgel. (Waarschijnlijk wordt hier
een orgel met hoofd- en rugwerk bedoeld). Deze commissie was tot 1711 bezig om de financiën
rond te krijgen. (31)
Hendrik Schickhart (1678-1720), de schulte von
Meppel schrijft op 17 juli 1712 aan
de orgelbouwer Jan Harmens Kamp een brief waaruit blijkt, dat een aantal orgelmakers offerte gemaakt heeft
voor de bouw van een nieuw orgel te Meppel.
Klik op de afbeelding voor een vergroting
"Meppel den 17 julij 1712
Monsr.
Nadat Uwe. en verscheidene andere Orgelmakers de goedheid hebben gehad aen Scholtes en Vol
magten van Meppel diverse bestecken en modellen tot een te makene Orgel in hunne Kercke
ter hand te stellen ook de moyte gelieven te nemen van dese Kercke te komen besigtigen, en
soo mondelijk als schriftelijk daarover te berigten; soo is 't dat Scholtes en Volmagten
hen over alle d'overgeleverde bestecken en gegeven consideratien hebbende geinformeerd,
ten laesten sijn overeen gekomen, om alhijr in de Kercke een Orgel na het besteck en model
van Arp Schnitger te laten
maken, met die veranderinge dat het manuael door een dulciaen van 16 voet sal worden
vermeerderd, en de puystertreder, kolen en keersen art: ii, van het besteck tot laste der
besteders gesteld, niet tot laste van Beste(ste)deren, maer ten laste van den aannemer sal
komen, en aldewijl Scholtes en Vol magten voornemens sijn, om dit orgel door den geenen,
welke het selve aldus voor de minste prijs presenteerd te verveerdigen, te doen maken, soo
komen Haer Ed
Waermede in naem van Scholtes en Vol maghten verblijve
Monsr.
UWEen
dienstw. Dienr.
H.Schickhart
1712. Scholtes. "(20)
Transcriptie door W.D. van der Kleij
Jan Harmens Kamp beantwoordt de brief van Schickhart
op 28 juli 1712.
Klik op de afbeelding voor een vergroting
"Wel:Ed.Scholten en Volmachten van Meppel Saluit.
De brief van Mijnheer d'Scholtes met het besteck heb well ontfangen, en soude daarop wel
hebben geantwoordt, maar sulxs is niet geschiedt om dat ik van huis ben geweest, maar heb
ook deze expresse ontfangen met ene brief met de namen van d'volmachten getekent, waarbij
gerigt en antwoordt op de brief van mijnheer Scholtes versochten, soo ist dat ik 't orgel
na 't toegezonden besteck, en de brief van mijnheer de Scholtes aannemen te maaken, te
wesen met deuren voor negentien hondert en sestigh Carol. gld. ensonder deuren voor
negentien hondert en tien Carol. gld. Edoch hebben uit de brief geen wijdere voorwaarden
vernomen, omtrent de betalinge, en om 't werk enege tijd goedt te houden, hetwelk veel
onderscheidt, in de conditien van aanneminge soudt moeten geven, waar over mijnheer
d'Scholtes, mij glieve te scriven, en souden malkanderen daar over moeten spreken, 'welk
well soud konnen geschieden, aanstaande dingsdagh oft woonsdaghe en morgen op 't
Heerenveen sal komen, maar kan niet langer uit blijven alwaar ik UEd sal tegemoeten en met
mijn model en bestek op dat mogen weten oft dit werk salI maken oft niet. Bevelen UEd. in
den protextie des alderhoogsten enverbl.
UEd. Dienaar.
Belcum den 28 julij 1712
Get. Johannes Harmannus
Orgel
maacker
Per ordre (adres)
Wel .Ed.Heer
Mijn Heer: H. Schickhart
Scholtes van Meppel
Mitschader: de Volmachten
tot Meppel " "(20)
Transcriptie door W.D. van der Kleij
Jan Harmens gaat op de voorwaarden van de schout te Meppel in maar hij heeft nog enkele
vragen en bij de ontmoeting te Heerenveen brengt hij zijn model en bestek mee (13).
Aan verschillende orgelbouwers (waaronder waarschijnlijk Arp Schnitger) werd gevraagd offerte uit te brengen.
-Bestek van Johannes Radeker
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Tekst:
'Opstellinge van een Nieuw Orgel.
Ten eersten zal een Nieuw Orgel worden gemaeckt, ... van twee handt Clavieren met lange
octaven van groet C, Cis9 D9 Dis tot c"' in alles 49 clavis van
Letterhout de platen en semitonen elpenbeen platen, tot dit werk behooren twie sleep windt
laden met registratuir en abstrctuyr, alle veeren angehang en stem Krucken van de
snarwarken van Messing draedt. Nota dient geledt te worden, dat sleepwindt laden wel
gemaekt, Lange Lieve Jaren konnen leggen dat geen hooft reparatien van nooden zij1 daerin
teegendeel an de sprinckladen geduyrig is te kleuteren, en voor jong en oneervaren
organist veel ongemak en verleegenheydt veroorsaekt, altoos waerschouw een jeder voor
sprinkladen.
Sullen op de Manuaelslade staen dese navolgende stemmen.
1. Praestant 8 voet van klaer tin in groot C. Cis~ D, Dis etc. soo veel in 't gesicht te
staan koomen, voorts alle ander pijpen van goedt metael, dient te letten dat het pijpwerk
van Loodt gemaekt $00 duyrabel niet is dan van metael, want het Loot vol salpeter is, en
sig selven consuimieert gelijk de ervarentheyd heeft geleert, en is ook bij het tin en
meerder suyverheyd van geluyd, en het ander pijpwerk van metael veel vaster en steeviger
om te hanteren.
2. Quintadeen 8voedt, welk stem seer bequaem is om bij voxhumana te gebruyken etc.
3. Spits Floit 8 voet
4. Octave 4 voet.
5. Quintadeen 3 voet.
6. Sexquialtera 2 stark.
7. Mixtuir 4,5,6 stark.
8. Cimbal 3 stark.
9. Trompet 8 voet.
10. Voxhumana8 voet.
Ten twieden komen op de Ruptifs lade te staan dese navolgende stemmen.
1. Praestant 4 voedt van klaer tin, soo veel int gesicht te staen koomen Groot C9 Cis,
D, Dis, E, F, Fis tot c"'.
2. Gedackt 8 voedt.
3. Floit 4 voedt.
4. Supra Octaef 2 voet.
5. Wal Fluyt 2 voet.
6. Quint 1 1/2 voet.
7. Scharp 4 voet.
8. Dulciaen 8 voet.
Ten derden, behoorde te minsten bij dit werk een pedaal waer in noch eenige fondamenteele
stemmen komen die het gesang vervullen, vooreerst een sleepwindlade, met lange octaven
groot C, Cis, D, Dis, 5, F, tot d' die groot en ruym genoegh is daer navolgenden stemmen
op koomen te staen.
1. Prestant 8 voedt.
2. Bourdon 16 voedt.
3. Basuyn 16 voedt.
4. Cornet 4 voet.
Vervolgen dit pedal met een Coppel ing te maken dat men met het ant Rugpositiff kan an en
afkoppelen met een Register, soo soude konde het een schoon pedael geeven waer op jeedts
door een Braeff organist gedaen worden.
Ten vierde behooren tot dit werk Ses blaes Balgen ieder van 8 voet lang en 4 1/2 voet
breedt, welke puysters bequamer sijn, en dienstiger voor dit werk, als puysters van 11
voet lang en 5 voet breedt, deese sijn te smal na de langte, en na de swaerte vervolgens
hobbelaers, die een geduyrige stotinge in accoord maeken ook sijn ses puysters beter, of
een of meer reddeloos wierden, Soo ras geen verleegentheydt geeft. Verder moet tot dit
werk tot jeder hand, en pedal clavier, een speer ventiel en een Tremulant, dienstig om bij
de voxhumana te gebruyken gemaekt worden. Wanneer de orgelmaker dit orgel hyr vooren
beschreeven alles in allen deelen eerjijk als een braef orgelmaker (en niet bedriegelijk
gelijk daer veel onder schuylt, gelijk de ondervindinge sulks wel heeft geleert)
volveerdigt wil koomen te kosten de somma (geen prijs genoemd).
Bijgeschreven op de achterkant van dit bestek:
Jannus Radeker
na 't model van Snitger
2300." (20) Transcriptie: W.D. van der Kleij
Ontwerp van een besteck tot een orgel in de Meppeler Kercke, reflecterende op 't model van
No 2.
Klik op de afbeelding voor een vergroting
1. Eerstelijk een gans nieuw stractuir off kaste van fatcoen soo als de laest gesonden
afbeeltsel vertoond van suyver en droog wagenschot, 't gesneden werck in allen deelen op
't beste gemaeckt.
2. Ten tweden soo koomt' er binnen een nieuwe windlade van goed wagenschot, op deze
windlade komen volgende stemmen van pijpwerk te staan.
Manuael
voet
pijpen
1. Prestant 8
47 in 't gesigte
2. Quintadena 16
47
3. Holpijp 8
47
4. Octava 4
47
5. Spitstloit 4
47
6. Nasset 3
47
7. Octave 2
47
8. Rouspijp 2 stark
94
9. Mixtur 4,5,6 stark
350
10. Cimbel 3 stark
141
11. Trompet 8 voet
47
12. Vox Humana 8 voet
47
12 stemmen som:
1008 pijpen
Borstwerk
3. Ten derden evenselfs een gans nieuwe windlade soo als booven geseght is daer ôp komen
volgende stemmen.
voet
pijpen
1. Prestant 4
47
2. Quintadena 8
47 ) Dese twee van
3. Floite dous 8
47 ) houten pijpen
4. Blokfloit 4
47
5. Octava 2
47
6. Walt floite 2
47
7. Sexquialter 2 stark
94
8. Scharp 4, 5, 6 stark
350
9. Dulcian 8
47
9 stemmen somma:
773 pijpen
Pedael.
4. Soo sich an beide sijden van het werk in 't gesigt vertoond koomt an Elk sijde een
apart windlade daer op komen volgende stemmen.
voet
pijpen
1. Prestant 16
25 Groot Fis in ' gesigt
2. Octava 8
25
3. Octava 4
25
4. Naghthorn 2
25
5. Mixtur 5, 6, 7 stark
148
6. Basuin (16)
25
7. Trompet (8)
25
8. Cornet (8)
25
8 stemmen som:
323 pijpen
in allen 29 stemmen
Het in 't gesighte staande pijpwerck van claer Engels tin.
Het binnen pijpwerck van een gemengde specie als 1000 Loot, 300 tin. De clavieren van 't
Manuael en Borstwerk sullen gaan van C, D, E, F, Fis, G, Gis, A tot in 3 gestreken c''' en
sullen gemaakt worden van palmhout en de semitonia van swart Ebbenhout seer net, en dat
men 't Borstwerk an 't Manuael kan koppelen om beide gelijk te konnen spelen.
De Clavieren van 't pedael sullen gaan C, D, E, F, Fis tot in e'e'n gestreken d' in alles
25 claves.
Bij bovengenoemde werk sullen sijn 6 puysters 8 voet lang en 4 voet breet. Nog een
tremulant door 't gehele werk, als mede een speerventiel tot elk clavier.
De puysters en Canalen moeten van droog en goed eiken sijn.
De veeren en anhangers van Messingdraet in de absiractur daar bij moeten de laden en
puysters soo gereguleert wesen dat alle stemmen off 't volle werck soo wel konden
gebruyckt werden als 1 off 2 stemmen en niet naar den asem snappen.
In somma alles wat tot een Orgel na deesen afbeeltsel behoord sullen d'Orgelmakers
verschaffen, soo dat na de verveerdinge van verstandige en onpartijdige organisten voor
goet gekeurd sal worden. Daer tegens sullen de besteders laten maken op hunne kosten het
fundament en bodem daer 't orgel op komt te staan, benffens de kasten daar de puysters in
komen te leggen en 't borstweer voor de orgel, ook eenen tot Meppel te vrijen handlanger
geduyrende het arbeid aldaer en keers, vuyr soo als d'annemers in 't arbeiden te passe sal
komen. Nog sullen besteders een schip leveren om 't orgel van Groningen na Meppel te
voeren, Edoch op pericul van d'orgelmakers soo de schipper binnen door vaart. (20))
Transcriptie: W.D. van der Kleij
Een bestek van Een nieuw Orgel na 't Model No 3.
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Manauel.
voet
1. Prestant
8 Het groot Fis in 't gesigt
2. Quintadena
16
3. Holpijpe
8
4. Octava
4
5. Spitsfloit
4
6. Nassat
3
7. Octava
2
8. Rouspijp
2 stark
9 Mixtur
4,5,6 stark
10. Cimbel
3 stark
11. Trompet
8 voet
12. Vo Humana
8 voet
Tot dese stemmen koomt en gansche nieuwe windlade soo als in 't besteck nro 2
gemelt is.
Borstwerk
Voet
Pedael.
1. Floitdoux
8
1. Prestant
8 voet groot C in 't gesigt.
2. Bloktloite
4
2. bourdon
16 voet
3. Octava
2
3. Octave
4
4. Quinta
1 1/2 voet
4. Naghthorn
2
5. Scharp
4 stark
5. Mixtur
5, 6, 7 stark
6. Dulciaen
8 voet
6. Basuin
16 voet
Beneffens een nieuwe
windlade dog komen
volgens 't afbeeltsel
in dezen geen pijpen
in 't
gesight
7. Trompet
8 voet
Tot desen komen 2 windladen.
Also dat in allen yn 't gansche werk komen 26 stemmen, neffens 2 clavieren met een
coppeling en een voet Clavier voor 't pedael.
Hier in 4 puysters lang 7 voet en breet 3 1/2 voet dit alles in goeden manieren, gelijk in
't besteck Nro 2 gemelt is en na aanpart genoemd. (20))
Transcriptie: W.D. van der Kleij
Besteck van een nieuw
orgel tot Meppel in de kerk is als volgt
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Transcriptie van de tekst volgt
nog (20)
Bestek met 3 klavieren
Klik op de afbeelding voor een vergroting
(20)
't Groot Werk
't Rugwerk
't Borstwerk
Trammelant
Trammelant
Holpijp
Scherp
Dulziaan
Octaaf
Quint
...Quint
Quintadeen
Quintadeen
Gedekte Quint
Blokfluit
Trompet
Octaaf
Nazaart
Mixtuur
Holpijp
Bas in Echo
Floit
Zexquialter
Octaaf Bas
Ruispijp
Floit
Quint Bas
Octaaf
Prestant
Blokfluit Bas
Prestant
Scherp
Nazaart Bas
Voxhumaan
kwint
Zuperoctaaf
Ventijl
Holpijp
Bestek van Jan Harmens Kamp met het manuaal als
springlade
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Transcriptie van de tekst volgt
nog (20)
Ongetekend exemplaar van het
contract met Jan Harmens Kamp d.d. 3 november 1712
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Op de
laatste pagina staat de onderstaande tekst:
betalinge
1713 | Den 13 October | f. 606.-. |
1714 | Den 15 mart | f. 50.-. |
Den 6 Octob | f. 100.-. |
|
1715 | Den 30 Maij | f. 244.-. |
f. 1000.-. |
||
Den 7 october | f. 125.-. |
|
f. 1125.-. |
||
rest | f. 475.-. |
|
f. 1600.-. |
(20)) Transcriptie: W.D. van der Kleij
Getekend exemplaar van het contract met
Jan Harmens Kamp d.d. 3 november 1712
Klik op de afbeelding voor een vergroting
"Besteck van een Orgel om te maken in de kerke tot Meppel door Scholtes en vol maghten aan Mr. Jannes Harmannus woonaghtig tot Bel kum.
1.Eerstelijk sal d'orgelmaker de strocktur met het gesneden werck maken, volgens d'afteikeninge hem ter hande gesteld en met vignet van d'ondergeschrevene Scholtes gemerct: van goed wagenschot mit die veranderinge dat de annemer in plaets van 't snijwerck aen wedersijden van 't manuael en 't ruggepositiujf sal maken voor het geheele werck bequaeme deuren van goed wagenschot.
2. In 't Manuaal sullen gemaekt worden goede sprinck laden
met opklossen soodanigh dat men de sprinckklossen kan uijtrecken sonder bewegingen van
alle pijpen en voorts met registratur abstractur en windleidingen soo als behoord,
sullende in dit Manuael testaen komen navolgende stemmen
1. Praestant
8 voet 47 pijpen
2. Holpijp
8 voet 47 pijpen
3. Octav
4 voet 47 pijpen
4. Floit
4 voet 47 pijpen
5. Quintadena
16 voet 47 pijpen
6. Nassat
3 voet 47 pijpen
7. Super Octave
2 voet 47 pijpen
8. Rusch pijpe
2 starck 94 pijpen
9. Mixtuir
4,5,6 starck 235 pijpen
10. Cimbel
3 starck 141 pijpen
11. Trompet
8 voet 47 pijpen
12. Vox Humana
8 voet 47 pijpen
13. Sal. De annemer nog in dit manuael en op gevoeglijckste order stellen een
Dulciaen
16 voet 47 pijpen
Totaal
940 pijpen
In 't ruckpositijff een sleepwindlade met Registractur,
abstractur en windleidingen daar op komen volgende stemmen
1. Praestant
4 voet 47 pijpen
2. Gedact
8 voet 47 pijpen
3. Floit dues
4 voet 47 pijpen
4. Gedact quint
3 voet 47 pijpen
5. Octav
2 voet 47 pijpen
6. Walt floit
2 voet 47 pijpen
7. Sexquialter
2 starck 94 pijpen
8. Sieflet
1 1/2 voet 47 pijpen
9. Scharp
4 starck 188 pijpen
10. Dulcian
8 voet 47 pijpen
Somma 23 stemmen daar in komen
1598 pijpen.
4. Alle aengehangene Messing en messing drath beneffens
messinge veeren en stemkrucken.
5. Tot werck moet vyr puysters jeder acht voet langh en vyr
voet breet nevens de Canalen en windrohren alle van wagenschot.
6.7.Moeten sijn twee Clavieren van C, D, E, F, Fis, G, Gis,
A, Ais, B tot c''' alles 47 claves tot jeder claveer een speerventiel.
Een pedael claveer van C tot d' tot samen 25 claves, dat pedael wordt ant manuael claveer
gekoppelt.
8. Moeten vor gedachte stemmen mit allen pijpen egael gestemmet en geintoneret worden daertoe een tremulant.
9.De pijpen sullen gemakt worden van goed lood, welgeslagen en van behoorlijcke dickte en de prestanten sullen netjes verfoelyet en vertint worden.
10. (GJP: overgeslagen)
11. De bestederen sullen laeten maken het Fundament met den
solder Trappen en het puysterhuys en den annemer vorts al het onderwerck tot sijne laste
hebben in voegen dat het werck geheel en al op sijne kosten buyten eenige last van
bestederen sal verveerdigen en in de kercke alhyer gansch veerdigh leveren en stellen. Op
welcke voorsc. conditien Scholtes en Volmaghten van Meppel dusdanigh orgel omop het
allerspoendighste sonder tijt versuim verveerdigt te worden aanbestedet aan Mr. Jannes
Hermannus van Belkum dir hetselve door ondertekeninge deses alsoo betuygd aen te nemen
voor de somme sestijn Hondert Car: guldens ad twintig stuyvers het stucke te betalen op
drie termijnen het eerste wanneer het orgel tot Meppel sal gebracht hebben, het tweede
wanneer het werck door bequaeme luyden bij bestederen daer toe t'ontbieden, als wesen
opgenomen en voor goed gekeurt en het derde termijn een jaer daerna, namentlijck van de
tijt af dat dit werck sal wesen opgenomen en goed gekeurt. Voorts verbind sigh
d'ondergescr. Orgelmaker dit orgel vijf jaaren goed t'onderhouden mits dat wanneer te
Meppel sal wesen om het Orgel te Herstellen dat alsdan met behoorlijcke nooddruft werden
versorgd en voor reiskosten uyt en t'huys sal genieten een ducaat tot Vuft Car: guldens
Des 't oirconde sijn hyer van twee alleensluydend contracten gemaakt bij B~stederen en
annemer getekend en elk eene genoten actum Meppel den 3 November
AO 1712.
getekend: Johannes Harmannus
H.Schickhart
1712 Scholtes
Hendrick Wijntjes
Hendrick Willems Backer."
(20)) Transcriptie:
W.D. van der Kleij
Op 23 oktober en 5 december
komt de kwestie van een organist weer aan de orde. Men besluit te gaan zoeken
naar een tweede schoolonderwijzer/organist via een advertentie in de couranten
van Amsterdam en Haarlem. Echo 8' Rugpostijf w.g. N. Berff, 1 April 1716'. w.g. Hendrik Laageman. 13 juni 1717'. De volmachten, die zich voor het carpelbestuur moesten
verantwoorden, brachten dit vernietigende rapport van Laageman ter kennis van Jan Harmens
en verzochten hem alle gebreken op eigen kosten te herstellen. Bovendien hadden zij genoeg
gekregen van zijn uitvluchten en omdat zij niet van plan waren nog langer te wachten op
een algehele afwerking dachten zij er sterk over een andere orgelbouwer te raadplegen. In een schrijven van 25 september 1717 wordt Hendrick
Lageman voor de tweede maal verzocht het orgel te komen keuren, omdat Kamp in
Meppel geweest is en de geconstateerde problemen heeft opgelost. De Rugpositifs en Borstpositifs laden zijn passabel, doch niet soo als de manuaalladen, 't waer wenselijck, dat al tesamen uijt eenen hand gemaeckt
was, soo soude het een geheel goet en beter werck sijn geworden. w.g. Petrus Havingba, 8 mei 1722'.
1852: Zie hieronder een bericht uit de Provinciale Overijselsche en Zwolsche Courant van 28 mei 1852 omtrent een mogelijk
reparatie van het orgel in 1852 door vermoedelijk de orgelmaker Bergman uit Amsterdam (01)
1855: Blijkbaar was er naast een organist ook nog een
voorzanger nodig. 1882
1926: Frederik van Eeden houdt een rede in de kerk met orgelmuziek 1940
1712
Op 9 januari 1712 werd met algemene stemmen
door het carpelbestuur van Meppel besloten tot de bouw van een 'bequaem'
orgel. De bouw van het orgel zal uit de gemeentekas worden betaald zonder de burgerij extra te belasten.
1713
Op 25 januari komen de kosten aan
de orde, die zijn gemaakt bij het bezoeken van orgels in Steenwijk en 'Vriesland'.
Op 30 januari overlegt men
omtrent een nieuwe schoolonderwijzer, omdat deze ook in staat moet zijn het
orgel te bespelen.
Op 15 februari
is er een bestek voor de orgelgalerij, zodat daar op ingeschreven kan worden.
In maart wordt er weer overlegd
omtrent het functioneren van de huidige schoolonderwijzer en het aanstellen van
een tweede schoolonderwijzer, die kan functioneren als organist.
Ondertussen
wordt besloten in zee te gaan met de orgelmaker Jan Harmens Kamp. Het bestek
staat hierboven opgenomen met daaronder de handtekeningen van de Sschulte van
Meppel en de orgelmaker.
Op 13 oktober 1713 ontving Jan Harmens de 1ste termijnbetaling
van f 606,- van de aanneemsom van f 1.600,- waaruit
blijkt dat hij in dat jaar met de bouw van het 'bequaeme' orgel is
begonnen. Hoe vlug het werk vorderde kunnen we aflezen uit de data waarop aan Kamp een
bepaald bedrag werd betaald. Hier volgen de ons bekende data:
mei 1714
f 50,00
november 1714
f 100,00
mei 1715
f 244,00
oktober
f 225,00
maart 1716
f 10,00
juli 1716
f 250,00
Het resterende bedrag zou hem na algehele goedkeuring van het orgel worden uitbetaald. Jan
Harmens Kamp was dus in 1716 zover gevorderd dat het orgel gekeurd kon worden. In een
vergadering van 24 maart besloten de Volmachten van de stad te zoeken naar 'een
bequaem orgelist, orgelmaeker of selfs twee orgelisten teneinde het orghel tot Meppelt op
te nemen'.
1714
Op
23 januari 1714 komt het benoemen
van de schoolonderwijzer weer aan de orde in het carpelbestuur. De benoeming zal
gebeuren op grond van een onpartijdige rapport door schulte, volmachten en
rotmeesters. Benoemd wordt Lucas Muselaer uit 'Hinloopen' als
eerste schoolmeester/organist. Op 25
januari wordt nog overlegd omtrent de kosten van de sollicitatieprocedure
voor de organist.
Op 6 april
wordt Henric Hocksbergen benoemd tot 'puistentreder'. Hij wordt ook al betaald
en het orgel is misschien al deels bespeelbaar. Ook is hij nodig bij de
intonatiewerkzaamheden.
In
dezelfde maand komen ook de arbeidsvoorwaarden van de schoolonderwijzer/organist
aan de orde. Hij geniet een salaris van f 130,-, maar verkrijgt ook inkomsten
uit ander kerkelijk bronnen.
1716 1e keuring
Op 24 maart besluit het
carpelbestuur van Meppel het orgel te laten keuren door twee organisten of een
organist en een orgelmaker.
Deze eerste keuring werd verricht door de Deventer organist Nic. Berff.
zijn keuringsrapport is gedateerd 1 april 1716:
Octaaf 4'
Quint 3'
Blokfluit 2'
Nasat 11/2'
Op de achterkant een overzicht van de
bedragen die Kamp tot nu toe heeft ontvangen. Van de afgesproken f 1600,- heeft
hij volgens het overzicht f 1385 ontvangen.
Jan Harmens wordt meegedeeld dat het orgel niet eerder aanvaard zal worden dan na herstel
van de in het rapport genoemde gebreken. (29,
30)
1717 2e keuring
Op 26 januari wordt Jan Gerrits
Wever als orgeltrapper genoemd voor een salaris van f 15,-. Hij dient ook orde
te houden bij de kinderen op de galerij.
De tweede
keuring wordt verricht door Hendrik Laageman uit Amsterdam
en een zekere Steenbergen. Nu komen eerst goed de
gebreken aan het licht van het 'bequaeme' orgel. Van dit rapport is een
copie gemaakt en ondertekent door
Laageman, Schickhart en Kamp.
Onderaan de brief en
op de achterkant staat de reactie d.d. 6 juli 1717 van Kamp. Hij zal de
geconstateerde fouten gaan herstellen. Dit gedeelte van de brief is ondertekend
door Kamp en de schout Schikhart
'.....aale schaden en costen op hem te verhalen waarover hem mr. Jannes Mermannus
in Vriesland niet gedenkende na te loopen en om van hem niet langer ongeleijnd of met
woorden gepaijd te worden, doch door desen hem verders afvragen, of alhier domiciluim
citandi wil stellen en annemen hetgene in cas van discrepantie door den Richter alhier sal
gewesen worden te willen nakomen....'.
Op 23 juli 1717 schrijft Jan Harmens aan de reeds benoemde organist, Luicas
Muijselaar, de volgende brief:
'Monsr. Luicas Muijselaar,
Schoolmeester en Organist tot Meppelt.
Waerde vrind, Ick doe Ue: door desen versoeken als dat ghij' belieft bekent te maeken aen
de Burgemeesters dat ick een stuck werck onder handen hebbe gekregen alhier in de
provincie op het Bilt aen St. Jacobs Kerek dat ten eersten moet gemaeckt worden also de
Heeren nogh een maent gelieve te toeven en dan sal ick komen om het werck te verbeteren
dat het van goede eerlicke menschen voor goed gekeurd worde hier toe mij verlaete en
verblijve ondertusschen,
Ue goedgunstige vrindt,
w.g. J. H. Kamp. mr. Orgelmaeker'
Schickhart reageert op 26 juli op
de brief van Kamp aan Muijselaar. Ze zijn het niet
eens met het uitstel van een maand en willen dat Kamp zo snel mogelijk naar
Meppel komt.
Hierop reageert Jan Harmens
direkt (28/7) en bericht dat de gebreken hersteld zijn zodat het orgel opnieuw gekeurd kan
worden.
Op dezelfde
datum stuurt Schickhart een soortgelijke brief stuur Schickhart aan de andere
orgelkeurder Steenbergen.
Lageman verzoekt in een brief van
november 1717 uitstel
tot Pasen (1718) i.v.m. het invallen van de winter.
(29, 30)
1718
Of deze tweede keuring in het voorjaar van 1718 heeft plaats gevonden weten we niet
met zekerheid. Mogelijk is dit het
ongedateerde rapport.
Derde keuring
Op 2 augustus schrijft Lageman
dat hij het orgel niet kan keuren op 5 september, maar hij kan wel 14 dagen
later op 19 september naar Meppel komen. Hij trekt voor de keuring drie dagen
uit.
Op 9 augustus schrijft
hij als antwoord op een brief uit Meppel dat hij toch kans ziet naar Meppel te
komen om op 5 september het orgel te keuren.
Laageman verricht voor de tweede keer de (derde) keuring en kan alleen vaststellen dat
de gebreken niet zijn hersteld. Bij deze keuring was de orgelbouwer door ziekte verhinderd
aanwezig te zijn.
Zijn zoon schrijft op
28 augustus:
'Mijnheer H. Schikhart, Scholtes tot Meppelt.
Mijn heer, ick doe Uc: door deesen bekent maeken tot groote droefheit van mij dat mijn
Vader Jan Harmens Mr. Orgelmacker seer gevaerlick krank leit niet weetende hoe de groote
Oodt met hem versien heeft alsoo mijn Vader niet op geseijde tijt kan komen om het oorgel
op te nemen en ingevallen het ten quaesten komt uyt te vallen dat Godt de Heere een ijnde
aen Sijn E. Leeven quam te maeken 500 sal ick persoon overkoomen en met Ued: spreecken en,
500 hij wederom tot gesontheit komt hetwelk ick verhoope soo sal men Ued: een veertien
daagen vooraff kennisse geven wanneer mijn Vader in stact is dat hij selfs bij Ued: kan
Koome versoeke dat Ued: hier van kennisse beleive te geeven aen de Heeren Burgemeesters
hier meede ijndigende verblijve altoos
Ued: onderdanige en Dw. Dienaear
J. Kampen 1718
Belcum den 28 augustus 1718'.
Op 25 juni 1718 biedt 'Rudolph
Garrels' zijn diensten aan. Hij verwijst dan naar het orgel dat hij bouwde
in Eelde in opdracht van dhr. Burmania uit 'Sneeck'. Ook noemt hij het
orgel in 'Suedlaeren'.
Op 2 augustus 1718 schrijft Laageman aan
Schickhart
Op 19
oktober 1718 schrijft 'Rudolph Garrelts' nog een brief aan
Schickhart als antwoord op een brief van 17 juli. In deze brief biedt hij
nogmaals zijn diensten aan en verwijst daarbij ook naar het orgel in Anloo wat
hij mee bezig is.
(29, 30)
1720
Eerst in 1720 komen we weer berichten tegen betreffende de werkzaamheden aan het
'bequaeme' orgel;
of Kamp aldoor ziek is geweest of dat er een andere
reden is geweest waardoor de werkzaamheden hebben stil gelegen is niet bekend. Op
13 april
werd Kamp gesommeerd het orgel af te bouwen daar anders de gebreken op zijn kosten
hersteld zouden worden. Op 20 april
meldt de zoon van Kamp dat zijn vader zover is hersteld dat hij naar Meppel kan
komen om naar het orgel te kijken en op
25 april schrijft Kamp zelf spoedig te zullen komen
om het geheel nu werkelijk af te werken. Op
7 oktober 1720 wordt weer tot keuring besloten
maar Jan Harmens kan, wegens ernstige ziekte, niet aanwezig zijn. De keuring wordt
uitgesteld.
In een ongedateerde
brief van de schulte van Meppel Schickart krijgt Kamp een laatste kans om
het orgel in orde te brengen.
Er is nog een
ongedateerde brief van Schikhart
met afspraken omtrent het herstellen van de gebreken.
Dat Kamp ziek is blijkt ook uit een
brief die zijn zoon op 23 oktober
schrijft.
(29, 30)
1721
Op 8 januari 1721 overleed Jan Harmens Kamp zonder dat hij de geconstateerde
problemen volledig had kunnen oplossen. In een aandoenlijk
brief van Kamp jr. worden Volmachten hiervan op de hoogte
gebracht. Behalve deze mededeling had dit schrijven ook nog een zakelijke kant. Kamp jr.
spreekt over geleden schade van f 1200, en brengt tevens de volmachten onder de aandacht
dat er nog een tegoed is te innen van de aanneemsom. Daar Kamp jr. niet persoonlijk naar
Meppel kan komen om deze zaak te bespreken, verzoekt hij hen van dit schrijven goede nota
te nemen en voor een coulante afhandeling zorg te dragen.
'Mijn Heer,
Mijn Heer, ick wil niet twijffele off UED: sult mijn Mecieve van de 23-8 ber. 1720 wel
ontvangen hebben op ordre mijn Vader en tot Antwoord op UFd: Mecieve van den 13-8 ber.,
waer in ick gemeld hebbe de Swackheit van mijn Vader door die Reise van Meppelt
veroorsaeckt en heeft sedert dien tijt geen gesontheit gehadt en heeft gesuckelt tot het
ijnde van sijn Leven alsoo het God al-machtig heeft belieft mijn lieve- en seer beminde
Vader op te ijsen uijt dit bedroefde Tranendal tot een overgangh in een Eeuwighduierende
gelucksaligh leven op den 8 januarus 1721, 500 hebben ick niet kunnen naelaeten, om UEd;
door deeser doen van kennisse te geeven en hadde alle seer en verpligt geweest om het
selve te doen maer hebbe het niet eerdre kunnen doen om reeden van Swackheit en
moglickheit dien ick in mi~n W. vaders Boedel hebben gevonden en gesien dat mijn W. Vader
soo veel schaede heeft geleden aan het orgel tot Uwent gemaeckt sal wel bedraege
Twaleffhondert guld. Alsoo sijn naelaetenschap seer slegt hebbe bevonden tot mijn en mijn
beijde susters leedwesen en alsoo nogh ongeveer tweehondert vijftigh car. gulden bij UEd:
te goede sijnde en het bedongen werck waere voldaen. Soo is ons aller versoekt seer
ootmoedelick oft UEd: voor ons niet bij de Heeren kante wege bringen dat wij boven
genoemde soma 500 veel min off ten deele als de Heeren ons believen toe te leggen kan
overmaecken en ick will hopen dat de Heeren die goetheit voor ons sullen hebben om ons
verzoek te voldoen ick soude selfs bij UEd: over hebbe gekomen om met UEd: ende Heeren te
spreecken maar mijnbedieninge laet niet toe om buijten de provinsie te gaen alsoo haer Ed:
Hoog: ten Admiraliteit hebben aengestelt tot Harlingen op het Cantoor van de Convoijen als
Contrarolleurs enz. enz.
Jan Kampen. 1721
Harlingen 18 april 1721'.
Rudolf Garrels
De onbevredigende gang van zaken bij de bouw van dit orgel, was blijkbaar ook tot de buitenwereld doorgedrongen,
aangezien Rudolf Garrels, orgelmaker te Groningen, in een schrijven van 25 juni 1718 aan
het stadsbestuur te Meppel terloops naar '... de constitutie vant orgel aldaer tot
Meppelt' informeerde. Hij herhaalde dit schrijven van aanbeveling op 19 oktober
1718. Het is niet bekend of het stadsbestuur heeft gereageerd op deze brieven, het is niet
waarschijnlijk, want verder komen we de naam van Garrels niet meer tegen in de archieven.
Door de dood van Jannus Harmannus Kamp waren de Volmachten genoodzaakt een doeltreffende
oplossing te zoeken inzake de verdere bouw van het orgel. In een vergadering van 29 mei
1721 werd besloten een orgelbouwer te ontbieden. '....daartoe een orgelmaker
sullen ontbieden en met denselve ten minste prise over het volstrecken (afwerken) van het
orgel soecken te accorderen, onvermindert des Carspels recht tegen gemelte Erfgenamen, (de
erfgenamen van Jan Harmens worden hier bedoeld) so wanneer meerder moste betaelt worden,
als hij het Carspel dieswege nog te goede Is.....'.
De ontboden orgelmaker bleek niemand minder te zijn dan de beroemde orgelmaker Frans
Caspar Schnitger die net het grote orgel in de Michaelskerk te Zwolle had voltooid.
Schnitger stelt op 24 juni 1721 in zijn
bestek het volgende voor:
'....dat int manuaal (hoofdwerk) een nieuw secreet sleeplade (in plaats van de springlade
van Kamp) met een nieuwe registratuire en abstractuire sal gemacekt worden, neffens een
nieuwe dulciaan sestijn voet dat een basse en tenor gravietelits en lievelijek koomt...'.
Het werk wordt aan Schnitger opgedragen voor f 650,-. '....so niet minder dan
voor dit bedrag......'
Op
29 mei wordt door het
carspelbestuur overlegd wat nu te doen nu de erfgenamen van Kamp hebben gezegd
het orgel niet te kunnen afmaken. Besloten wordt een orgelmaker te laten komen
en hem een plan te laten maken om het orgel te voltooien.
Op
24 juni meldt het carspelbestuur
dat Schnitger het orgel heeft gevisiteerd en dat hij het orgel voor f 650,-
kan voltooien.
Op 11 november wordt aan Schnitger f 325,- betaald zodat we mogen aannemen dat
Frans Caspar Schnitger op die datum is begonnen met de werkzaamheden. (of er reeds mee bezig was).
(29, 30)
1722
Volmachten richten voor de derde keer een verzoek aan Hendrik
Laageman het orgel te komen keuren doch deze bedankt voor de eer nogmaals naar Meppel te
komen. (schrijven van 18 april 1722).
Vierde keuring
Daarop wordt de bekende organist van de Martinikerk in Groningen, Petrus Havingha, verzocht de keuring te verrichten.
Havinga legt zijn bevindingen vast in een
keuringsrapport d.d. 8 mei 1722:
Op 9 mei 1722 werd aan Frans Caspar Schnitger het resterende bedrag ad. f 325,- uitgekeerd.
(29, 30)
1723: Op
23 januari komen in het
carspelbestuur de kosten van de verteringen van de orgelmaker nog een keer aan
de orde
1766: In de vergadering van het kerspelbestuur van
25 januari wordt organist
Muiselaer genoemd. Schulte Jan Alting vraagt of zijn zoon een stoel kan krijgen
'op' het orgel. Uit de tekst blijkt niet wat de reden daarvan is.
1788: De dispositie wordt genoteerd door Nicolaas Arnoldi
Knock
Genealogische en
heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Drenthe 1937
1780: Op 15 mei
komen bij het kerspelbestuur de stoelen bij het orgel weer even aan de orde.
1793-1798: P.A. Derks noemt werkzaamheden aan het einde van de
18de eeuw in zijn uitgebreide artikelen over het orgel in de Meppeler Courant van
1897:
'In het laatst der vorige eeuw schynen er nog al gedurig reparatien
aan het orgel te zyn verricht, wy vinden daarvan slechts eenige aanteekeningen
op het gemeentelyk archief als bewerkstelligd door Kudolph Knol, orgelmaker te
Norden in Oost-Friesland. Den 2 Nov. 1793 ontving hy voor reparatie en
schoonmaken f 100. — Den 10 April 1796 de som van f 12 ; 6 Aug. 1797 weder f 14
en 5 stuiver, en den 25 Aug. 1798 nog eens der f 12,— terwyl de orgeltreder ook
voor zyne adsistentie en hulp behoorlyk daggeld werd toegelegd.' (28)
1811: Scheuer repareert het orgel voor f 130,- en neemt voor f 16,-
per jaar het onderhoud op zich. Zie
tekst.
'De ondergetekende Johan Christoffel Scheuer,
orgelmaker te Coevorden, heeft op zich genomen
het orgel in de kerk te
Meppel voor dit maal
Voor de Summe van hondert dertig Guldens
in
die orde te brengen, dat het zelve het
nderzoek van deskundigen niet
alleen
kan doorstaan, maar verbindt zich tevens
om het
zelfde orgel (buiten gewone, onvoorziene
en buiten zijn toedoen, veroorzaakte
ongevallen
alleen uitgezondert dat) voor de Summa van
zestien Guldens in het jaar voor zijn
leven lang in zulk een orde te
houden
dat het ook het onderzoek en de goedkeuring
Van
deskundigen kan wegdragen.
behoudende evenwel dfe tegenwoordigen
Kerkvoogden Voor hunne successeuren
de Vrijheid om van dat accoord,
des
verkiezende, te kunnen afgaan
Des mijne vertekening
in
Meppel den 5? April 1811
H.C. Scheuer
orgelmaker
te Coevorden'
1813
Scheuer verricht een reparatie, maar we vinden in de notulen geen duidelijke
aanwijzingen over wat er toen aan het orgel is gebeurd. Groot is deze reparatie niet
geweest gezien het bedrag aan Scheuer betaald f 16,-. Ook de balgentreder wordt niet
vergeten, aan hem wordt ook een bedrag betaald voor het balgentreden tijdens het stemmen
van het orgel. Betreft het hier misschien alleen een stembeurt?
1815
Voor twee reparaties krijgt Scheuer f 20,-.
1816
Voor stemmen en reparatie f 56,- aan Scheuer betaald.
1817
Stemmen en reparatie van het orgel, betaald aan Scheuer f 18,-. De heren kerkvoogden
zullen het langzamerhand wel beu zijn geworden steeds opnieuw in de beurs te moeten tasten
voor steeds weer andere reparaties. Men begon steeds duidelijker te zien dat er iets aan
het orgel moest gebeuren maar niemand sprak nog over een algehele restauratie. Het zou nog
enkele jaren duren voordat Scheuer tot een werkelijke restauratie kon overgaan.
1824
In een vergadering van kerkvoogden en notabelen, gehouden op
5 november 1824,
werd besloten geld vrij te maken voor het restaureren van het orgel.
1825-1827
De orgelbouwer beloofde in een vergadering van 8 maart 1825 een bestek te maken en een
kostenopgave te zullen sturen. In de notulen vinden we dat er drie achtereenvolgende jaren
termijnen van f 300,- aan Scheuer
worden uitbetaald.
De gehele 'zware' reparatie kostte f 1200,-.
Op
9 maart 1825 wordt in de
vergadering van de kerkvoogdij gemeld dat Scheuer een bestek zal maken voor de
reparatie van het orgel.
Op 4 mei
1825 wordt het bestek van Scheuer door de kerkvoogdij goedgekeurd.
Op
25 mei 1825 is de tekst van het
contract met Scheuer opgenomen. Het contract bevat 11 artikelen.
In een brief van 3 november 1826
verontschuldigt Scheurer zich dat hij niet in Meppel is geweest. Hij is van plan
het volgende voorjaar te komen. (26)
Wat er door Scheuer aan het pijpwerk is gedaan, of ook het mechanische gedeelte onder
handen is genomen, weten we niet, maar over het uiterlijk zijn we redelijk goed
geïnformeerd. Scheuer stelde voor:
'de beeltenis van koning David als harponier, indien er plaats voor is, na evenzoo
der grootte des orgels en twee famen of iets dergelijks ter verfraaiing derzelver van gips
gemaakt'.
Scheuer heeft het houtsnijwerk (thans weer op de rugwerkkas) verwijderd en vervangen door
drie gipsen beelden, inderdaad 'der grootte des orgels', d.w.z. ongeveer ter grootte van
de rugwerkkas.
Melding van een
orgelconcert in Meppel uit Nieuws- en advertentie-blad voor de provincie Drenthe
26-04-1825
1839
Op 30 juli maakt organist Willem Koning een rapport over de
staat van het orgel. Uit zijn
rapport ontlenen wij de volgende gegevens:
- 'De blaasbalken allen
lek'
- 'De kanalen waarschijnlijk ook niet winddigt'
-
Een groot aantal opmerkingen over de Trompet 8
- Soortgelijke
opmerkingen over de Fagot 16'
- 'Prestant (8 voet) G (in het groot
octaaf) spreekt niet'
- 'Voorts is de Stemming des geheelen
werks hoogst noodzakelijk, daar vele toonen zeer onzuiver zijn'
-
'In het Borstwerk hoort men bij aanhef van sommige toonen veel geruisch der
wind en voorts bij veelen zoals in het rugwerk, een aanmerkelijk bijgeluid dat
zeer hinderlijk is in de goede behandeling bij den openbare Godsdienst'.
Scan van het rapport.
(19)
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Op
19 augustus stelt Koning de
defecten aan het orgel in een brief aan de kerkvoogdij nog een keer aan de orde.
Als er niets wordt gedaan zal de situatie alleen verder verslechteren.
Op
21 september schrijft Scheuer dat
ze pas in het late najaar naar Meppel kunnen komen vanwege de nieuwbouw van een
orgel.(25) (waarschijnlijk een nieuw orgel voor Woudsend,
waarvan de hoofdwerklade en een deel van het pijpwerk nu in
Gasselte staan)
Of de gebreken welke door Koning werden genoemd ook inderdaad zijn hersteld is noch
uit de archieven noch uit de notulen van de kerkvoogdij na te gaan. We weten dus evenmin
of Scheuer voor deze werkzaamheden aansprakelijk is of dat men een andere orgelbouwer
heeft ontboden of dat men in het geheel niet heeft gereageerd op het rapport van Willem
Koning.
185x: De dispositie wordt genoteerd door Broekhuyzen
Provinciale
Drentsche en Asser courant 27-06-1855
1863: Het Franse gezelschap dat op 20 februari in Assen een
concert gaf, mocht in Meppel geen concert in de kerk geven.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 24-02-1863
1865: Men is niet meer tevreden met het orgel.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 30-03-1865
1869:
Weer een wens voor een nieuw orgel. Provinciale Drentsche en Asser courant
12-11-1869
Provinciale
Drentsche en Asser courant 12-03-1870
Provinciale
Drentsche en Asser courant 21-11-1871
1879: In
onderstaand reisverhaal hoort de schrijver H. Boom van een kenner dat het orgel in
Meppel een 'prul' is en nodig vervangen zou moeten worden.
Provinciale Drentsche en Asser courant 05-03-1879 Klik op de afbeelding voor een
vergroting
Op 5 september 1879
vraagt de kerkenraad naar aanleiding van het vertrek van voorlezer/voorzanger
A.R. Uhl aan de kerkvoogdij onder welke voorwaarden sollicitanten voor deze
functie kunnen worden opgeroepen.
Op
26 september vraagt de kerkenraad
of de kerkvoogdij akkoord kan gaan met de benoeming van M.J. van Rooijen. Hij
werd benoemd via loting, omdat ook na een 2e stemming hij een gelijk aantal
stemmen kreeg als J. Hulst. (#n25)
Pas dan komen we weer enige gegevens tegen betreffende het orgel tegen, want in een
vergadering van 6 mei van dat jaar wordt weer gesproken over restauratie van het orgel.
Aan de voorzitter van het college wordt opgedragen over een eventuele restauratie te
corresponderen met de organist/orgelbouwer Zwier van Dijk uit Kampen.
In deze vergadering
werd gesproken over noodzakelijke reparatie speciaal van Trompet en Dulciaan van het grote
orgel en over de noodzakelijkheid van herstel van het grote en kleine (rugwerk) orgel
opdat het een goed geheel zou worden.
Behalve deze mededelingen is ons over de
werkzaamheden van van Dijk niets bekend.
Wel kunnen we een en ander achterhalen als we
bovenstaande mededelingen en de vermelde dispositie van het orgel door van 't Kruijs in
zijn boek: 'Verzameling van disposities der verschillende orgels in
Nederland' uit 1885, dus enige jaren na de werkzaamheden aan het orgel, gaan
combineren.
Zwier van Dijk heeft het borstwerk verwijderd want voor de restauratie van
1839 werd het borstwerk nog genoemd en in de dispositie bij van 't Kruijs in 1885 is er
sprake van een twee-klaviers orgel.
In de notulen van de vergadering van 1882 werd de
dulciaan 16' genoemd en bij van 't Kruijs niet zodat het waarschijnlijk is dat van Dijk
dit register heeft vervangen door een tweede Prestant 8'.
In de 19de eeuw
hebben zich wijzigingen aan het orgel voltrokken die moeilijk of in het geheel
niet zijn na te gaan. Zo noemt van 't Kruijs in zijn 'Verzameling' niet de tweede Prestant,
niet de Sifflet 1 1/2 en de Scherp van het rugwerk en de Cimbel en Quintadeen van het
hoofdwerk, hoewel het waarschijnlijk is dat deze stemmen in 1882 nog aanwezig waren. Ook
de herkomst van de Flute traverso (discant) kan niet worden genoemd.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 25-08-1883, 04-09-1883
In het eerste bericht is
sprake van begeleiding door een harmonium. Misschien was het orgel toen buiten
gebruik vanwege de restauratie door Zwier van Dijk?
Daartegen spreekt
hetzelfde concert uitgevoerd in de hervomde kerk van Assen, waarbij ook het
harmonium werd gebruikt.
1883: Concert door de blinde organist Oord.
Meppeler Courant 08-12-1883 & 15-12-1883
1883:
Restauratie van het orgel door Jan Proper en Zwier van Dijk. Een bespeling door
beide orgelmakers en door de plaatselijke organist Zillinger.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 06-09-1883, Provinciale Overijsselsche en Zwolsche
courant 02-10-1883
1884:
Concert met organist Godefroy uit Steenwijk op orgel en Mevr. De Koe-Elzinge uit
Amersfoort
Meppeler Courant 1884-05-14
1897: Vier artikelen van
P.A. Derks over het orgel.
Meppeler Courant 1897-04-24, 1897-05-01 Klik op de afbeeldingen voor een
vergroting
Meppeler Courant 1897-05-15 en 1897-06-02 Klik op de afbeeldingen voor een
vergroting
Het Orgel 1905 mei
1905
Een zeer ingrijpende wijziging heeft het orgel in 1905 ondergaan. Jan Proper verplaatst de speeltafel naar de linkerzijwand van het
Hoofdwerk. Het is waarschijnlijk dat Proper de Rugwerklade op de (lege) plaats van de
Borstwerk-lade heeft gelegd, (voor de laatste restauratie bevond zich op deze plaats de
Rugwerklade) terwijl hij ook de klavieromvang heeft gewijzigd. Was de klavieromvang nog
steeds ongewijzigd, C-c3 Proper gaat deze omvang uitbreiden door cis3 t/m f3 terug te
koppelen aan het lagere octaaf, alleen echter in het Hoofdwerk. In het Rugwerk heeft
Proper de oplossing gevonden door de windlade te verlengen. Daar Cis en Dis uit het groot
octaaf ontbraken, reeds vanaf de bouw, zijn daarvoor op de verlengde lade pijpen
aangebracht. (behalve voor Sesquialter en Quint 3). Wat de Hoofdwerklade betreft heeft men
dit manco opgelost door een in zijn stunteligheid nog geniale constructie: Nasat en Octaaf
2' spreken op één pijp, Holpijp en (front-) Prestant evenzo, Ruispijp en Mixtuur bleven
stom. De trompet 8 kreeg een toevoeging van 2 pijpjes van + 30 cm lengte, voorzien van een
harmoniumtong. Trekt men de Prestant die op de lade staat, dan schuift het sleepje onder
deze trompet half open en fungeert deze 'Trompet' als Prestant 8.' Dit hele
geval is op een aparte lade aan de zijkant van het Hoofdwerk boven de speeltafel
aangebracht. Hiervoor was een uitbreiding van de kas noodzakelijk. Naast de Rugwerklade
zijn nog pijpen aangebracht waarop Cis en Dis van de Prestant 4'; Fluit 4'; de Holpijp 8'
en de Bourdon 16' van het Hoofdwerk spreken. Om deze pijpen een plaats te geven, zijn 7
pijpen van de Holpijp 8' van het Rugwerk (toen op de plaats van het Borstwerk) in de lege
Rugwerkkas geplaatst.
Rechts: http://www.kerkeninbeeld.nl
links: ansichtkaart
Het Orgel 1905 december door Jan Godefroy organist in Steenwijk
Het nieuws
van den dag : kleine courant 29-11-1905
Provinciale
Drentsche en Asser courant 27-11-1905, 22-06-1906
1920: In deze periode voerde de Nederlandsche Organisten
Vereniging (NOV) een campagne voor salarisverhogingen. Dit lukte in Meppel. Het
sslaris werd met f200,- per jaar verhoogd.
Opgang;
geïllustreerd weekblad voor godsdienst, wetenschap, kunst, staatkunde, economie,
techniek, nijverheid, handel, industrie, jrg 13, 1933, no 654, 26-08-1933
Op 27 december schrijft de
rijksarchivaris van Drenthe aan de secretaris-kerkvogd van Meppel H. Vink, dat
hij in de gestuurde archiefstukken net heeft kunnen vinden wat hij zocht. Dit
had hij ook al verwacht, omdat het orgel niet door de kerkelijke gemeente is
aangeschaft, maar door de burgerlijke overheid. De archivaris stuurt een boekje?
mee van een zekere Koops (waarschijnlijk Willem Koops 1844-1922 uit De Wijk),
waarin de geschiedenis van het orgel wordt beschreven. In het gemeente-archief
van Meppel is volgens de rijksarchivaris veel meer informatie te vinden. Hij
stelt voor dit archief te bezoeken. In dezelfde archiefmap is ook nog een
ongedateerd aantekenbriefje te
vinden met gegevens over de in 1825 uitgevoerde werkzaamheden door Scheuer. Een
paar keer vergist de schrijver zich en noteert per ongeluk '1925'.
Een ander
aantekenbriefje bevat
aantekeningen, die verband houden met de werkzaamheden door Spiering in 1927.
er worden 3 pedaalregisters voor een pneumatisch vrij pedaal genoemd: A. Subbas
16', B. Octaafbas 8' en C. Trombone 8'.
Voor het 2e manuaal worden Aeoline
8' en Viola 8' genoemd. Verder tremulant en windmachine.
Verder nog een
afschrift uit het Meppeler
gemeentearchief van het sluiten van het contract met jan harmens Kamp te
Heerenveen. (18)
1927
De fa. Spiering uit Dordrecht restaureerde het orgel in 1927 en voerde de
volgende werkzaamheden uit:
Het metalen front werd vervangen door een zinken front, zowel van Hoofd- als van Rugwerk.
Spiering plaatste een nieuwe Viola 8' en een Celeste 8' op het Rugwerk en verwijderde de
octaaf 2' van deze lade. Voorts bouwde deze firma een nieuwe pneumatische pedaallade
achter het orgel met twee sprekende stemmen, t.w. Subbas 16' en Gedekt 8'.
In de kerkvoogdijvergadering van 11
juli wordt besloten dat organist Zorgman er voor moet zorgen dat bij zijn 'ontstentenis'
er een bekwame plaatsvervanger speelt. Dit geldt vooral voor trouwdiensten
In
de kerkvoogdijvergadering van 12
oktober wordt het onderhoud van het orgel besproken. Eenmaal stemmen
inclusief onderhoud bij Spiering komt op f 80,- per jaar. Tweemaal kost f 110,-
Aan Spiering wordt doorgezonden een attest over de reparatie van het orgel. (32)
Tijdschrift
Het Orgel-1927-juni en De standaard 21-03-1927
Meppeler courant 4 juni 1927 en Predikantenblad 5 juni 1927
Foto vanuit http://www.kerkeninbeeld.nl
1928: Orgelconcert door Willem Zorgman
Meppeler Courant 1928-06-22
1929: Op 19 augustus
schrijft organist Willem Zrgman aan zijn collega Johan van Meurs in Groningen
een brief. Blijkbaar informeert
Van Meurs naar de mogelijkheden om hem op te volgen. Zorgman vertrekt naar
Breda.
Het geven van orgellessen in Meppel is redelijk verlopen. Extra
inkomsten verwerven is lastig. Er zijn maar weinig extra diensten die apart
worden betaald. Zangverenigingen zijn allemaal voorzien van een dirigent.
Meppel is nmuzikaal. Concerten worden slecht bezocht. Zorgman ontraadt
solliciteren. Hij blijft voorlopig in Meppel wonen, omdat hij in Breda nog geen
woning heeft en er een 2e kind wordt verwacht. Van Meurs kan dus voorlopig nog
geen leerlingen overnemen.
Aan het slot van de brief wordt door Zorgman de
dispositie van Meppel vermeld. (12)
1934: Concert door Jan Zwart
Meppeler Courant 1934-10-26 Klik op de afbeelding voor een vergroting
In de jaren '30 van de vorige eeuw noteert J.B. van Meurs de toenmalige
dispositie op een pagina van het de dispositieverzameling van M.H. van 't Kruys.
(12)
1936: Concert door Feike Asma als vervanger van jan Zwart, die
ziek was.
Meppeler Courant 1936-10-23
1939: Orgel valt onder
Monumentenzorg
Meppeler Courant 1939-09-05
De dispositie van het orgel zag er in 1940 als volgt uit:
Hoofdwerk | ||
Prestant | 8' | Front zink, rest origineel |
Prestant | 8' | Een tweede prestant op de plaats van de Dulciaan 16' |
Holpijp | 8' | G-B hout, rest origineel |
Bourdon | 16' | C-c van hout en gedekt, rest open en waarschijnlijk gemaakt uit de Quintadeen 8' |
Octaaf | 4' | Origineel |
Quint | 3' | Origineel F.C. Schnitger |
Octaaf | 2' | Origineel |
Open fluit | 4' | Origineel |
Ruispijp | II | Origineel |
Mixtuur | III | Origineel |
Trompet | 8' | Origineel |
Rugwerk | Op de plaats van de voormalige Borstwerklade | |
Prestant | 4' | Front zink, rest origineel in rugwerkkas |
Holpijp | 8' | Origineel |
Fluit | 4' | Origineel |
Quint | 3' | Origineel C-B gedekt |
Woudfluit | 2' | Origineel |
Sexquialtera | II | Origineel Waarschijnlijk vroeger in onderste octaaf + tertsen-koor |
Flute travers | 8' | Alleen discant en geplaatst op de plaats van de Sifflet 1 1/2' |
Celeste | 8' | Op de plaats van de Scherp. Spiering |
Gamba | 8' | Op de plaats van de Octaaf 2'. Spiering |
Dulciaan | 8' | Origineel |
Pedaal | ||
Subbas | 16' | Door Spiering gemaakt. Pneumatisch. Hout |
Gedekt | 8' | Door Spiering gemaakt. Pneumatisch. Hout |
Omvang van de klavieren: C-f3 (Oorspronkelijk C-c3)
Cis en Dis uit het groot octaaf ontbraken tot Proper. (zie 1905)
1941: In de Drentse Volksalmanak van 1941 schrijft J. Lonsain een
artikel 'tot de geschiedenis van den bouw van een kerkorgel'
over het orgel. (16)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 30-03-1942, Agrarisch nieuwsblad; (waarin opgenomen
het orgaan Landbouw en maatschappij), jrg 6, 1942, no. 1516, 28-03-1942
1948 (10)
Op
17 februari schrijft de Bouw- en
restauratiecommissie van de hervomde kerk aan de kerkvoogdij dat de mogelijkheid
tot subsidie wordt besproken met Monumentenzorg. Men raadt aan contact op
tenemen met de sinds kort bestaande Orgelcommissie van de Hervomde kerk.
Contactpersoon is de heer Besselaar in Rotterdam.
Op
23 februari schrijft de HOC dat
er in 1943 overleg is geweest met monumentenzorg over het orgel, maar dat dit is
opgeschort door de tijdsomstandigheden. Monumentenzorg wil het overleg graag
hervatten is in principe ook beried tot subsidie.
Een
brief van 3 maart van de Hervormde orgelcommissie
(HOC) als antwoord op een brief vanuit Meppel van 26 februari waarin om advies
wordt gevraagd. Het plan is om een bezoek aan het orgel te brengen door Erné en Legęne.
Op 1 april een brief van de
kerkvoogdij (dhr. Vollendam?) (11) aan Erné met de bevestiging van het bezoek van Erné aan de kerk op 7
april. De sleutels van het orgel krijgt hij bij de administrateur van de kerk. Dit
kantoor zit vast aan de kerk. Voor de geschiedenis van het orgel wordt verwezen
naar een artikel door B. Lonsain in de Drentse Volksalmanak van Drenthe uit
1941. (16) In de notulen van de kerkenraad vond men
werkzaamheden door Scheuer in 1826 voor f 1200,- en in 1886 door Van Dijk voor f
500,-
Overzicht uit een brief
van 15 april vanuit het Drents Archief met delen van de geschiedenis van het
orgel. Genoemd worden hier de werkzaamheden in de 19e eeuw. Ook worden bijlagen
mee gestuurd.
Op 16 april een brief
aan Erné en Legen door de kerkvoogdij met informatie en bijlagen uit het Drents
Archief over de werkzaamheden in de 19e eeuw.
In een
brief van 12 mei 1948 wordt door
Johannes Legęne, op basis van de ontvangen informatie, de geschiedenis van het
orgel beschreven. Op basis hiervan de en de huidige toestand wordt een
restauratievoorstel gedaan. Volgens de brief van Legęne had de kerkvoogdij al
overleg gehad met de orgelmaker Sanders. De dispositie van Hoofdwerk en Rugwerk
kan weer in de oorspronkelijke staat worden hersteld, omdat het pijpwerk voor
het grootste gedeelte bewaard is geblijeven. Het borstwerk kan worden
gereconstrueerd op basis van de het eerste keuringsrapport van Berff. Dit zal
ook moeten, omdat volgens Legęne het snijwerk van het Borstwerk bewaard is
gelbleven en dus de plaats van het Borstwerk geod zichtbaar is. Ook doet hij een
vorstel voor een nieuwe vrij pedaal. De lelijke gipsen beelden van het Rugwerk
zouden naar een tuin kunnen verhuizen. Het snijwerk van het rugwerk kan dan
worden gecopieerd van het hoofdwerk. Als de windladen ruimte bieden een Cis en
Dis in het groot octaaf toevoegen. De manualen dienen hun omvang van C-c''' te
behouden. Er is geen ruimte voor uitbreiding van de manuaalomvang.
In een
ongedateerd rapport (5 juni?
volgens offerte Mense Ruiter)wordt vooral de nadruk gelegd op de
keuringsrapporten van N. Berff en Petrus Havingha. Op basis hiervan kan de
oorspronkelijke dispostie van Hoofd- en Rugwerk worden hersteld. De opgave van
Berff over het Borstwerk (Eecho, Octaaf, Quint, Blockfluit, Nazaat) zou
veranderd kunnen worden, omdat er niets van is bewaard als volgt: gedkt 8',
Roerfluit 4', Blokfluit 2', Nazard 1 1/3', Flageolet 1', Scherp IV en Regaal 8'.
Ook zou kunnen worden overwogen de Cimbel III te vervangen door een Scherp
II-III. Twee orgelmakers (Sanders en Ruiter) zouden offerte moeten uitbrengen op
basis van dit rapport.
Op 10 oktober komt er een
uitgebreider rapport, waarin de
geschiedenis van het orgel en de huige toestand uitgebreid wordt beschreven en
alle uit te voeren werkzaamheden staan opgesomd.
De
offerte van Mense Ruiter is van 29
oktober en een begroting van f 27.000,- Een reservering van f 3.000,- voor
tegenvallers is gewenst. Hij schat dat dat de klavieren kunnen worden uitgebreid
tot f''' en dat er ook ruimte is voor de Cis en Dis in het groot octaaf.
Hoofdwerkkas zou iets terug moeten worden geplaatst. Hij voegt een tekening van
het orgel bij.
De offerte van
Sanders is van 30 september. Hij begroot een prijs van f 23.500,-. Werkzaamheden
kunnen begin 1949 aanvangen. Sanders had al eerder deze restauratie besproken
met Dr. G.J. van Kolmschate. Een bestek willen ze in deze fase nog niet leveren.
Op 11 november bevestigt de
kerkvoogdij van Meppel aan de HOC de ontvangst van de offertes van Ruiter en
Sanders. Graag ontvangt men nader advies. Op
30 november bevestigt de HOC de
brief van de kerkvoogdij.
Op 21
december meldt de HOC dat ze de voorstellen van Ruiter en Sanders hebben
bekeken. Op grond van de inhoud van de aanbieding en de betrokkenheid bij de
restauratie van historische orgels geeft de HOC de voorkeur aan Mense Ruiter.
Ruiter moet dan in overleg met de HOC een volledig bestek opstellen. Daarna kan
het bestek worden voorgelgd aan monumentenzorg voor het verkrijgen van een
subsidie.
Op 31 december
schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat de opgaven van Sanders en Mense Ruiter
zijn bestudeerd. De HOC heeft een sterke voorkeur voor Mense Ruiter gezien zijn
uitwerking van het plan en zijn ervaring. Ze adviseren aan Mense Ruiter het werk
te gunnen.
1949 (10)
Op 5 januari schrijft Dr. G.J. van Kolmschate namens de
kerkvoogdij van Meppel. Hij vraagt waarom de HOC de voorkeur geeft aan Ruiter,
terwijl Sanders aanbiedt voor een lager bedrag.
Op 7 januari een briefkaart (voorzijde
achterzijde) vanuit Meppel. Men
verwacht de opdracht aan Ruiter te gunnen, maar men wil volgende maand eerst nog
een overleg tussen de kerkvoogdij, Ruiter en de HOC.
Op
14 januari stuurt Kolmschate een
brief naar Mense Ruiter met copieën naar Erné en secretaris Besselaar van de
HOC. In de brief krijgt Mense Ruiter een voorlopige opdracht voor de restauratie.
Voordat de definitieve opdracht kan worden verstrekt dient er eerst een
uitgewerkt bestek te worden gemaakt dat moet worden toegstuurd aan de Besselaar
van de HOC, Erné en de kerkvoogdij van Meppel. Dit bestek moet worden besproken
in een vergadering op 8 februari met de HOC, Erné en de kerkvoogdij. In deze
vergadering kan het bestek definitief worden vastgelsteld en doorgestuurd naar
Monumentenzorg. Men is blij dat de manualen kunnen worden uitgebreid met Cis en
Dis en tot g'''. Ook wil de organist (toen Bé Hollander) graag een strijker op Manuaal II. Dat kan
dan ook tersprake komen.
5 februari:
briefkaart naar Erné met gegevens
van de vergadering op 8 februari.
Op 25 februari een
briefje van Kolmschate naar Erné
met gegevens uit de kerkarchieven. Na 1833 is er weinig te vinden. DE
werkzaamheden van Scheur en Zwier van Dijk zijn onduidelijk. Wel is er een
opschrift op een prestantpijp die interessant is.
Op 6 juni
briefkaart van Kolmschate naar
Erné waarom er nog geen rapport ligt over het orgel. In februari zouden Erné en
Ruiter het orgel bezoeken en het rapport opstellen. GRaag voortgang. De eerste
contacten met de HOC dateren al van 1948.
Op 6 oktober een brief van
Kolmschate vanuit Delft als antwoord op een brief van 5 oktober van Erné. Zijn
eige gegevens zijn nog in Meppel. De speeltafel moet door de Proper in 1907 zijn
verplaatst naar de zijkant, omdat de oudste kerkvoogden zich herinnerden dat de
organist daarvoor tussen hoofd- en rugwerk zat. Kennis van 1883 kunnen zij niet
hebben. Op de achterzijde van de panelen van het rugwerk? zijn nog
spoorwegetiketten aanwezig van 1907. Ook zijn de rugwerkpanelen nog aanwezig.
Als de verplaatsing van de speeltafel in 1883 was gebeurd, dan zouden deze
vermoedelijk toen zijn verdwenen. Het borstwerk zou kunnen zijn verdwenen in
1883. V 't Kruijs vermeldt in 1885 geen borstwerk meer. Ook stelt hij nog aan de
orde of er een organist in de commissie moet plaatsnemen,naar aanleding van een
artikel in een tijdschrift over bouwkunde.
Op
28 oktober schrijft Mense Ruiter
aan Hendrikse van de HOC dat zijn begroting van de restauratie f 27.000,-
bedroeg met daarin opgenomen f 10.700,- voor het nieuwe pedaal. Hij heeft toen
ook al aangeven dat de uiteindelijke kosten tussen de 27.000,- en 30.00,- zullen
gaan uitkomen. Voor de subsidieaanvraag dient uitgegaan te worden van het
hoogste bedrag. Dit bedrag dateert uit 1948 en gezien de inflatie zal daar nog
wel f 2.000,- bij komen.
Op 2
november schrijft de HOC dat het rapport gereed is en dat men dit kan
gebruiken om subsidie aan te vragen bij monumentenzorg. Het bedrag voor het
nieuwe vrije pedaal is aprt gespecificeerd.
Op
15 november schrijft Kolmschate
aan Erné dat bij zijn bezoek aan Meppel op 6 november het rapport er nog niet
was en verzoekt vaart te maken.
1950 (10)
Op
4 januari stuurt Kolmschate aan
Erné een adreswijziging van zijn verhuizing van Meppel naar Delft. Zijn beroep
geeft hij aan als scheikundige.
Een restauratieplan (ongedateerd
en waarschijnlijk van november 1949) wordt opgemaakt door de (HOC).
Adviseurs van deze commissie waren Willem Hulsmann en Lambert Erné.
In dit plan
wordt de kerkvoogdij geadviseerd het orgel te laten bestaan uit Hoofdwerk,
Rugwerk en Borstwerk en uit te breiden
met een zelfstandig pedaal in een kas achter het hoofdwerk. De klaviatuur komt
tussen Hoofdwerk en Rugwerk. (10)
Hoofdwerk
1. Prestant 8 voet, oud,
front nieuw.
2. Roerfluit 8 voet, oud, met vervanging der houten door metalen.
3. Quintadeen 8 voet, (mogelijk is deze gedeeltelijk in de Bourdon 16 aanwezig
en zal daaruit gereconstrueerd worden
4. Octaaf 4 voet, oud.
5. Fluit 4
voet, oud.
6. Spitsquint 3, oud.
7. Octaaf 2 voet, oud.
8. Ruischpijp 2
sterk, oud.
9. Mixtuur 3 sterk, oud.
10. Cymbal 3 sterk, nieuw. Gaten nog
aanwezig.
11. Dulciaan 16 voet, nieuw. Op oude plaats.
12. Trompet 8 voet,
oud.
Rugwerk
13. Gedekt 8, oud.
14. Prestant 4 voet., oud.
15. Fluit
Doux 4 voet, oud.
16. Quint 3 voet, oud.
17. Octaaf 2 voet, oud.
18.
Woudfluit 2 voet, oud.
19. Sifflet 1 1/3 voet, nieuw.
20. Sexquialter 2
sterk, oud(met aanvulling van ontbrekende pijpen)
21. Scherp 4 sterk, nieuw.
22. Dulciaan 8 voet, oud.
Borstwerk . I
23. Gedekt 8 voet, nieuw
24.
Blokfluit 4 voet, nieuw.
25. Octaaf 2 voet, nieuw.
26. Ouint 1 1/3 voet,
nieuw.
27. Octaaf 1 voet, nieuw
28. Scherp 4 sterk, nieuw.
29. Regaal 8
voet, nieuw.
Pedaal
30. Bourdon 16 voet, nieuw.
31. Prestant 8 voet,
oud, nieuw.
32. 0ctaaf 4 voet , nieuw.
33. Nachthoorn 2 voet, nieuw.
34. Mixtuur 6 sterk, nieuw.
35. Bazuin 16 voet, nieuw.
36. Trompet 6 voet,
nieuw.
37. Cornet 2 voet, nieuw
Man.koppel: II-I, III, II,
Koppel
Pedaal-I,Tremulant voor Rugwerk.
Al het te handhaven pijpwerk wordt
schoon gemaakt en hersteld. Teveel beschadigde bovenranden worden vernieuwd.Te
hoge opsneden verlaagd. Niet te herstellen pijpen worden vervangen door pijpen
van gelijke makelij.
Uitbreiding naar boven met minstens 4 tonen. Teovoeging
van Cis en Dis in het groot octaaf, indien dit verantwoord mogelijk is.
Van
de registers 1 en 4 wordt het frontpijpwerk vernieuwd met 75% tin. De Quintadeen
wordt, indien mogelijk, gereconstrueerd uit de Bourdon 16'. Het nieuwe pijpwerk
deint aan te sluiten bij het oude pijpwerk.
Intonatie dient karaktervol te
zijn. Stemming gelijk aan de huidige. Na herstel pijpwerk winddruk verlagen tot
de juiste druk.
Bestaande windladen uit elkaar nemen, herstellen en opnieuw
verlijmen. Speelventielen opnieuw richten en van nieuwe voltlaag voorzien.
Pulpeten,, pulpeetdraden, geleidestiften en veren vervangen.
Uitbreiding
windladen met minstens 4 tonen en , indien mogelijk, ook met Cis en Dis.
De
nieuwe windladen dienen aan te sluiten met de oude windladen.
De tractuur
wordt met de klavieren geheel nieuw gemaakt.
De bestaande balg wordt
gehandhaafd. Nieuwe windkanalen. Elke windlade krijgt een eigen schokbalg. De
balgkamer dient zodang geplaatst te worden dat temperatuur en vochtigheid gelijk
zijn aan die in het kerkgebouw.
Het hoofdwerk wordt 20cm terug geplaatst,
zodat tussen rugwerk en hoofdwerk 97cm ruimte is. Nieuwe pedaalkas achter het
hoofdwerk met 60cm tussenruimte. Panelen Borstwerkuitneemnbaar tbv. de stemming.
In de begeleidende brief van
Lambert Erné worden de 4 stappen van het restauratieproces beschreven
1. Restauratie en uitbreiding van het Rugwerk. Opstelling op de oude plaats.
Klaviatuur met 3 manualen in hoofdwerkkas. Opstelling en herstel van de
hoofdwerkkas in oude vorm. f 8.895,- Eind september 1951 gereed
2. Restauratie en uitbreiding van het hoofdwerk.
f 10.861
3. Inbouw nieuw Borstwerk. f 6.616 fase 2 en 3 gereed januari 1952
4. Aanbouw nieuw pedaalwerk in eigen kas. Dit pedaal van 9 stemmen zou ca. f 11.000,- gaan kosten.
Mense Ruiter verzoekt Erné aan de kerkenraad mede te delen dat hij het
risicopercentage heeft laten vervallen. De klaviatuur voor het rugwerk zal
waarschijnlijk oktober 1951 worden. Gereedkomen hoofdwerk maart 1952. Borstwerk
is gepland in julie 1952.
Uit de aantekeningen op een
kladnotitie blijkt dat
bovenstaande planning te optimistisch is en dat het minimaal een maand later
wordt.
Beschrijving nieuw
pijpwerk voor het Hoofdwerk: Prestant 8' frontpijpen en nekele binnenpijpen,
Dulcian 16', Cymbel IV-VI en pijpen c'''-f''' in andere registers. (10)
Tekeningen Mense Ruiter Orgelmakerij. 1: Hoofdwerk en Borstwerk, 2: Borstwerk en
Pedaal van bovenaf, 3: deel pedaallade 4: Zijkant orgel Klik op de
afbeeldingen voor een vergroting.(10)
Op
7 maart vraagt de kerkvoogdij Van
Kolmenschate om raad omtrent een brief van 15 februari van de rijkscommissie
voor kerkorgels. Daarin worden de volgende vragen gesteld:
- Een nauwkeurig
begroting voor de restauratie van het orgel en de uitbreidingen
- Mensuren
van alle oude en nieuwe registers op c
- Wat is de winddruk
Op
12 maart schrijft Kolmschate aan
Erné dat de kerkvoogdij een brief kreeg van Dr. M.A. Vente van de Rijkscommissie
van advies voor kerkorgels. Dit naar aanleiding van het rapport van Erné.
Kan Erné de vragen
uit de brief van 15 februari
beantwoorden?
Op 13 maart
schrijft de rijkscommissie voor kerkorgels (Vente) dat er geen subsidie kan
worden verleend aan de toevoeging van een vrijpedaal. Wel wordt overwogen
subsidie te verlenen voor het herstel van het oude deel van het orgel.
Op 21 maart
vraagt de HOC aan de kerkvoogdij wat de stand van zaken is. Is het rapport al
ingediend bij de betrokken rijksinstantie?
Op 29 maart maant
Kolmschate Erné om snel te antwoorden.
Op
3 april informeert de HOC bij Erné
of de vragen van de Rijksorgelcommissie al zijn beantwoord.
Op
4 mei informeert de HOC bij Mense
Ruiter hoe het staat met de opgave van de mensuren.
Op
11 mei antwoordt Mense Ruiter dat
de opgave van de mensuren eind volgende week zal komen.
Op
17 mei een brief van Mense Ruiter
aan de HOC met daarin de mensuren van het bestaande pijpwerk van Hoofd- en
Rugwerk. Dezelfde gegevens in
handschrift van Mense Ruiter.
Op 22 mei wordt de mensuuropgave van Mense
Ruiter doorgestuurd naar Erné.
Op 24 mei bezoekt G.A.J. ter LInden van de
Bouw- en restauratiecommissie van de Hervormde kerk en hoort daar dat het maar
niet opschiet in het restauratieproces. Hij
informeert bij de HOC naar de
stand van zaken.
Op 30 mei een
brief van de HOC aan de kerkvoogdij dat er schot komt in de zaak nu Mense Ruiter
de mensuurgegevens heeft toegestuurd.
Conceptbrief van de HOC. Hierin
wordt gesteld dat de mensuren pas tijdens de restauratie van de windladen kunnen
worden vastgesteld.
Op 31 mei volgt dan de definitieve
brief.
Op
9 juni meldt de bouw- en
restauratiecommissie van de hervormde kerk zich. Ze hoorden van de HOC van de
restauratieplannen.
Op 12 juni
schrijft de kerkvoogdij naar dhr Kolmeschate. Kolmeschate vraagt wat er al aan
correspondentie is binnen gekomen. De kerkvoogdij stuurt dit op en zegt er bij
dat hun de bedoeling van al die instanties ontgaat. Kan dhr Kolmeschate
uitleggen wat de volgende stap is?
Op
14 juni verzoekt Kolmschate de HOC
nogmaals om de gevraagde gegevens aan de Rijkscommissie te leveren.
Op
20 juni antwoordt de HOC dat ze nu
alle gegevens van Mense Ruiter binnen hebben en verder kunnen. De HOC verzoekt
ook alle correspondentie voor de HOC aan het secretariaat te sturen om een
vlotte verwerking te bewerkstelligen.
18 juli stuurt Mense Ruiter
aanvullende gegevens voor de begroting. Hij rekent de volgende bedragen:
Hoofdwerk f 9380,-, Rugwerk 6800,-, Borstwerk f 7720,- en pedaal f 11500,- Samen
f 35400,-
Inbegroepen zijn: Verplaatsing hoofdwerkkas naar achteren,
draaibaar maken panelen borstwerk, nieuwe kas pedaal. Nieuwe frontpjpen voor
hoofdwerk zijn nogal duur: f 2300,-
Op
20 juli maant Kolmschote de HOC
weer om op te schieten.
Op 24 juli
antwoord van de secretaris van De HOC. Hij zal proberen de zaak te
versnellen.
Op 29 juli stuurt
de HOC de van Mense Ruiter verkregen gegevens door naar de kerkvoogdij.
Opgemerkt wordt dat het nu vastellen van de winddruk geen zin heeft. Dit is pas
zinvol na herstel van de windladen en het pijpwerk.
Ongedateerde
opgave ven Mense Ruiter met de
specificatie van de tongwerken van het pedaal.
Op
3 augustus schrijft de
kerkvoogdij naar dhr. Kolmeschate in Delft. Zou Kolmeschate de correspondentie
met alle instanties kunnen voeren. De kerkvoogdij acht zich niet capabel.
Op
7 augustus schrijft de
kerkvoogdij naar Vente. Zijn vragen zijn beantwoord in een bijlage. De kosten
voor het Hoofdwertk bedragen f 9.380, Rugwer f 6.800,-, Borstwerk f 7.720,- en
pedaal f 11.500,-. Totaal f 35.400,-
Voor de menusren wordt verwezen naar de
Hervomde orgelcommissie. De winddruk kan pas tijdens het restauartieproces
worden vastgesteld
In augustus? geeft de
secretaris van de Bouw- en restauratiecommissie een
samenvatting van de toto nu toe
uitgewisselde correspondentie. Uit deze samenvatting blijkt dat al in 1943
contact was met monumentenzorg over een restauratie. Door de oorlog kon dit
verder geen doorgang vinden. Uit een beschreven brief d.d. 13 maart 1950
schrijft de Rijkscommissie van Advies voor Kerkorgels (via M.A. Vente) dat geen
subsidie kan worden verleend op toevoegingen aan het orgel. Ook dienen er
meer gegevens te worden aangeleverd voor het kunnen verlenen van subsidie. Ook
blijkt uit deze samenvatting dat Kolmschate namens de Kerkvoogdij alle
correspondentie rechtstreeks verzorgt.
Op 2 november een
brief van mense Ruiter aan de
kerkvoogdij van Meppel met daarin de restauraiesfases:
1. Rugwerklade
en -pijpwerk restaureren. Nieuwe speeltafel. Rugwerk speelklaar maken.
2.
Hoofdwerklade en pijpwerk restaureren en plaatsen
3. Borstwerk en
pijpwerk maken en plaatsen
4. Pedaallade, pijpwerk en kast maken en
plaatsen
4 weken na datum deze brief beginnen met demontage rugwerk. Daarna
tekeningen uitwerken en aanvang restauratie rugwerk in januari 1951. Gehele werk
eind 1951 gereed.
Op 7 november een
brief met een bijlage voor
monumentenzorg aan dhr. Zuiderduyn in Meppel. Het is van groot belang dat eerst
toestemming wordt verkregen van monumentenzorg voordat met de werkzaamheden kan
worden begonnen. Het plan is de werkzaamheden per 1 januari 1951 te starten. Een
lid van de rijkscommissie gaf aan dat er alvast kon worden begonnen. Graag
offocieel bericht.
13 november
brief van de HOC aan Mense Ruiter om een beschrijving van werkzaamheden in
vijfvoud op te sturen.
Op 18 november een
brief van rijkscommissie voor
monumentenzorg aan de HOC. Monumentenzorg wacht nog op gegevens van de
rijkscommisie van advies voor kerkorgels. Een te vroege start kan de subsidie in
gevaar brengen. Gezien de beperkte middelen is toekenning van een subsidie
twijfelachtig.
Op 19 november
schrijft de predikant F.J. Zuiderduijn aan de HOC dat er wel degelijk een
schriftelijke bevestiging is van Dr. Vente dat de restauratie kan worden
gestart.
Op 22 november een
brief van de HOC aan Mense Ruiter om de gevraagde gegevens te leveren.
28
november een brief van de HOC aan
de Dr. Vente van de adviescommissie wanneer Monumentenzorg nu bericht krijgt van
de adviescommissie.
Op dezelfde datum
schrijft de HOC aan ds. Zuiderduyn
dat monumentenzorg zelfstandig een beslissing neemt omtrent subsidieverlening op
basis van ontvangen informatie.
Op 30 november een
brief van de Rijkscommissie van
advies voor Kerkorgels aan de HOC. De rijkscommissie heeft nog steeds geen
gegevens over de mensuren van het nieuwe pijpwerk. Wel zou op eigen risico
kunnen worden begonnen aan het restaureren van de windladen.
Op 15 december
schrijft de HOC aan de
rijkscommissie dat de mensuren van het pijpwerk pas goed kunnen worden
vastgesteld tijdens de restauratie. Vaststelling vooraf is een theoretische
exercitie.
Op dezelfde datum gaat bovenstaande
informatie ook naar Monumentenzorg
1951 (10)
Op 15 januari
informeert ds. Zuiderduyn bij de HOC hoe het er nu voorstaat met de
informatieuitwisseling tussen orgelmaker Ruiter en de HOC.
Kladbriefje van 16 januari van
onbekende herkomst omtrent de niet juiste handelswijze van Mense Ruiter.
Op
16 januari een brief van
Monumentenzorg naar de kerkvoogdij van Meppel als antwoord op de brief van de
kerkvoogdij aan Monumentenzorg van 27 december 1949. Men gaat akkoord met het
restauratievoorstel, maar wil nog steeds een opgave van de mensuren van het
pijpwerk. Ook vind men de restauratiekosten aan de hoge kant. Herstel van
hoofdwerk en rugwerk zou maximal f 13.000,- mogen kosten. Subsidie voor het
nieuwe pedaal en de reconstructie van het borstwerk komen niet in aanmerking
voor subsidie. Toekenning van subsidie is vanwege beperkte middelen zeer
twijfelachtig.
Op 20 januari
schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat monumentenzorg akkoord gaat met de
restauratie en dat Lambert Erné de kerk zal bezoeken voor nadere afspraken.
Op dezelfde dag stuurt de HOC aan Mense Ruiter een
brief dat het rijk akkoord gaat
met het restauratieplan. Graag zonder uistel de volgende gegevens aan de HOC
sturen:
-Opgave in vijfvoud van de uit te voeren werkzaamheden per stap
inclusief de te gebruiken materialen.
-Tijdsstippen dat de
werkzaamheden worden uitgevoerd en de aanneemsom per stap
- Gegevens
voor onderhoud en garantie.
Welk bedrag is nodig voor al het materiaal voor
het gehele werk. De kerkvoogdij kan dit dan betalen. U kunt bestellen en het in
eigendom overdragen aan de kerkvoogdij. De andere werkzaamheden kunnen per stap
worden afgerekend.
Op 23 januari een
notitie van waarschijnlijk Erné.
Pijpwerk offerte vragen bij Stinkens. 6 februari dient er een concept-contract
te zijn. Hij kan dit dan doornemen in een vergadering te Meppel.
30 januari
notitie van Erné dat hij een
bespreking gehad heeft met Mense Ruiter over de begroting. In de bijlagen
berekeningen van te gebruiken materialen tijdens de bouw. Per stap worden de
bedragen aan materialen berekend.
Op 1 februari een
briefkaart met een kladnotitie van
Mense Ruiter aan Lambert Erné of alles nu compleet is. De prijs van de 3 etappes
is nu f 2472,- hoger geworden. Dit had meer moeten zijn, maar door het
terugbrengen van het risicopercentage is de stijging beperkt gebleven. Ruiter
spreekt hier ook uit de Rijkscommissie zich wat minder met details zou moeten
bezig houden.
Op 5 februari een
brief van de Raad voor Kerk en Eeredienst van de Hervormde kerk naar Lambert
Erné met als bijlage de concept-contracten.
Op 6 februari
kladje van Erné: Eerst rugwerk
restaureren. Materiaalaankopp en Dindsdag 19 februari overleg.
Op 13 februari
een brief van de kerkvoogdij aan
Mense Ruiter om 55 kg tin en 20 kg lood aan te kopen voor f 985,- Het bedrag zal
door de kerkvoogdij worden betaald.
Op 20 februari
schijft de kerkvoogdij aan de HOC
dat het contract voor de eerste 2 fases definitief kan worden opgemaakt.
Op 9
maart vraagt de HOC aan de
kerkvoogdij of het juiste is dat in het contract fase 1 en fase 2 worden
opgenomen.
Op 9 april stuurt de
HOC het contract in 3-voud naar de kerkvoogdij. Na het tekenen graag doorsturen
naar Mense Ruiter.
Op diezelfde dag ook een
brief van de HOC naar Mense Ruiter.
Hierin wordt aangekondigt dat een ondertekend contract door de kerkvoogdij aan
Ruiter wordt doorgestuurd en wordt gevraagd of het reeds aangelocht materiaal
goed gemerkt en is verkerd. De werkzaamheden dienen zo snel mogelijk aan te
vangen.
Op 9 april een brief
van de HOC aan Monumentenzorg. Kan monumentenzorg het restauratierapport naar de
kerkvoogdij opsturen, zodat zij subsidie kunnen aanvragen bij gemeente en
provincie.
Na enkele tussenversies d.d.
13 februari en
15 februari wordt het
uiteindelijke contract getekend
per 1 april door de orgelbouwer, kerkvoogdij en HOC. Het
stappenplan werd al op 1 februari
apart ondertekend. In dit plan staan de bedragen per etappe vermeld en is ook
vastgelegd dat het metaal voor de in fase 1 benodigde pijpen al door Mense
Ruiter is ingekocht en door de kerkvoogdij betaald.
Op 23 mei
stuurt Mense Ruiter het getekende
contract naar de HOC. Het tin en lood ligt bij Mense Ruiter en is
verzekrde voor f 5.000,- In jet kantuur hangt een lijst met de namen van Roden
en Meppel en het aantal bijbehorende kilo's. Alle in de werkplaats opgeslagen
onderdelen zijn verzekerd voor 35.000,-. Het vervoer van onderdelen is tijdens
het vervoer verzekerd bij Van Gend & Loos.
Op 24 augustus brengt de HOC
advieskosten in rekening van f
926,43
5 september een briefje
van de HOC aan dhr. Jacobs te Leeuwarden als antwoord op een bericht dat dhr.
Jacobs iets aan de orgelkas zou moeten doen. Hiervan is de HOC niet op de
hoogte.
Op 25 oktober vraagt
mense Ruiter aan de HOC het contract op te sturen, zodat hij weet welke etappes
zijn opgedragen en hoe het zit met de betaaltermijnen.
Briefje van Lambert Erné van
onbekende datum aan de HOC dat Ruiter al 5 weken met de windlade bezig is en er
een begin is gemaakt het pijpwerk. De 1e termijn kan dus worden betaald.
Op
16 november een schrijven van
Mense Ruiter aan de HOC of deze de kerkvoogdij kan verzoeken het bedrag van de
1e termijn over te maken. Het nieuwe gedeelte van de windlade is zo geod als
klaar en het restaureren van het pijpwerk vordert. Ook wordt bericht dat Mense
Ruiter 4 weken ziek is geweest en weer voor halve dagen aan de slag is. Dit
heeft voor vertraging gezorgd.
Op
22 november verzoekt de HOC aan de kerkvoogdij om de eerste termijn aan
Mense Ruiter van f 9010,- uit te betalen. Ook sturen ze het contract met zegel
voor opslag in het kerkarchief.
1952 (10)
Op
27 oktober doet ds. Zuiderduijn
zijn beklag bij de HOC. In oktober 1951 is het rugpositief weggehaald, maar
sinds die tijd heeft de kerk taal nog teken gekregen van Mense Ruiter en is de
staat van het orgel langzamerhand zo slecht dat het nog nauwelijks bruikbaar is.
Wanneer onderneemt de HOC actie?
Op
31 oktober stuurt de HOC de brief van ds. Zuiderduijn door naar Mense Ruiter.
Op 2 december een brief van de
HOC aan ds. Zuiderduijn. De werkwijze van Mense Ruiter is inderdaad zeer traag,
maar hij levert wel vakwerk zoals hij onlangs aantoonde bij de oplevering van
zijn orgel in Den Haag (Maranathakerk GJP)
Op 12 december stuurt Mense Ruiter
een brief naar de kerkvoogdij.
Door personeelsproblemen en andere niet nader toegelichte problemen is er zeer
veel vertraging ontstaan. Hij hoopt in feburari 1953 het rugwerk met een aparte
klaviatuur te kunnen plaatsen. Het hoofdwerk hoopt hij eind mei te kunnen
afronden. Moet de orgelkas blank gemaakt worden?
Meppeler
courant van 1952-03-14
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Vorderingen gemeld door de Hervormde Orgelcommissie
Bijlagen van de
Handelingen der Generale Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk ten jare 1956
Handelingen
van de Vergaderingen van de Generale Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk,
ten jare 1956
1953 (10)
Op 30 november 1953
schrijft de nieuwe organist Nico
Verrips aan Lambert Erné. Hij is per 1 oktober benoemd als cantor-organist in
Meppel en wil graag een gesprek met Erné omtrent de gang van zaken rond de
restauartie van het orgel.
Op 3 december een
brief van de HOC naar de
kerkvoogdij in Meppel. Meppel kan subsidie aanvragen middels een conceptbrief
die de HOC nog zal toesturen. De orgelkas dient gerestaureerd te worden. De
prijs van f 1250,- door Ruiter acht de HOC acceptrabel. Dit bedrag dient
meegenomen te worden in de subsidieaanvraag.
Brief d.d. 3 december van de
kerkvoogdij naar de HOC. Enkele kerkvoogdijleden hebben op 2 november een bezoek
gebracht aan de werkplaats van mense Ruiter in Groningen. Zijn belofte om het
rugwerk op 4 september te plaatsen is niet nagekomen. De nieuwste datum is
nu januari 1954. Ruiter is vanmening dat de orgelkas blank gemaakt moet worden
en dat de gipsen beelden van het rugpositief verwijderd moeten worden en
vervangen moeten worden door een reconstructie van de oorspronkelijke ornamenten.
Hij vraagt hiervoor f 1250,- Terwijl hij op 24 april nog het bedrag van f 2500,-
noemde. Blijkbaar is de f 1250,- een tegemoetkoming voor alle vertragingen.
Op 15 december een brief van
Verrips aan Erné. Hij kon helaas jongstleden vrijdag niet aanwezig in Meppel
vanwege lessen, maar hij vraagt aan Erné bevestiging dat het huidige orgel
nauwelijks bruikbaar is.
Beeldbank
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Documentnummer 46.669 Fotograaf Delemarre,
G.Th. - 05-1953
1954 (10)
De kerkvoogdij vraagt op
7 januari aan de HOC of ze de
conceptbrief voor de subsidieaanvraag kunnen ontvangen en aan Erné vraagt men of
de afgesproken ontmoeting met dhr. Van Iperen al heeft plaats gevonden. Op 11
december was er een overleg met Erné.
Notitie d.d. 28 januari van Erne
dat het restaureren van de kas is besproken met Ruiter en Van Iperen. Op het
klankbord van de preekstoel staan ornamenten van het orgel. Deze zullen weer op
het orgel worden herplaatst.
Op 7
januari schrijft de kerkvoogdij aan Mense Ruiter dat men van oordeel is dat
de kast door Mense Ruiter gerestaureerd moet worden.
Brief
d.d. 14 februari Erné aan kerkvoogdij met een verslag van het gesprek met
de rijksarchitect van Iperen over de orgelkassen. Hij gaat akkoord met het
geheel schoonmaken van de rugwerkkas als proef. Ook kan de restauratie van de
kas door Ruiter worden uitgevoerd.
Op 17 februari
brief van de kerkvoogdij aan HOC.
Is het wel verstandig de rugwerkkas in de was te zetten. Als er later
geschilderd moet worden zal de verf niet goed hechten en weinig stootvast zijn.
Op 22 februari vraagt de
kerkvoogdij aan de HOC wanneer de conceptbrief voor het aanvragen van subsidie
wordt toegestuurd. kan er ook subsidie worden aangevraagd bij provincie en
gemeente?
Op 22 februari
schrijft G. van Mulligen van de kerkvoogdij aan dhr. Kolmeschate in Delft of hij
nog weet of en wanneer er een subsidieverzoek is ingediend.
Notitie Erné d.d. 2
maart. Restauratie rugwerkkas is f 1250,-
Op 27 maart
schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij dat Erné in gesprek is met de rijksarchitect om de conceptbrief voor
de subsidieaanvraag te regelen.
Op
5 april schijft de kerkvoogdij
aan de HOC dat ze nog geen antwoord hebben op de vraag over het aanvragen van
subsdie bij provincie en gemeente. Ook is er nog geen schriftelijke toestemming
van monumentenzorg voor de restauratie van de rugwerkkas.
Op 9 april
schrijft de HOC aan Erné dat hij
haast moet maken maken met enekele vragen van de kerkvoogdij.
Op 4 juni
schrijft Mense Ruiter aan Erné
dat begin mei is afgesproken dat het rugwerk op 5 juni in Meppel zou worden
opgebouwd. Hij wil een possje rust nemen en zijn mechaniekbouwer is onder
doketersbehandeling vanwege de spanning. Hij wil graag rustig doorwerken. Qua
planning durft hij geen nieuwe uitspraak te doen. Het zal echter niet lang meer
duren voordat rugwerk wordt geplaatst. Ook het hoofdwerk zal dit jaar gereed
zijn.
Op 9 juni schrijft de
kerkvoogdij aan de HOC dat Mense Ruiter heeft toegezegd het rugwerk voor
Pinksteren te plaatsen. Deze belofte is voor de zoveelste keer niet nagekomen.
Kan de HOC er voor zorgen dat plaatsing in juni plaats vindt?
Op 8 juli
meldt de HOC aan de kerkvoogdij
dat Erné de werkplaats van Mense Ruiter heeft bezocht en het volgende heeft
geconstateerd:
- De rugwerklade is klaar
- Het pijpwerk voor
het rugwerk is nagenoeg klaar
- Mechaniek wordt gemaakt voor de
afmetingen van de nieuwe speeltafel en voorlopig klaar gemaakt voor 1
noodklavier.
De HOC verliest ook zijn geduld en heeft Mense Ruiter
aangespoord nu eerst het orgel voor Meppel af te maken. Graag op 15 juli een
bespreking met kerkvoogdij en organist 's ochtends om 08:30. Het intonatiewerk
voor Roden ziet er zeer goed uit. De verwachtingen voor Meppel zijn dan ook
prima.
Op dezelfde datum schrijft
de HOC aan Ruiter dat ze hun geduld verliezen.
Op
18 juni vraagt de kerkvoogdij aan
Ruiter wanner in deze maand het Rugwerk wordt geplaatst.
Op
23 juni schrijft de kerkvoogdij
dat het spijtig is dat Ruiter niet naar Meppel kan komen vanwege
personeelsproblemen. Graag willen ze weten wanneer hij komt in de week van 5 -
10 juli.
Op 23 juni schrijft
de kerkvoogdij dat Ruiter meldde dat het Rugwerk later wordt geplaatst. Gepland
is begin juli.
Op 24 juni
schrijft de kerkvoogdij over een gesprek met Ruiter op 23 juni over de voortgang
van de restauratie. Het rugwerk wordt op tijd geplaatst.
Op
11 augustus schrijft de HOC aan
de kerkvoogdij dat de conceptbrief voor de aanvraag voor subsidie een een
gevorderd stadium is. Erné zal in augustus weer met Ruiter overleggen omtrent
opleverdatums.
Op 24 augustus
schrijft de kerkvoogdij aan de HOC dat Ruiter het resterende deel van het orgel
heeft gedemonteerd, maar het rugwerk nog steeds niet heeft geplaatst. Dit zou
plaats vinden op 16 augustus, maar is wederom niet nagekomen. Telefonisch is
toegzegd plaatsing van het rugwerk op 26 augustus. In de kerk staat sinds enkele
weken een takelinstallatie.
Op 27
augustus schrijft Mense Ruiter aan Erné dat de kosten van het Borstwerk met
7 registers f 7143,- bedraagt en die van het pedaal 14.991,- De kosten van het
rugwerk bedragen f 9010,- en die van het hoofdwerk f 10.861,- De kosten voor het
schoonmaken van de kas heeft Ruiter verlaagt van f2500,- naar f 1250 als
compensatie voor de te late oplevering.
Op
27 augustus meldt Ruiter aan de
kerkvoogdij dat 's middags een kist met pijpen naar Meppel is verzonden. De
andere delen zullen morgen volgen. Ruiter stuurt dan een paar medewerkers mee
voor de montage. De kosten voor het rugwerk bedragen nu f9285,- incl. 5%
loonsverhoging. Voor etappe 2 (hoofdwerk) worden de kosten nu 11.046,-
Graag
de 2e termijn betalen voor het rug werk van f 2835,- en de 1e termijn voor het
hoofdwerk ŕ f 2761,50. Is het mogelijk om deze bedragen aanstaande woensdag te
ontvangen.Een deel van de pijpen moet nog door de pijpenmaker worden aangeleverd.
Op 31 augustus vraagt de
kerkvoogdij of Mense Ruiter recht heeft op de gevraagde bedragen, gezien de
teleurstellende gang van zaken tot nu toe. Aan Ruiter wordt
gemeld dat deze restauratie tot
nu toe zeer teleurstellend is verlopen en dat ze aan de HOC gevraagd hebben of
een betaling van de termijnen kunnen worden uitgevoerd.
Op 4 september een
brief van de HOC? aan Erné om het
dossier Meppel mee te nemen naar de eerstvolgende vergadering.
6 september schrijft Ruiter aan
de kerkvoogdij dat a.s. woensdag een begin wordt gemaakt met het verder afwerken
van het rugwerk. Ruiter zelf is nog bezig in
Roden. Ruiter vraag om hem niet
te forceren om noodoplossingen te bedenken. Hij maakt van het 'wat het orgel was
een duurzaam iets.
Op 15 september een
brief van Mense Ruiter aan
Lambert Erné. Hij kan niet accepteren dat de betaling aan hem door de
kerkvoogdij afhankelijk wordt van een taxatie van de waarde wat van wat er nu in
de kerk aanwezig is. Dat is niet rechtvaardig, omdat de hoofdwerkkas en allerlei
andere delen nu niet in de kerk aanwezig zijn. In de brief een berekening van
delen die wel en niet in de kerk aanwezig zijn. Hij vraagt Erné om te bemiddelen
in de betaling van de oorspronkelijke bedragen. Gezien de gang van zaken wil hij
het aanbod om voor het schoonmaken van de orgelkassen f 1250,- te rekenen in
plaats van f 2500,- weer intrekken.
Op
25 september doet de kerkvoogdij
verslag van vergaderingen op 5 en 8 september. In de laatste vergadering was ook
Mense Ruiter aanwezig. De conceptbrief voor de subsidieaanvraag is nog steeds
niet binnen.
Op 30 september
brief van de HOC aan de kerkvoogdij. In de HOC-vergadering van 17 september is
het betalingsvoorstel van Meppel aan de orde geweest en is overleg gepleegd met
Mense Ruiter. De conceptboref aanvraag subsidie zullen uiterlijk 2 oktober
arriveren.
Op 2 oktober
schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat ze de conceptbrief subsidieaanvraag
hebben verstuurd. Ook doen ze een voorstel aan de kerkvoogdij om aan Ruiter
eerst f 2108,- te betalen gezien het tot nu toe uitgevorde werk. De HOC heeft
Ruiter aangerdaen de commissie goed op de hoogte te houden van de vorderingen.
Men kan niet eleke 2 weken de werkplaats bezoeken om de voortgang te controleren.
De HOC verwacht dat het rug werk in november 1954 gereed kan zijn en het
hoofdwerk met Pasen 1955.
Op 5
oktober schrijft de kerkvoogdij aan Ruiter dat men de zaak zeer
onbevredigend vindt en dat men elke week f500,- wil betalen mits er verder wordt
gewerkt aan het orgel. De kerkvoogdij heeft geen toestemming gegeven voor de
inbouw van Cis en Dis. Men wil dit wel, maar dan moet er overeenstemming met de
betrokken instanties over zijn. Op dezelfde datum een
brief van de kerkvoogdij aan de
HOC met als bijlage de brief naar Ruiter en het verzoek nader te berichten over
de bijbouw van Cis en Dis in rugwerk en hoofdwerk.
Op
6 oktober vraagt Ruiter aan de
HOC om het bedrag van f 1750,75 uit een brief van 2 oktober te specificeren.
Op 7 oktober een brief van de
kerkvoogdij aan het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Op basis
van het advies van de HOC wordt antwoord gegevens op een aantal vragen.
-
De mensuren kunnen pas door de orgelmaker vast worden gesteld tijdens de
restauratie. De HOC houdt hier toezicht op.
- De aanneemsom wordt als
te laag ingeschat voor een verantwoorde restauratie. Tijdens de werkzaamheden
werd geconstaeerd dat sommige delen vervangen moetsne worden en ook zijn de
lonen gestegen.
- De kerkvoogdij neemt de kosten van het toe te voegen
pedaal voor zijn rekeneing.
- Ook het te reconstrueren borstwerk zou
voor subsidie in aanmerking moeten komen, omdat dit tot de oorspronkelijke opzet
van het orgel behoorde.
Er wordt subsidie gevraagd op basis van het plan van
1 februari 1951 voor een bedrag van f 26.372,-. Dit bedrag dient verhoofd te
worden met f 1200,- voor de inbouw van de Cis en Dis in rugwerk en hoofdwerk.
inclusief loonrondes komt dan het totaalbedrag op f 28.451,50 De kosten van de
kasrestauratie f 1250,- en het maken van het restauratieplan en houden van
toezcht komen op f 2200,-, zodat de totale kosten f 31.901,50 bedragen.
Op
26 oktober vraagt de kerkvoogdij
aan Mense Ruiter een kostenopgave van het bijbouwen van groot cis en en dis in
het Rugwerk.
Op
8 november een brief van Ruiter
aan Erné. Het resterend pijpwerk voor het rugwerk is in de kerk aangekomen. Ook
is de vloer klaar tussen beide orgelkassen. Kan Erné deze voortgang aan de
kerkvoogdij melden, zodat ze dat deel kunnen betalen? Ook zou hij de inbouw van
de Cis en Dis aan de orde kunnen stellen, zodat ook die f 600,- betaald kan
worden. Organist Verrips wil op 25 november een zanguitvoering geven en wilde
dan graag het orgel gebruiken. Vermoedelijk zijn er dan wel een paar stemmen
klaar. Ruiter vindt het echter beter om het orgel pas te gebruiken als het klaar
is.
Op 10 november schrijft de
kerkvoogdij aan Mense Ruiter of alle kosten nu zijn opgegeven in verband met de
bijbouw in het Rugwerk en het Hoofdwerk.
Op 16 november een brief
van de kerkvoogdij aan de HOC hoe het nu zit met de toevoeging van Cis en Dis en
de restauratie van de orgelkassen. Hoe willen ze graag op de hoogte zijn iemand
van de HOC het orgel in Meppel bezoekt.
Op
19 november stuurt Ruiter aan
Erné een aangepaste tekening voor het snijwerk van het rugwerk. Als Erné hiermee
akkoord gaat kan Ruiter verder met de orgelkas.
Op
25 november schrijft Ruiter aan
Erné dat hij de f 600,- voor de inbouw van Cis en Dis nog steeds niet uitbetaald
krijgt, omdat de kerkvoogdij nog geen antwoord heeft gekregen op hun vragen
hierover. Ze zijn op dit moment niet erg tevreden over de HOC. Kan Erné naar
Meppel komen om eerst te overleggen met Ruiter? Hij moet dan de zijdeur nemen
naast de toren en niet de andere ingang via de kamer van de boekhouder. Deze
belt anders de kerkvoogdij en dan is er te weinig tijd om samen te overleggen.
Bijgesloten is een uitgebreide berekening van het verrichte werk, betaling en in
de kerk aanwezig materialen.
Op 16
december een antwoord van de HOC aan de kerkvoogdij voor inbouw van de Cis
en Dis. De HOC is van mening dat dit in het contract stond beschreven. De kosten
die Ruiter in rekening brengt zijn beslist niet te hoog. Graag de bedragen zo
spoedig mogelijk betalen. Bij de werkzaamheden voor het Hoofdwerk dient inbouw
van de Cis en Dis duidelijk te worden genoemd en gecalculeerd. Aanstaandag
maandag komt iemand voor de HOC weer naar Meppel om de voortgang te bekijken.
Op 16 december brief naar Ruiter
van Erné omtrent de inhoud van bovenstaande brief.
Op
21 december een brief van de HOC
aan de kerkvoogdij naar aanleiding van het bezoek van Erné en Hülsmann op 20
december aan Meppel. De intonatie van het rugwerk vordert goed en zal rond de
jaarwisseling gereed zijn. In de werkplaats te Groningen wasren de werkzaamheden
aan de windlade ver gevorderd. Een tekening van de hoofdwerkkas zal worden
doorgenomen met de rijksarchitect Van Yperen. Geadviseerd wordt om de volgende
bedragen aan Ruiter te betalen: f 800,- voor de resterende pijpen van het
rugwerk en f1300,- voor het rugwerk dat vergaand gereed is.
Brief
van onbekende datum van vermoedelijk Erné aan de kerkvoogdij van Meppel dat ze
niet op eigen initiatief Ruiter opdracht mogen geven werkzaamheden uit te voeren.
Hiervoor dient de officiéle weg te worden bewandeld via de juiste
rijksinstanties.
1955 (10)
Op
3 januari een opgave van Stinkens
aan Mense Ruiter voor het nieuwe pijpwerk voor het hoofdwerk. Het totale bedrag
is f 4426,-
Hiervoor wordt het volgende geleverd: Prestant 8', Dulciaan 16',
Cimbel IV volledig en samen 80 ontbrekende pijpen voor de Holpijp 8', Quntadena
8', Octaaf 4', Open fluit 4', Quint 3', Octaaf 2', Ruispijp II en de Mixtuur
III. Deze rekening zal door de kerk worden voldaan. Ook dient tegelijkertijd een
oude schuld van Ruiter van f 1500,- aan Stinkens te worden betaald.
Op
14 februari geeft Ruiter aan Erné
een overzicht omtrent de posten betaald en nietbetaald van fase 1 en komt tot de
conclusie dat er nog f 3210,- betaald moet worden. Voor de 2e etappe is ook al f
750,- betaald. Hij verzoekt Erné om te adviseren de f 3210,- te laten betalen.
Ook wil hij graag het restant van de 1e termijn van etappe 2 van f 1965,25
ontvangen.
Op 8 april
schrijft de kerkvoogdij aan de HOC. De HOC heeft nog steeds geen contact gehad
met monumentenzorg omtrent de aanvraag subsidie. Als dit nog langer duurt, dan
is de kerkvoogdij van plan zelf stappen te ondernemen. Ook is er onduidelijkheid
over de betalingen aan Ruiter. Deze heeft de werkzaamheden aan het hoofdwerk nu
stil gelegd vanwege de niet gedane betalingen. Mense Ruiter heeft het rugwerk
speelklaar opgeleverd medio februari.
Op
21 april schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij dat etappe 1 zo goed als gereed is. De Dulciaan van het rugwerk is
nog niet geheel afgewerkt. De kas van het hoofdwerk is nog niet gerestaureerd en
de klavieren zijn nog niet gereed.. De HOC adviseert om deze etappe tot een
bedrag van f 8375,- te betalen. Voor etappe 2 wordt geadviseerd te betalen tot
een bedrag van f 2750,- De stand van zaken voor het hoofdwerk is nu als volgt:
cancellenraam gereed, pijpstookken en ventielen bijna gereed, slepen in gang.
Op 22 april maakt Van Mulligen
een overzicht van etappe 1 en etappe 2 qua bedragen.
Op
3 mei schrijft Ruiter aan Erné
dat hij voor etappe 1 f 3210,75 heeft ontvangen als laatste betaling voor het
rugwerk en f 1500,- tot een totaal van f 2750,- Dit is minder dan de gevraagde f
2855,- De laatste 14 dagen is gewerkt aan het pijpwerk van het hoofdwerk. Verder
is gewerkt aan het overbrengen van de pijpstokboringen op de nieuwe slepen. Ook
zijn nderhanden de stemdrukknoppen voor het hoofdwerk en het wellenbord voor de
pedaalkoppel.
Op 18 mei
schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat er binnekort een bericht komt van
monumentenzorg omtrent de subsidieverlening.
Op
7 juni een brief van het
ministerie van OKW met een goedkeuring van de restauratie. Er wordt subsidie
verleend op het binnen werk en de kas op basis van f 31.186,50. Gesubsidieerd
wordt 20% tot een maximum van f 6257,- Ook wordt aangeraden een
subsidieverzoek in te dienen bij provincie en gemeente.
Op
27 september meldt de HOC de
voortgang van de werkzaamheden bij Ruiter. Ht werk aan de windlade vordert en
het pijpwerk is gedeeltelijk hersteld. Deze voorgang is genoeg voor het
overmaken van f1500,- naar Ruiter. Is het mogelijk een vergadering te beleggen
op 11 oktober om de restauratie door te nemen?
Op
29 september meldt de kerkvoogdij
dat de datum 1 oktober geschikt is en aan Ruiter f 1500,- is overgemaakt.
Financieel overzicht etappes 1 en
2 d.d. 4 oktober
Op 5 oktober
stuurt Ruiter aan Erné een overzicht van de diverse werkzaamheden en de daaraan
verbonden kosten.
Diverse loonrondes geven | f 3162,50 |
Speeltafel rugwerk | f 300,- |
Regulateur voor het rugwerk | f 400,- |
Stemdrukknoppen voor de Dulciaan | f 300,- |
Windlade voor rugwerk 9/10 nieuw | f 1000,- |
Tremulant rugwerk | f 80,- |
Balg kwartslag draaien | f 140,- |
Totaal | f2140,- |
Het schoonmaken van de hoofdwerkkast heeft tot nu toe f3216,- gekost. Samen
met de rugwerkkast en de herplaatsing komt dit uit op f4300,- Ruiter merkt op
dat dit nog altijd goedkoper is dan de f4600 die Jacobs rekend voor het
schoonmaken van de orgelkassen in Roden. Vanwege het schoonmaken van de orgelkas
moeten nu de ontbrekende ornamenten in oud eiken worden gemaakt.
Ruiter vindt
9 pijpen in de torens teveel. Ze staan te diht bij elkaar. 7 pijpen is beter.
Dit kost f 395,-
Op 20 oktober
vraagt Ruiter aan Stinkens in Zeist een prijsopgave voor de aanvullende pijpen
voor het hoofdwerk en het pijpwerk voor het pedaal en het borstwerk.
5 november een brief van Ruiter
aan Erné met de prijzen voor het nieuwe borstwerk (Gedekt 8', Blokfluit 4',
Octaaf 2', Nasard 1 1/3', Sifflet 1', Cymbel III en Regaal 8') en het
vrije pedaal (Prestant 16', Octaaf 8', Mixtuur, Bazuin 16', Trompet 8', Cornet
4' en Cornet 2'). Het borstwerk zal f 9685,- kosten en het vrije pedaal f
19.615,- Het pedaal wordt opgesteld in een kast achter het hoofdwerk op een
2-delige windlade, zodat het pedaal later ter weerzijden van het hoofdwerk zou
kunnen worden opegsteld.
Pedaalkas in naaldhout en meubelplaat is f 2300,-.
In eiken uitgevoerd f 5100,-
Kosten pedaalkoppel naar het rugwerk is f 375,-
Meerkosten voor een scherp II-Iv f350,-
Op
7 november levert Ruiter de
gegevens aan Erné voor het schoonmaken en herstellen van de orgelkassen. De
totale kosten bedragen f 4938,53. De lonen zijn sinds het begin van de opdracht
met 16% gestegen.
Op 9 november
maakt Erné een opstelling van de nog te verrichten werkzaamheden op basis van de
brieven van Ruiter d.d. 5 en 7 november.
Op
19 november een nieuw overzicht
van alle kosten door Mense Ruiter. De Cymbel wordt duurder, omdat bij de
restauratie van de lade de oorspronkelijke boringen tevoorschijn zijn gekomen.
De samenstelling is IV-VI, waarvoor 114 extra pijpjes nodig zijn voor f 350,-
Op 25 november schrijft Ruiter
aan de HOC en kerkvoogdij dat hij blij is met de beslissing om hem tegemoet te
komen bij de restauratie van de orgelkassen voor f 3000,-. Als de nieuwe pijpen
op tijd binnen zijn ziet hij kans om het orgel vlot af te werken. Hij stuurt een
tijdschema mee. Dit is wat later dan verwacht, maar andere mogelijkheden ziet
hij niet. Ook is dan noodzakelijk dat de betalingen volgens schema plaatsvinden.
Hij zal de kerkvoogdij wekelijks op de hoogte houden van de vorderingen.
Op
30 november een memo van de
orgelcommissie dat de kerkvoogdij zal beslissen over de laatste stappen in het
restauratieproces.
- Borstwerk f 9.685,-
- Vrij pedaal f 21.000,-
Op 2
december is er een bespreking over de verdere gang van zaken ook in verband met
een mogelijke restauratie van de kerk.
1956 (10)
Op
14 januari gaat Mense Ruiter er
mee akkoord dat de kerkvoogdij van Meppel het pijpwerk in de aanghechte stukken
besteld en betaald.
Stand van zaken door Ruiter per
1 februari.
Stand van zaken
financieel door Ruiter per 1 maart.
Hier geeft Ruiter ook aan waar hij op 28 april mee bezig is.
Op
7 maart een factuur van f 459,-
door Stinkens voor de levering 256 pijpen voor de Scherp.
Op
29 maart vraagt de kerkvoogdij
aan de HOC of de rekening van Stinkens voor de Scherp correct is. Zo ja dan
wordt deze rekening betaald.
Op 29
maart vraagt de kerkvoogdij aan mense Ruiter hoe het is geregeld met een
brandverzekering.
Op 5 april
schrijft Mense Ruiter dat het kerkorgel in de werkplaats is verzekerd voor f
40.000,- tegen brand.
Op 12
mei schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat de werkzaamheden door Ruiter nu
zo ver zijn gevorderd dat een bedrag van f 2.000,- kan worden uitbetaald. Ook
vraagt de HOC wat de stand van zaken is met de plannen voor de restauratie van
de kerk.
Op 17 mei meldt de
kerkvoogdij aan de HOC dat ze f2000,- hebben overgemaakt aan Ruiter
Op
18 september constateert de HOC
dat de werkzaamheden bij Ruiter nu zo ver zijn gevorderd dat het orgel
binnenkort naar de kerk zou kunnen worden getranporteerd. Is dit mogelijk in
verband met de kerkrestauratie?
Op
3 oktober adviseert de HOC aan de kerkvoogdij f 1.000,- te betalen vanwege
de vorderingen. Binnen enkele weken kan het orgel naar de kerk worden
overgebracht.
Op 13 november
bericht van de vrouw van Ruiter aan Erné dat de geplande ontmoeting met
kerkvoogd Kaptein niet is doorgegaan. Er wordt een nieuwe afspraak gepland. Er
is een gesprek geweest van Ruiter met de bedrijfsconsulent dhr. Smith. Deze zou
ook nog contact opnemen voor een gezamenlijke bespreking.
Op
28 november vraagt de HOC aan
Ruiter hoe het orgel in de werkplaats is verzekerd en op op wiens naam in
verband met de kerkrestauratie in Meppel.
Op
30 november antwoordt Ruiter dat
op de brandverzekeringspolis het volgende staat vermeld: 'Onder het totaal
verzekerd bedrag geldt in de eerste plaats tijdelijk gedekt een kerkorgel, in
eigendom toebehorende aan de kerkvoogdij der Hervormde kerk te Meppel en wel ter
waarde van f 40.000,-'. De polis staat op naam van Mense Ruiter.
Op
17 december schrijft Ruiter aan
de kerkvoogdij dat gezien de voortgang van de werkzaamheden weer een bedrag van
f 1874,-kan worden betaald. Ruiter wil het geld graag bij de bank ophalen, omdat
hij het bedrag aanstaande vrijdag nodig heeft. Blijkens de aantakeningen op de
brief heeft hij op 20/12 f 1000,- ontvangen en op 31/1 f 874,-. Uit deze brief
blijkt ook dat de kerkvoogdij aan Stinkens rechtstreek een bedrag van f 3077,-
heeft betaald voor pijpwerk.
Op 31
december schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat de HOC heeft geďnformeerd
omtrent de verzekering van het orgel in de werkplaats te Groningen in verband
met de kerkrestauratie. De kerkvoogdij dient uit te zoeken of deze verzekering
voldoende is.
In '55 en '56 hield Ruiter een soort
logboek bij om zijn voortgang te
kunnen laten zien.
1957 (10)
Op
11 januari vraagt Ruiter aan Erné
hoe het staat het advies aan de kerkvoogdij om de f 1974,- te betalen.
Op
25 januari stuurt Mense Ruiter
Lambert Erné een overzicht welke betalingen de kerkvoogdij heeft gedaan aan
Stinkens voor pijpwerk
Op 5 maart
schrijft de HOC dat de rekening van Mense Ruiter van f 1.430,- kan worden
voldaan vanwege voortgeschreden werkzaamheden.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 20-05-1957
Op
19 juni vraagt de HOC aan Ruiter
of het orgel ook verzekerd is als het naar de nieuwe opslagplaats wordt
overgebracht. Ook dient het op de nieuwe plek verzekerd te zijn.
Op
24 juni schrijft Ruiter aan de
HOC dat ze nog niet verhuisd zijn. Hij vraagt of Erné met de kerkvoogden kan regelen dat
de kosten van opslag (f 300,- verzekering en f 250,- opslagkosten) door de
kerkvoogdij wordt betaald. Ook de verhuizing van het orgel van Meppel dient door
de kerkvoogdij te worden betaald.
Op
16 augustus schrijft Ruiter dat
in oktober 1956 de restauratie van het orgel is gestopt vanwege de
kerkrestauratie. Ruiter brengt f 525,- in rekening voor de verzekering van het
orgel en f 5,- per week voor de opslagkosten.
Op
12 september meldt Ruiter aan
Erné dat Meppel het geld voor de brandverzekering en de huur van de opslagruimte
heeft betaald.
Op 2 december
schrijft Ruiter aan de HOC dat het nodig een aanvraag in te dienen of de
toegekende subsidie kunnen worden verhoogd. Dit betreft een bedrag van f
3.237,58 voor de lade en kast van het Rugwerk en verhoging loonkosten voor
Hoofdwerk en Rugwerk.
Op
5 december stuurt de kerkvoogdij
aan Mense Ruiter een overzicht voor de werkzaamheden aan het hooddwerk en
rugwerk tot dat moment.
1958 (10)
Op
21 mei schrijft Mr. W.F.
Schokking (Jurist te Amsterdam en lid van de Raad van State, voormalig minister)
aan Erné dat Dr. Doeve is gestrand bij het schrijven van een brief aan Mense
Ruiter voor het Centraal Controle Bureau. Kan Erné de benodigde gegevens
verstrekken uit het dossier van Meppel?
Op
19 juni vraagt de HOC aan Ruiter
hoe het is gesteld met de verzekering van het orgel van Meppel voor de
aanstaande verhuizing.
1959 (10)
Op
16 november een brief van de
rijksadviseur voor orgel Dr. H.L. Oussoren aan de HOC. Momentaeel wordt de kerk
gerestaureerd. Voordat het orgel kan worden geplaatst zullen waarschijnlijk nog
enkele jaren verstrijken. Hij adviseert om het orgel in Meppel op te slaan
vanwege de volgende redenen:
- Opslagplaats op de zolder van een school
of gemeentehuis is minder kwetsbaar dan een ruimte achter een orgelwerkplaats.
-
Indien de orgelmaker in financiële problemen komt kunnen er complicaties
optreden.
Kan het orgel zo spoedig mogelijk naar Meppel worden overgebracht?
Meppeler Courant 20 maart 1959 (klik op de afbeelding voor een vergroting)
1960 (10)
De kerk
wordt gerestaureerd, waardoor de restauratie van het orgel enorme vertraging
oploopt.
Meppeler Courant 1960-09-26 Klik op de afbeelding voor een vergroting
In
januari schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij hoe het staat met de geadviseerde maatregelen van Dr. Oussoren.
Op 19 februari schrijft de
kerkvoogdij aan Erné dat ze er inmiddels in zijn geslaagd een ruimte in Meppel
te huren voor de opslag van het orgel De ruimte is gelijkvloers en droog. Kan
Erné met Ruiter de verplaatsing van het orgel naar Meppel regelen? Graag apart
vervoer en geen vervoer per bode.
Op
26 maart schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij dat er contact is geweest tussen dhr Edskes en Ruiter over de
verplaatsing van het orgel van Groningen naar Meppel. Ook wil de HOC graag een
overzicht van de aan Ruiter betaalde bedragen via afschriften van nota's. Dit
bericht wordt ook doorgestuurd
naar Dr. Oussoren.
Op 26 maart
een brief van de HOC aan Mense Ruiter. De kerkrestauratie begint te vorderen en
de kerkvoogdij wil nu alle orgelonderdelen laten overbrengen naar Meppel. In het
papierpakhuis van Ten Brink is hiervoor een goede locatie gevonden. Ook het
gedemonteerde rugwerk wordt naar deze plaats overgebracht. De ruimte waar het nu
staat wordt ook gerestaureerd. De pijpen dienen zoveel mogelijk op de windladen
geplaatst te worden. De grote pijpen staand in rekken. Alle kosten komen voor
rekening van de kerkvoogdij. De rijksadviseur wil alle onderdelen graag
inventariseren voor een eventueel ander subsidiering.
Op
6 april schrijf Ruiter aan de HOC
dat alle onderdelen op 8 april worden overgebracht naar Meppel. Ook zal hij het
Rugwerk naar de locatie bij Ten Brink verplaatsen. De kerkvoogdij en De
Rijksadviser worden door de HOC ook geďnformeerd.
Op
25 april meldt de kerkvoogdij dat
alle orgelonderdelen in Meppel zijn opgeslagen. De kerkvoogdij zal foto-kopieën
van nota's en betalingen naar de HOC sturen.
Tekening van architect W.A. Heineman 12 april 1960 (35)
1961 (10)
Op 23 oktober vraagt het
ministerie van OKW om een restauratieplan. Ondertussen mogen er geen
werkzaamheden aan het orgel worden verricht.
Op
14 november vraagt de HOC aan de
kerkvoogdij of ze data kunnen noemen voor een vergadering met Erné en Edskes.
Op 6 december doet de kerkvoogdij
de HOC verslag van het gesprek dat ze hadden met Erné en Edskes. De ruimte bij
Ten Brink moet per 1 januari worden ontruimd. De restauratie van de kerk is
zover gevorderd dat het weer- en tochtdicht is. Ook de verwarming werkt. Ruiter
dient een offerte te maken voor het transport dat plaats zou moeten vinden
tussen Kerst en Nieuwjaar. Alle door de HOC gevraagde stukken zijn nog niet
gevonden. Misschien heeft Dr. Kolmschate in Delft nog de stukken in zijn bezit.
Begin 1962 komen Oussoren en Erné naar Meppel om de toestand van het orgel te
bekijken.
Op 8 december dankt
de HOC de kerkvoogdij voor het toesturen van de gewenste stukken. Zij zullen
Ruiter vragen voor een offerete om de orgelonderdelen over te brengen naar de
kerk. Dit gebeurt op dezelfde dag per
brief.
Op 18 december
antwoord van Ruiter. Hij rekent f 850,- voor het transport. De offerte is
exclusief de zware delen. Deze dienen door een door de kerkvoogdij aan te wijzen
expediteur te worden vervoerd. Plandatum is 27 december.
Op
22 december geeft Ruiter nog een
specificatie van de vervoerskosten op aanvraag van de kerkvoogdij.
1962 (10)
Op 19
januari stuurt de HOC de stukken, die ze van Dr. Kolmschate hebben gekregen
door naar de kerkvoogdij.
Op 19
maart vraagt de kerkvoogdij aan de HOC of de rekening van Ruiter met
betrekking tot het orgeltransport correct is. Ook willen ze weten waarom er niet
wordt gewerkt aan de opbouw van het orgel.
Op
3 mei antwoordt de HOC dat de
rekening van Ruiter betaald kan worden.
Op
4 mei schrijft de HOC aan Ruiter
om een offerte te maken voor de volgende werkzaamheden:
a. Speelklaar
opstellen van het rugpositief
b. Is het bedrag van f 2.000,- dat er nog
staat voor etappe 2 Hoofdwerk genoeg om de etappe af te maken. Hoe zit het met
de loonkostenstijgingen?
c. Is het bedrag van f 1.100,- voor het
plaatsen van de Dulciaan 16' voldoende?
d. Kosten verbonden aan het
opstellen van het rugwerk zodanig dat het zoveel mogelijk buiten de balustrade
valt. Het hoofd werk zo plaatsen dat het nog het voor de dwarsbalk staat en het
inrichten van de luiken zo dat er makkelijk kan worden gestemd.
Wanneer kan
er worden gestart met de werkzaamheden?
Op
25 mei komt het antwoord van
Ruiter.
a: f1450,-
b: Kostenstijging van f1.600,- ook vanwege de
beschadigde kappen
c. Stijging van f 1600,-
d. Stijging van f 240,-
Door de wijzigingen op de galerij en het wegvallen van de oude magazijnbalg moet
er een totaal nieuwe windvoorziening worden gemaakt. Deze zal f 2.400,- gaan
kosten.
De werkzaamheden zullen tussen de 10 en 12 weken gaan kosten en
kunnen aanvangen in augustus.
De balk boven het orgel moet echter eerst
verwijderd worden voordat met het werk kan worden begonnen. Als de balk niet
wordt verwijderd zullen de kosten nog f 1.000,- hoger uitvallen.
Op
25 mei schrijft Ruiter nog een
toelichting en tekeningen waarom de balk verwijderd zou moeten worden. Er zijn
veel wijzigingen nodig aan de orgelkas van het rugwerk om deze naar te kunnen
plaatsen. Het intoneren en stemmen van het hoofdwerk is zo goed als onmogelijk
als de balk blijft gehandhaafd. Ruiter heeft tijdens de restauratie van de kerk
al geprotesteerd tegen het aanbrengen van de balk. Deze is er nooit geweest.
Tekening door Mense Ruiter van 11 mei 1962 Klik op de foto voor een vergroting
Op 21 juni schrijft de HOC aan
Ruiter dat de offerte uitgebreid is besproken met de kerkvoogden. Uit de
bespreking komt naar voren dat er extra informatie benodigd is:
-
Loonstijgingen opbouw hoofdwerk
- Plaatsing rugwerk buiten balustrade.
Constructie hiervoor wordt elders verricht.
- Offerte voor de nieuwe
windvoorziening.
Offerte graag opleveren voor 1 juli
Op
30 juni komt Ruiter met de
gewenste gegevens. De lonen zijn sinds 1956 met 60% gestegen. Hierdoor wordt de
resterende post van f 2.000,- verhoofd met f 1.200,- Het herstel van de
beschadigde kappen kost f 400,- Door de nieuwe blak zullen de intonatiekosten
veel hoger uitvallen omdat het pijpwerk niet goed bereikbaar is. Inschatting is
f 1.000,-.
Als anderen de plaats geschikt maken blijft het installeren van
het rugwerk staan op f 1.450,-
Hoe de nieuwe windvoorziening ingepast moet
worden is pas goed te zeggen als kas en mechanieken geďnstalleerd zijn.
Op
10 juli meldt de HOC aan de
kerkvoogdij dat ze akkoord gaan met de prijzen zoals Ruiter de noemt.
Graag
wil de HOC een overleg met kerkvoogdij en restauratiearchitect over de nieuw
aangebrachte balk, de uitbouw van het rugwerk en de anders aan te brengen
windvoorziening.
Op 2 augustus
schrijft de kerkvoogdij aan de HOC dat de vergadering kan plaatsvinden op 23
augustus.
Op 13 september doet
de HOC verslag van een overleg tussen Edskes en Ruiter. Het resultaat van deze
besprekeing dat Ruiter een nieuw totaalplan maakt inclusief pedaal en borstwerk
en het anders te plaatsen rugwerk. Edskes en Ruiter nemen het nieuwe plan door
en daarna kan het worden besproken met kerkvoogdij en architect.
Op
22 september een offerte van
Ruiter voor etappe 3 en 4 (Borstwerk en Pedaal). Het Borstwerk gaat f 15.550,-
kosten en het Pedaal f 27.500,-. Ruiter rekent voor de pedaalkas een stelpost
van f 5.000,-
Op 24 september
komt er een offerte voor het speelklaar opstellen van hoofdwerk en Rugwerk. Deze
kosten belopen f 20.450,-
Niet inbegrepen zijn de kosten van een
staalconstructie voor de gewijzigde opstelling van het Rugwerk. Wel inbegrepen
zijn de kosten voor het toezicht op het plaatsen deze constructie.
Op
28 september worden een
tekening toegestuurd aan
Monumentenzorg (dhr. Meffert), Architectenbureua Heineman en de kerkvoogdij.
Op 27 september schrijft Mense
Ruiter dat de bijgeplaatste tweede balk dwars door het orgel zal lopen, waardoor
de pijpen niet goed kunnen worden opgesteld. Indien de balk wordt vervangen door
een trekstand is het probleem verholpen. Ook ziet hij ander probleem met het
ontwerp van het gewijzigde orgelbalkon.
Op 9 oktober schrijft Ruiter dat
hij voor de bespreking op 17 oktober geen kans meer ziet een nieuwe tekening te
maken voor de opstelling van het rugwerk half in de balustrade. Hij kan er wel
voor zorgen dat het rugwerk grotendeels voor die tijd zo wordt opgesteld.
Op
10 april meldt Ruiter dat de tekeningen klaar zijn. maar dat ze nog
vermenigvuldigt moeten worden. (10)
Links: tekening 27 september 1962 Rechts tekening orgelbalkon ongedateerd Klik
op de afbeelding voor een vergroting
(32)
Links tekening ongedateerd midden tekening 9 april
1963 MR rechts ongedateerd Klik op de afbeelding voor een vergroting (32)
Tekeningen borstwerk juli 1963 Klik op de afbeelding voor een vergroting (32)
Tekening pedaalkas juli 1963 en orgeldoorsnede 9 april 1963 (32)
1963 (10)
(32)
Op 1
februari stuurt de HOC aan Mense Ruiter een aangetekende brief. De
afgesproken tekeningen die Ruiter in overleg met Edskes zou maken zijn nog
steeds niet binnen. De HOC geeft hem nog 3 weken de tijd.
Op
15 maart stuurt Ruiter een schema
van de opbouw van het orgel. Ook stuurt hij de gevraagde tekeningen.
maart/april
1963: Rugwerk
mei/juni 1963:Hoofdwerk
juli/september: Borstwerk
oktober
1963/maart 1964: Pedaal
Uit de brief blijkt dat de kassen van hoofdwerk en
rugwerk al staan opgesteld.
Op 22
maart doet de HOC verslag van een bespreking tussen Oussoren, Edskes en
Ruiter. Ruiter zal voor 1 april de gewenste tekeningen en offerte maken. De
werkzaamheden mogen pas beginnen als er toestemming van het rijk is voor het
gehele plan.
Op dezelfde datum
beschrijft de HOC naar Ruiter de gemaakte afspraken.
Op
23 maart antwoordt Ruiter dat
sinds begin maart ziek was em deze week voor halve aan het werk is. Hij heeft
met Edskes en Erné afgesproken de gegevens te leveren voor 10 april. Deze
brief wordt ook doorgestuurd naar
Oussoren en de kerkvoogdij.
Op 10
april belt Ruiter dat de tekeningen klaar zijn, maar nog vermenigvuldigd
moeten worden.
De offerte dateert inderdaad van
10 april en bestaat uit 3 delen.
Pagina 1 beschrijft de installatie van hoofdwerk en rugwerk inclusief een nieuwe
windvoorziening voor een bedrag van f 30.675,-. Hoofdwerk en rugwerk zijn al in
de kerk aanwezig. Een staalconstructie voor het rugwerk is niet inbegrepen.
Pagina 2 beschrijft de bouw van Borstwerk (Gedekt 8', Fluit 4', Octaaf 2',
Nasard 1 13', Sifflet 1', Cimbel III en Regaal 8') en Pedaal (Prestant 16'en
8'gecombineerd, Octaaf 4', Mixtuur VI, Bazuin 16', Trompet 8', en Cornet 4')
voor f 17.050,- en f 32.500,- De pedaalkas kost f 4.500,-
Pagina 3 bevat een
materiaalspecificatie.
Op 26 april
schrijft Nico Verrips aan Mense Ruiter en meldt dat hij vanaf nu meer betrokken
zal zijn bij het restauratieproces en heeft hij enekele vrage voor Mense Ruiter.
Op 2 mei
worden de offerte en tekeningen naar de kerkvoogdij gestuurd. Wanneer kan de HOC
dit met de kerkvoogdij doornemen?
Op
14 mei schrijft Mense Ruiter:
1. het Rugwerk is in 1955 speelklaar opgesteld. Daarna zijn alleen orgeldelen
enkele kerken verplaatst. Daar zijn ze niet beter van geworden.
2.
verbetering mechaniek kost 3 weken volgens punt 12
3. de trekbalk of
trekstang blokkeert de toegang tot het Hoofdwerk
4. het orgel zou vanwege 3
iets verder naar achteren moeten staan.
5. Nachthoorn f 1200,- en Cornet f
1500,- ingebouwd
6. De machnaiek voor de koppeling van het Rugwerk naar het
Pedaal is al ingebouwd. Volgens de OC zou dit verwijderd moeten worden. Dit is
onzin en kost alleen geld.
Op
20 mei stuurt Mense Ruiter de
foto's van de stand van de Rugwerkkast. Er zijn lichtdrukken naar Den Haag
gezonden.
op
23 mei wordt een verslag van een
vergadering van 17 mei gemaakt van de HOC met vertegenwoordigers van de
kerkvoogdij en cantor-organist Nico Verrips.
Uitgangspunten:
-Het
OC-rapport
-Het al gedane werk was akkoord
-Bij gereedkomen
kerkrestauratie dien het Rugwerk speelklaar te zijn.
'1. Het rugpositief
dient weer in de balustrade te worden geplaatst. Dit is ook een eis van
monumentenzorg. De balken kunnen volgens de architect worden verwijderd.
2.De nieuwe dispositie van het Pedaal is niet akkoord. Men wil vasthouden aan de
oorspronkeleijke 8 registers in plaats van 6 registers. Ook de transmissie
tussen Prestant 16' en Prestant 8' is niet wenselijk. Liever heeft men een
Bourdon 16' en een Prestant 8.
3. De koppeling tussen Rugwerk en Pedaal
handhaven.
4.In Hoofdwerk en Rigwerk de stalen wellenborden vervangen door
wellenborden van hout. In de laatste alinea van de offerte van Ruiter komt een
materiaalkeuze voor waar Ruiter geen verantwoordelijkheid voor wil nemen. Wat
houdt dit en wie is verantwoordelijk
5. Wat is de situatie rond de
subsidieverlening nu er een nieuw plan ligt? Op maandag 10 juni wordt er een
vergadering in Meppel belegd waarbij de architect en de orgelmaker ook aanwezig
zullen zijn.
Op 28 mei een
brief van de HOC aan Oussoren. Men wil een gesprek 's middag met Oussoren om te
regelen dat het rugwerk bij het afsluiten van de kerkrestauratie bespeelbaar is.
Op 28 mei schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij dat zowel Erné als Edskes aanwezig kunnen zijn bij de vergadering
van 10 juni. Ook regelt de HOC de veragdering tussen kerkvoogdij en Oussoren 's
middag in Den Haag.
Op 1 juni
komt het voorstel van de HOC om de vergadering van 10 juni in Meppel zonder
Ruiter te houden omdat hij financieel belanghebbend is.
Op
7 juni schrijft de kerkvoogdij
aan de HOC dat nu niet meer kies om Ruiter niet uit te nodigen voor 10 juni. Wel
kan een deel zonder hem besproken worden.
Op
7 juni schrijft Mense Ruiter dat
de orgelkas weer op de oude plaats moet orden opgesteld. De trekstang kan door
de orgelkas. De offerte van 10 april is uitgewerkt volgens de richtlijnen van
Edskes en Erné. De uitvoering van de punten 3 en 5 vindt hij zinloos.
Het
nieuwe Borstwerk dient zijn stalen wellen te behouden wegens de beschikbare
ruimte. Ook de ingebouwde lessenaar van punt 10 kan blijven gehandhaafd.
Hierdoor kan f 6.500,- worden bespaard. Hiervoor kan een extra stem op het
pedaal komen. Van de originele speeltafel en van de mechaniek is niets bewaard
gebleven. Een windvoorziening met 3 of 4 spaanbalgen heeft niet zijn voorkeur.
Op
12 juni volgt er een verslag van
de vergadering van 10 juni te Meppel.
Het orgel wordt zoveel mogelijk voor de
balustrade geplaatst. Het daarvoor benodigde bedrag wordt subsidiabel gemaakt.
De metalen wellenborden dienen te worden vervangen door houten wellenborden.
Deze werkwijze is inmiddels achterhaald. De kosten voor vervanging zijn
subsidabel.
De windladen moeten op een andere manier worden vervardigd,
voldoent aan de eisen van nu.
Er bestaan geen bezwaren voor het handhaven van
de koppel Rugwerk/Pedaal.
Uitbreiding van d pedaaldispositie met een 2 voets-register
en een eventueel een gedekt 8' dient nader te worden bezien.
De al gemaakte
kosten worden bij het toekennen van subsidie als eerste termijn gezien.
Het
werk mag pas worden begonnen nadat het totale plan van rijkswege is goedgekeurd.
Oussoren vraagt zich ook af of Ruiter het werk wel aan kan. Het idee om het
orgel door Ruiter 'in elkaar te laten zetten' en later na te denken over een 'echte'
restauratie wordt onaantrekkelijk gevonden.
Er dient te worden gekozen uit de
volgende 2 mogelijkheden:
1. Ruiter maakt de restauraie van hoofdwerk en
rugwerk af en op grond van de bereikte resultaten kan hij verder met Borstwerk
en Pedaal.
2. In overleg met de rijksafvisur kiezen voor een andere
orgelmaker.
Een vervolgvergadering met Ruiter wordt op 18 juni gepland.
Op
14 juni wordt de afspraak op 18
juni bevestigd.
Op 24 juni maakt architect Heinemann een verslag van de
vergadering op 18 juni.
Over het orgel wordt het volgende afgesproken: Het
rugwerk wordt op de oude plaats in de balustrade ingepast en steekt dan 50cm
binnen de balustrade. Onder het rugwerk komt een afneembaar plafond om de
windlade te kunnen bereiken. De trekbalk dient ter hoogte van de orgelkas te
worden vervangen door een trekstang.
Ook de HOC maakt een
verslag van deze vergadering,
waarin de aanwezigen letterlijk worden geciteerd. Aanwezigen waren van de HOC
Erné, Edskes en de Waard, Kerkrestauratiecommissie: Van de Honing en verder Nico
Verrips en Mense Ruiter.
Hopelijk zal de restauratie van het orgel vlotter
verlopen dan de restauratie van de kerk. Eerst wordt er vargaderd zonder
orgelmaker Ruiter. Ruiter dient een zodanige technische omschrijving en tekening
te maken dat verwarring is uitgesloten. Hij dient een bankgarantie te geven en
het voorstel moet voor alle partijen acceptabel te zijn. Ruiter zal weer een
totaalplan maken wat op 1 juli in Amersfoort met de HOC en Verrips zal worden
doorgenomen. Op 22 juli dient alles vast te staan en kan dan ter goedkeuring aan
het rijk worden aangeboden. Als de kerkrestauratie in september is afgesloten
kan Ruiter op 1 oktober beginnen. Hij verwacht de volgende doorlooptijden:
Hoofdwerk 6 maanden, Rugwerk 2, Borstwerk 3, pedaal 3, afwerking 2. Het orgel
zou dan eind januari 1965 gereed kunnen zijn.
Op
20 juni wordt Oussoren door de
HOC op de hoogte gesteld van de laatste ontwikkelingen. Hem wordt op gewezen dat
'men niet van Ruiter af kon komen' en dat over de plaats van het orgel
overeenstemming is bereikt. Bijgesloten worden de brieven aan de kerkvoogdij en
aan Ruiter. In de brief aan de kerkvoogdij memoreert de HOC dat aan het
adviestrakect kostn zijn verbonden, die nog nooit zijn betaald door de
kerkvoogdij. Wel is er op 29 oktober 1962 een rekening gestuurd, maar deze is
nooit voldaan. Men wil de rekening nu basren op de door het rijk geaccepteerde
eerste termijn van de orgelrestauratie.
Voor Mense Ruiter worden de op 18
juni gemaakte afspraken bevestigd. Aan de kerkvoogdij wordt de plaats van het
Rugwerk met de achterkant 50 cm achter de balustrade bevestigd. De onderzijde
van het Rugwerk dient goed bereikbaar te blijven. De trekbalken bij het orgel
worden vervangen door ijzeren trekstangen.
Op
20 juni schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij over de plaatsing van het Rugpositief. De achterzijde van het
Rugpostief blijft 50 cm. binen de balustrade. De constructie wordt dusdanog dat
de onderkant van het Rugpostief goed bereikbaar is.
Op
20 juni schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij dat er nog nooit een vergoeding is betaald voor de inspanningen van
de HOC. Voorlopig zullen alleen de directe kosten zoals reiskosten en dergelijke
in rekening worden gebracht.
Op 20
juni schrijft de HOC aan Ruiter dat er een nieuw plan voor de
orgelrestauratie nodig is nu de restauratie van de kerk over enkele maanden
gereed zal zijn. Op maandag 1 juli is er een overleg te Amersfoort tussen
orgelmaker, organist en Erné en Edskes om te bespreken wat er aan de plannen
moet worden gewijzigd. Twee weken later dan zal het gewijzigde plan gereed
moeten zijn.
Op
25 juni bericht de HOC dat
architect Heinemann Erné om een tekening van het Rugwerk heeft gevraagd.
Op
28 juni stuurt Heinemann een
tekening naar Erné met de sparing in het balkon.
In
juli een kort verslag van de HOC
over een bespreking in Amersfoort met Erné, Edskes, Hülsmann en Verrips en een
2e gesprek in Groningen tussen Edskes en Erné. De tekeningen door Ruiter waren
nu veel verder uitgewerkt, maar nog niet helemaal voldoende. Ook de
materiaalbeschrijving was nog niet beschikbaar.
Op
20 april een uitgebreide offerte
icl. een tekening van het vooraanzicht van het Borstwerk door Ruiter.
Op de
eerste 2 pagina's alle werkzaamheden met bedragen voor de installatie van
hoofdwerk en Rugwerk inclusief een 3 klaviers speeltafel en een windvoorziening
voor het totale orgel. Dit deel van de offerte bedraagt f 39.385,-
Op blad 3
en 4 volgt een beschrijving van de te gebruiken materialen.
Blad 5 bevat de
leveringsvoorwaarden met de betaaltermijnen per werk.
Op blad 6 de tekening
van het borstwerk en klaviatuur.
Op de laatste pagina de geschatte
opleverdatums.
Nog een apart blad
voor het Borstwerk en het Pedaal. Handgeschreven zijn de mensuren toegevoegd.
Op 8 augustus schrijft de HOC aan
Ruiter dat zij zij zich in grote lijnen met de omschrijving en de 5 tekeningen
kunnen verenigen. Graag wil men nog wel een opgave zien van de labiumbreedte van
het nieuwe pijpwerk en de mensuren van de Dulciaan 16'. Een mensurenstaat van
het oude pijpwerk om te kunnen of het nieuwe pijpwerk daarmee aansluit. In de
eerste helft zou er een bespreking dienen plaats te vinden om definitieve
afspraken te maken. De ontvangen stukken worden doorgezonden naar de kerkvoogdij
en Oussoren. Zie brief.
Op
14 augustus een interne notie
door de HOC. Ds. Schaap is tevreden over de nu bereikte resultaten. Er worden
datums genoemd voor besprekingen.
Op
16 augustus een briefje naar
Edskes met een vraag van architect Heinemann of galerij kan worden uitgevoerd
volgens de tekening van 28 juni.
Op
22 augustus een briefje naar
Edskes dat het architectenbureau de tekening naar hem toestuurt om te beoordelen
of de galerij volgens de tekening kan worden uitgevoerd.
Op
27 augustus wordt door de HOC
naar kerkvoogdij en architectenbureau bevestigt dat de galerij volgens tekening
vervaardigd kan worden.
Op 30
augustus stuurt Ruiter een opgave van de mensuren van Hoofdwerk en Rugwerk.
Op 6 september een interne HOC-notitie
dat de bespreking is gepland in Meppel op 12 september om 10:00 uur. Ruiter
schuift later aan. Ook dient overlg plaats te vinden over een evt.
noodvoorziening tussen gereedkomen kerkrestauratie en opleveren orgel.
Op
13 september schrijft Mr. Bongers
uit Meppel dat Erné hem telefoneerde dat de restauratie gestalte begint te
krijgen. De leveringsvoorwaarden dienen zeer goed te worden geformuleerd. 'R.
is een gladde vogel'.
Op 16
september schijft Ruiter aan Erné dat de leveringsvoorwaarden nu verstuurd
kunnen worden. Dit heeft vertraging opgelopen door afwezigheid van de directeur
van de bank.
Op 16 september
stuurt Ruiter de gewijzigde leveringsvoorwaarden naar de HOC.
Interne d.d.
17 september memo HOC. De
nieuwste leveringsvoorwaarden lijken oingunstiger dan de eerdere: Lunch ipv melk,
materiaalprijsstijgingen, toezicht OC.
Op
19 september een brief van de
kerkvoogdij aan de HOC dat ze de rekening van de HOC pas betalen als de HOC de
aanvraag voor de subsidie van het reeds uitgevoerd werk hebben
ingediend.
Op 23 september
antwoordt de HOC dat de in rekening gebrachte kosten reis- en verblijfkosten
zijn, die niet onder deze afspraak vallen.
Op
9 oktober schrijft de kerkvoogdij
dat het contract inmiddels door Ruiter en de kerkvoogdij ondertekend.
Toegevoegd zijn enkele aanvullingen in de
bijlage.
Op
11 oktober zegt de HOC aan de
kerkvoogdij toe om conceptbrief te maken voor de subsidieaanvraag.
Nieuwsblad van het
Noorden 11-10-1963, Nieuwe provinciale Groninger courant 11-10-1963, Ons Noorden
11-10-1963
Op 14
oktober geeft Ruiter een schema van de toekomstige werkzaamheden.
-
Rest 1963: schoonmaken en herstel van de in de kerk aanwezig onderdelen.
-
Januari 1964: aanleg windvoorziening.
- Februari 1964: speeltafel maken
en inbouwen.
- Maart 1964: Hoofdwerkmechaniek maken en inbouwen.
Hoofdwerk voorlopig stemmen.
- April/mei 1964: Mechaniek rugwerk
aanleggen en monteren
- Juni 1964: Pijpwerk hoofd- en rugwerk verder
afwerken.
De aannemer gaat er vanuit dat het balkon op 1 november gereed is.
Begin oktober heeft Ruiter in opdracht van de kerkvoogdij het orgel naar de
andere kant van de galerij overgebracht zodat de aannemer de galerij kan
wijzigen.
Op 17 oktober een
afschrift van de brief van de kerkvoogdij dat de rekeningen van de HOC zijn
betaald. Ook een afschrift van een rekening van Ruiter voor de punten 14 en 15 (gemaakte
tekeningen) van de offerte.
Op 21
oktober schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat de rekening van Ruiter
betaald kan worden en dat het nog niet zeker is of de declaraties van de HOC
voor subsidie in aanmerking komen.
Rond deze tijd is er ook een
conceptbrief voor een
subsidieaanvraag gemaakt. Deze brief gaat uit van de f 39.385 uit de nieuwste
offerte, maar ook de kosten van de al eerder uitgevoerde werkzaamheden van f
23.985,01 worden aan de orde gesteld. Daarnaast worden de kosten voor advies en
toezicht door de HOC van f 4500,- en een post onvoorzien van f 15.000,- genoemd.
Tezamen gaat men dus uit van een bedrag van f 82.870,01 Deze subsidie is nodig
om de restauratie te kunnen uitvoeren samen met de subsidiebedragen van gemeente
en provincie. Tevens wordt toestemming gevraagd om met de restauratie te kunnen
beginnen.
Op 21 oktober
schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat ze in overleg met de rijksadviseur een
conceptbrief hebben gemaakt voor een subsidieaanvraag. Onduidelijk is of dit
dezelfde brief is als de brief hier boven vermeld.
Op
29 oktober een HOC-afschrijft van
2 brieven van architect Heinemann voor de HOC en voor Ruiter. Heinemaan levert
een tekening waarop staat aangegeven waar de balken op het balkon lopen. Aan
beiden wordt aangegeven de maten op te geven van het gedeelte wat moet worden
verwijderd, zodat de aannemer met de werkzaamheden kan beginnen.
Op
31 oktober schrijft de
kerkvoogdij aan de HOC dat de subsidieaanvraag niet betrekking heeft op een
nieuwe subsidieaanvraag, maar om de verhoging van een reeds op 31 mei 1960
toegekende subsidie van f 15.600,-
Op
1 november meldt de HOC aan de
kerkvoogdij dat het wel degelijk om een nieuwe subsidieaanvraag gaat. Wel zou
men via een tussenzin kunnen verwijzen naar de f15.600 uit 1960.
Op
4 november een antwoord van
Ruiter op de brief van Heinemann over de trekbalken. Allen de 2e balk balk
vanuit de toren gezien deint een stuk van 333cm te vervangen worden door een
trekstang. Ook optter hij de mogelijkheid om de balken geheel te vervangen door
trekstangen.
Op 22 december wordt de kerk na de kerkrestauratie weer in
gebruik genomne. Zie orde van dienst.
1964 (10)
Op
4 mei een HOC-afschrift van een
brief van de kerkvoogdij aan Ruiter wanneer en welk deel gereed en speelklaar
wordt opgeleverd.
Blijkbaar wordt de conceptbrief voor de aanvraag van de
subsidie van oktober 1963 nu op 17
juni verstuurd. De door de HOC vorgestelde wijzigingen zijn verwerkt.
Op
7 juli meldt de kerkvoogdij aan
de HOC dat het rugwerk speelklaar door Ruiter is opgeleverd en voor de eerste
keer in de eredienst is gebruikt. Kan er nu opdracht worden gegeven voor het
Borstwerk en het Pedaal?
Op 9 juli
bevestigt de HOC de ontvangst van de brief.
Fotografen onbekend
Op 13 juli schrijft de HOC
dat Erné op 17 juli naar Meppel komt om de huidge situatie te bekijken. Op grond
daarvan kan er verder worden geadviseerd.
Op
27 juli wordt de stand van zaken
door de HOC aan Oussoren gemeld. Het rugwerk is speelklaar opgeleverd. Dit
ontheft Ruiter niet van zijn verplichtingen. De oplevertermijn van de 3-klaviers
speeltafel is ver overschreden. Voor de vertraging door ziekte zijn geen
bewijsstukken geleverd. Ook had dit veel eerder gemeld meten worden. Het
pijpwerk van het rugwerk is wel geplaatst, maar nog niet geďntoneerd. Bespeling
van het Rugwerk geschiedt middels een noodklavier. Vastgesteld wordt dat Ruiter
de volgende verplichtingen niet is nagekomen:
- De opleveringstermijnen
-
De volgorde van afwerking
- De verplichting bij overmacht (bv. ziekte)
Krachtens artikel 7 van de overeenkomst heeft Ruiter nog een maand de tijd op
Hoofdwerk en Rugwerk op te leveren. Een opdracht voor Borstwerk en Pedaal is dan
ook niet aan de orde.
Op 27 juli
maant de HOC Mense Ruiter om binnen 1 maand zijn verplichtingen na te komen.
Op 30 juli
vraagt de kerkvoogdij aan de HOC advies omtrent een binnen gekomen rekening
van Ruiter.
1. f 2.750,-Schoonmaken en herstellen orgelonderdelen in de kerk
opgeslagen
3. f 2.550,-Aanbrengen Nolte's sleepladenconstructie in windladen
Hoofdwerk en Rugwerk
11. f 1.875,-Opstellen Rugwerk
12. f 2.775,-Nieuwe
mechaniek tussen speeltafel en windladen 13.f 1.800,-In de was zetten van de
orgelkassen
Notitie van Erné dat Ruiter de 'euvele
moed' had om op 27 juli een factuur te sturen.
Op
31 juli bericht de HOC aan Ruiter
dat ze de kerkvoogdij hebben geadviseerd de nota niet te betalen.
Op
31 juli schrijft Ruiter aan de
HOC dat het werk door de verbouwerkzaamheden van de galerij pas konden starten
op 9 december inplaats van, zoals afgesproken, op 1 oktober. Er is toen op
verzoek van de kerkvoogden om de rugwerkkas op te stellen met frontpijpen. Dit
was net voor Kerst gereed. Door het late beginnen in Meppel kwamen werden andere
werkzzmheden opgepakt, waardoor we vanaf 9 december niet alle tijd aan Meppel
konden besteden. Ook was er sprake van ziekte van speeltafelmaker en de vrouw
van Ruiter, die de administratie voert. De ziektegevallen bewijst Ruiter door
het tonen van de betalingen van het GAK (Gemeentelijk Administratie Kantoor).
Ruiter heeft tot nu toe f 25.000,- besteedt aan werkzaamheden voor het orgel.
Ruiter stuurt nu aparte rekeningen per post uit de offerte zodat die onderdelen
betaald kunnen worden die HOC beschouwd als gereed.
Op
18 augustus schrijft Ruiter een
aanvullende brief op zijn brief van 31 juli. Hij excuseert zich voor het feit
dat het wijzigen van de volgorde van werkzaamheden niet is doorgegeven. Ook
speelde een rol dat de klavieren maanden later werden geleverd dan afgesproken.
De genoemde termijn van 1 maand om het werk af te maken is een onmogelijke eis.
Ruiter probeert rugwerk en hoofdwerk op 1 oktober bespeelbaar te krijgen. Het
lofwerk van de kassen kan pas worden begonnen als de rijksarchitect gegevens
levert. Ook heeft hij nog goedkeuring nodig voor de Dulviaan 16' qua mensurering.
Hij levert een tekening van de registerknoppen en wil weten hoe de naamplaatjes
er moeten uitzien.
Op 28 augustus
schrijft de HOC aan kerkvoogdij en Oussoren over de voortgang van de restauratie.
De HOC adviseert om een voorschot f 7.500,- te betalen. De nota's zelf zijn door
de HOC nog niet gecontroleerd. Het schetsje van de registerknoppen is
doorgezonden naar Edskes ter beoordeling. Aan Ruiter wordt de ontvangst van zijn
brieven van 31 juli en 18 augustus bevestigd. Men is het eens met Ruiter over de
latere aanvang van de werkzaamheden. Dit is buiten zijn schuld. Hij had echter
andere werkzaamheden aan het orgel kunnen oppakken. Ook is men niet gelukkig met
de term 'bespeelbaar maken' in plaats van bv. opleveren. Bij het bespeelbaar
maken van het Rugwerk is Ruiter teveel zijn eigen gang gegaan, zonder dit goed
te overleggen met de HOC. Ook gaat Ruiter niet in op de opmerking van de HOV
omtrent de intonatie van het Rugwerk. Ruiter dient de HOC beter op de hoogte te
houden van het gereedkomen van werkzaamheden uit het contract, zodat de HOC op
tijd kan controleren of werkzaamheden goed zijn uitgevoerd en er gefactureerd
kan worden. In de 2e helft van september is de HOC van plan een vergadering te
beleggen met alle belanghebbenden.
Op
7 september wordt aan kerkvoogdij
en Ruiter gemeld dat de vergadering zal plaatsvinden op 28 september in Meppel.
Op 14 september wordt het
schetsje van Ruiter van de registerknoppen goedgekeurd.
Op
18 september bericht de HOC dat
de volgende personen op de vergadering van 28 september aanwezig: Erné, Hülsman,
De Waard (secretaris HOC), Ruiter schuift om 11:00 uur aan.
Op
30 september doet de HOC verslag
van het overleg op 28 september te Meppel. Op basis van deze vergadering gaat
een brief naar Ruiter, waarin het volgende wordt afgesproken:
-
Op 2 november zijn het hoofdwerk en het rugwerk gereed voor de keuring. Die dag
zullen Erné en Hülsman het orgel keuren in aanwezigheid van dhr. Edskes.
-
Er wordt een voorbehoud gemaakt voor de Dulciaan 16'. Deze dient nog te worden
overlegd met Erné en Edskes en daarna op tijd besteld te worden bij Giesecke.
-
Diezelfde dag vindt er 's middags overleg plaats met de kerkvoogdij omtrent
het resultaat van de keuring.
- De kerkvoogdij kan dan op grond van het
resultaat de opdracht verstrekken tot de bouw van het Borstwerk en het Pedaal.
Op 2 oktober schrijft de HOC aan
de kerkvoogdij dat ze in de vorige brief vergeten waren te melden dat het door
Ruiter tot nu toe verrichtte werk er zeer verzorgd uit ziet.
Op
22 oktober stuurt de kerkvoogdij
een nota d.d. 26/9 voor punt 10 (windvoorziening) van f 3.850,- van Ruiter door
aan de HOC ter controle.
Op 26
oktober meldt de HOC aan de kerkvoogdij dat er vertraging is bij het
intoneren, omdat Ruiter ziek is en niet mag reizen. Wel is hij pijpwerk aan het
voorintoneren in zijn werkplaats. Al het pijpwerk staat dus nog niet op de
laden. Ook is de HOC niet o de hoogte gebracht van de vertraging door de ziekte.
Ruiter antwoord dat hij vanaf 29 oktober weer in Meppel zal zijn en daar dan ook
zal blijven. Het zou mooi zijn als iemand van de HOC in de dagen daarna langs
zou kunnen komen.
Op 30 oktober
wordt door de HOC gemeld dat de keuring inderdaad op 2 november zal plaatsvinden.
Op 6 november doet de HOC verslag
van de op 2 november veriichtte keuring. Het werk is technisch en artistiek zeer
verantwoord met de volgende uitzonderingen:
- Cymbel en scherp passen
niet goed in het klankbeeld en dien in overleg met René en Edskes worden herzien
-
In de pijptorens zitten nu 7 pijpen vanwege de zorg van Ruiter voor de
klankuitstraling. Erné en Edskes willen graag weer de oorspronkelijke 9 pijpen.
Hierover wordt overleg gevoerd.
- Boven het hoofdwerk moet nog een
eikenhouten afdelling worden aangebracht.
Op grond van de keuring kunnen de
volgende post uit de offerte worden voldaan: 1, 3, 11, 12, 13 met aftrek van het
reeds betaalde voorschot van f 7.500,- Ook de posten 4, 8 en 9 kunnen nu worden
voldaan. Open staan nu nog de posten 2, 5, 6 en 7.
Op basis van deze keuring
heeft de kerkvoogdij nu aan Ruiter een voorlopige opdracht gegeven voor het
Borstwerk en het pedaal. op basis van de offerte van 20 juli 1963. Deze opdracht
kan pas definitief worden na de volgende aanpassingen:
- loon- en
materiaalprijswijzigingen
- een andere leverancier zoeken dan Giesecke
in verband met de te lange levertijden
- samen met Erné een bezoek aan
Stinkens brengen om goed afspraken te maken met betrekking tot levertijden en
prijzen
- na definitieve gunning bepaling van alle mensuren
-
Vormgeving naamplaatjes registers
Van belang is dat Ruiter de HOC goed op de
hoogte stelt van de voortgang en mogelijke tegenslagen.
De oplevering van het
Borstwerk wordt bepaald op Pasen 1965 en die van het pedaal op 1 september 1965.
Aan de kerkvoogdij wordt bevestigd dat Ruiter zijn afspraken goed is nagekomen.
De opdracht voor Borstwerk en pedaal kan dus worden verleend. Geadviseerd wordt
om nog geen concerten te geven, omdat het orgel nog niet gereed is. Je loopt dan
risico met publicaties in de pers over deze concerten. Ook de omkering van eerst
pedaal en dan borstwerk lijkt de HOC geen goed idee, omdat er dan vertragingen
zouden kunnen ontstaan in de levering. Wel zouden bv. orgelvespers georganiseerd
kunnen worden.
11 november
mensuurtabel registers Borstwerk en Pedaal.
Op
18 november levert Ruiter aan
Erné een mensuurtabel van de Dulciaan 16' van het Hoofdwerk.
Op
28 november meldt Ruiter aan de
HOC dat het orgel minder ver gereed is dan afgesproken vanwege de volgende
oorzaken:
- Ziekte van de echtgenote van werknemer Smith, waardoor hij
niet van huis kon
- Ziekte van de vrouw van Ruiter, waardoor hij niet
van huis kon
- Aanvulpijpen van de Cymbel en de Scherp te laat
ontvangen.
- Bijzondere diensten in de kerk, waardoor er niet kon
worden gewerkt
Ruiter verwacht volgende week weer in de kerk te kunnen werken.
Aan Erné zal wordn gemeld wanneer ale werkzaamheden zijn afgewerkt.
Tabellen Scherp Rugwerk en Octaaf 2' Rugwerk
Op
22 december geeft Ruiter door aan
de HOC dat hij weer is begonnen met de fijne naintonering, omdat zijn vrouw nu
zover hersteld is dat hij weer van huis kan. De omstelling van de Cymbel en de
Scherp is inmiddels afgerond. Erné krijgt bericht zodra alles is afgerond.
1965 (10)
Op 20
januari een brief van Ruiter aan de HOC over 9 of 7 pijpen per toren. In
1955 was hij van mening dat 9 pijpen teveel was.
Op
16 februari wordt het
restauratieplan door het ministerie van OKW goedgekeurd. Er wordt een subsidie
van 50% verleend op de werkzaamheden aan het Hoofdwerk en Rugwerk op basis van f
72.538. De subsidie bedraagt dus maximal f 36.269,- Voor het toevoegen van een
borstwerk en een pedaal dient nog een plan te worden ingediend.
Op
26 maart brieven van de HOC naar
kerkvoogdij en Ruiter voor een nieuwe bespreking op 6 april in Meppel.
Op
30 maart een brief van Ruiter
over de gewijzigde prijzen voor Borstwerk en Pedaal en pedaalkas.
oorspronkelijk
nieuw
Borstwerk
18.750,-
22.350,-
Pedaal
38.540,-
46.300,-
Pedaalkas
8.000,-
9.200,-
Op dezelfde datum meldt Ruiter
dat Erné en Edskes eind februari het orgel bespeeld hebben voor het controleren
van de intonatie. Ruietr dacht het werk af te hebben, maar er waren nog een
aantal opmerkingen:
- De winddruk te verhogen tot 79mm. Dat is voor het
hoofdwerk + 15% en voor het hoofdwerk + 10%
- De Prestant 8' van het
hoofdwerk moet worden vervangen door exemplaar met de oude onregelmatige mensuur
in 40% tin. Om de kosten te drukken zou de huidge Prestant 8' kunnen worden
hergebruikt in de Octaaf 8' en de Octaaf 4' van het Pedaal.
Daarna samen de
werkplaats van Ruiter bezocht om het Borstwerk in aanbouw te bezien. Men was
tevreden. Volgende week vaststellen van de mensuren van het borstwerk.
Omdat
Ruiter al tijdens het intoneren tegenvallers had in het oude pijpwerk (kanker-gaatjes,
losse kernen en naden etc.) stelt hij nu voor de extra intonatiewerkzaamheden op
nacalculatiebasis te doen. Het vervangen van de Prestant kost ca. f 2.000,- Deze
vrij lage prijs zou inhouden dat de huige prestant uit kostenoverwegingen niet
zou hoeven te worden hergebruikt in het pedaal. Ruiter vraagt van de HOC akkord
op bovenstaande werkwijze. De Dulciaan 16'is bij Stinkens in bewerking op basis
van de gegevens van Edskes.
Het plan was om daar vanaf 1 maart mee aan de
slag te gaan. Door ziekte van Ruiter is daar niets van terecht gekomen. Hij kan
nu zijn werkzaamheden weer hervatten Wel zijn in Groningen Edskes en Ruiter de
mensuren voor het Borstwerk definitief vastgesteld. Als deze pijpen binnen zijn
maakt Ruiter de stevels, koppen en hangers. De borstwerk-windlade is nu zover
gevorderd dat deze binnekort in Meppel kan worden ingebouwd.
Op
14 april stuurt Ruiter een
bijgestelde kostenopgave aan de HOV voor het Borstwerk en het Pedaal. De
bedragen blijven gelijk aan de prijzen in de tabel hierboven.
Op
21 april wordt verslag
gedaan door de HOC van de vergadering op 6 april in Meppel. Besproen werden de
volgende punten: Winddrukverhoging, aantal pijpen in de fronttorens en tijdstip
van oplevering.
Fronttorens: Ruiter heeft
proberen aan te tonen dat 7 pijpen per toren al in een vroegtijdig stadium was
afgesproken. Op grond van oude foto's kan echter worden aangetoond dat het orgel
9 pijpen per fronttoren bezat. Dit dient te worden hersteld op kosten van de
orgelmaker. Ruiter gaat hiermee akkoord. Men is niet bang dat de
klankuitstraling door 9 pijpen per toren bemoeilijkt zal worden.
Winddruk: De juiste winddruk is de
verantwoordelijkheid van de orgelmaker. De adviseurs treden hierbij op als
controlerende instantie. Deze kan pas definitief worden bepaald als het hele
orgel beschikbaar is.
Oplevering: Op bais van de
doorgegeven bedragen voor Borstwerk en Pedaal kan de HOC geen beslissing nemen.
Ruiter dient deze bedragen te specificeren. Het al uitgevoerde werk aan het
Borstwerk zag er goed uit. Er dient echter nog wel een aantal verbeteringen te
worden uitgevoerd (mechanieken). Ook meldde Ruiter te laat de vertraging wegens
ziekte. Hij hoopt het orgel voor Kerst te kunnen afronden, mits het pijpwerk op
tijd arriveert.
Op 18 mei meldt de HOC dat de
specificatie van Ruiter is ontvangen en goedbevonden op de post van f 400,- na
voor een viertal proefpijpen. Deze is voor rekening van Ruiter. Aan Ruiter kan
nu de definitieve opdracht worden verstrekt. Bij het ministerie van OKW wordt nu
ook subsidie aangevraagd voor het Borstwerk en het Pedaal op basis van een
bedrag van f 85.000,- Ook wordt toestemming gevraagd om het werk door Ruiter te
laten uitvoeren.
Op 14 juni
geeft de kerkvoogdij aan de HOC door dat er aan Ruiter opdracht kan worden
gegeven voor het maken van het Borstwerk en het Pedaal.
Op
15 juni geeft de HOC Ruiter de opdracht.
Op
18 juni meldt Nico Verrips aan de
HOC dat hij via de kerkvoogdij Ruiter opdracht heeft gegeven de doorspraak in
het rugwerk en hangers in het pedaal te repareren. Hopelijk heeft dat geen
geveolgen voor de planning van de verdere restauratie. Hij vraagt hoe het er
voor staat met het Borstwerk.
Op
22 juni schrijft de HOC aan de kerkvoogdij of deze opdracht niet indruist
tegen de gemaakte afspraken. Ze willen uitstellen tot juli.
Op
22 juni een brief van Ruiter aan
de HOC. Hij bevestigt de ontvangst van de definitieve opdracht. Het technische
gedeelte van het orgel is dit jaar gereed. Het klinkende gedeelte is afhankelijk
van de tijdige levering van het pijpwerk door Stinkens. Omdat het nog een tijd
duurt voordat het hoofdwerk geheel gereed is wil Ruiter kraag een extra termin
van f9.200,- ontvangen voor het pedaal. De intonatie van het Hoofdwerk kan
pas geheel worden afgerond als het hoofdwerkfront geheel gereed is.
Via een
andere brief op 22 juni meldt
Ruiter aan de HOC dat hij weer ziek is. Hij heeft daarom vervroegd vakantie
genomen, maar moets weer terug komen omdat het daar alleen erger werd.
Op
25 juni geeft de HOC deze
vertraging door aan de kerkvoogdij.
Op
5 juli schrijft mevr. Ruiter aan
de HOC dat haar man in het ziekenhuis is opgenomen voor een niersteen operatie.
Op 6 juli heeft de HOC de ziekte
van Ruiter door aan de kerkvoogdij.
Op
16 juli stuurt Stinkens een
rekening naar Ruiter voor het labiale pijpwerk van het borstwerk van f 2.298,-
Op 2 augustus een interne notie
van Erné. De kerkvoogdij van Meppel heeft gebeld dat bij het aanzetten van de
motor enekele registers gingen 'praten' en er waren 'pipe-geluiden'. Erné heeft
mevr. Ruiter gebeld, die al aardig opknapt. Deze zal zorgen dat een medewerker
naar Meppel gaat om het probleem te verhelpen. Ruiter zelf is weer thuis, maar
mag nog niet werken.
Op 4 augustus
een brief van mevr. Ruiter aan de HOC met de voortgang van het Borstwerk.
-
Het prijpwerk van Stinkens is gearriveerd.
- De borstwerklade met
mechaniek is in het orgel gemonteerd.
- De Dulciaan 16' voor het
hoofdwerk is nog niet binnen.
- De pedaallade is in bewerking
-
De pedaalkas is spetember gereed en kan in de kerk worden geplaatst
-
Het pijpwerk voor het hoofdwerkfront zal half september gereed zijn.
-
Mense Ruiter kanpt op, maar mag nog niet werken.
- Kan de factuur van
Stinkens ter betaling worden doorgestuurd naar de kerkvoogdij?
Op
3 september weer een brief van
mevr. Ruiter. Hij kreeg op 8 augustus een infectie. Inmiddels kanpt hij weer wat
op, maar komt deze maand nog niet aan werken toe.
Er wordt deze maand
overlegd omtrent de mensuren van het pijpwerk van het pedaal met Edskes. De
pedaalkas kan zeer waarschijnlijk half september in de kerk worden geplaatst.
Ook de pedaallade vordert goed. De Dulciaan 16' is deze week in Groningen
aangekomen.
Op 10 september
schrijft de kerkvoogdij aan organist Nico Verrips dat de contacten met Ruiter
dienen te verlopen via de kerkvoogdij en de HOC.
Op
27 september weer een
voortgangsverslag van mevr. Ruiter. Ruiter kan nog steeds net werken. Misschien
lukt dit half oktober.
De nieuwe frontpijpen van het hoofdwerk zijn geplaatst.
Ook de pedaalkas is geplaatst. De windlade van het Pedaal is vergaand gereed en
door Edskes enkele weken terug bekeken. De lepels voor de Regaal 8' van het
Borstwerk zijn in bewerking. Het labiale pijpwerk voor het borstwerk is
voorgeďntoneerd. De rekening van de termijn van f 9.200,- voor de pedaalkas is
meeverstuurd.
Op 28 september
een interne notie van de HOC. Moeten de brieven van mevr. Ruiter en de
rekeningen van Ruiter en Stinkens nu worden doorgestuurd naar de kerkvoogdij?
Op een memobriefje van 28 september
een nodkreet van de secretaris van de HOC of hij nu eindelijk alle informatie
van Ruiter en Stinkens kan doosturen naar de kerkvoogdij. Krijgt hij geen
antwoord dan zend hij 'de hele santekraam' nar de kerkvoogdij.
Op
30 september een brief van Ruiter
aan de HOC wanneer de factuur van Stinkens voor het pijpwerk van het Borstwerk
nu wordt betaald.
Op 26 oktober
een brief van de HOC aan de kerkvoogdij met daarin de informatie uit de brieven
van mevr. Ruiter of de ziekte van haar man. Erné heeft inmiddels de werkplaats
in Groningen bezocht. De pedaallade vergaand gereed en kan binnen enekele naar
de kerk worden overgebracht. Het labiale pijpwerk voor het pedaal is besteld.
Over de tongwerken dient nog overlge plaats te vinden.
Bij zijn bezoek aan de
kerk bleek het volgende:
- Nieuw frontpijpwerk (ongeďntoneerd) voor het
hoofdwerk
- Borstwerk aangesloten op Manuaal III. Pijpwerk nog niet
geďnoneerd.
- Pedaalkas met loopplank en steunen tussen Hofdwerkkas en
pedaalkas.
De termijnrekening van f 9.200,- voor de pedaalkas kan worden
betaald. De rekening van Stinkens kan rechtstreeks aan Stinkens betaald worden.
Op 27 oktober meldt Ruiter dat de
pedaalwindlade inclusief mechaniek, registratuur, balg naar de kerk is
overgebracht. De montage is in gang. Het labial pijpwerk voor het pedaal wordt
nu gemaakt bij Stinkens. De Vox Human is in bouw bij Ruiter. Ruiter kan zelf
weer halve dagen werken. Als de Dulciaan 16' en de Vox Humana in het orgel zijn
geplaatst graag een overleg met de HOC over de intonatie.
Ongedateerde detailtekening (32)
1966 (10)
Op 28 januari schijft Ruiter aan
de HOC dat het labiale pijpwerk op 15 februari in de kerk zal arriveren. De
Dulciaan 16' is inmiddels voorgeďntoneerd en zal dan ook worden gemonteerd. Ook
zijn dan tongwerkproefpijpen gereed en kunnen dan worden uitgeprobeerd.
Op
1 april schrijft Ruiter aan de
HOC dat het pijpwerk nog steeds niet door Stinekns is geleverd. De planning is
nu 15 april. Ook bij Stinkens blijkt er achterstand te zijn zijn door ziekte bij
het personeel.
Op 2 april
vraagt Ruiter aan Erné of hij zijn invloed bij Stinkens wil aanwenden om
levering op tijd te laten plaatsvinden.
Op
22 april een interne notitie van
de secretaris van de HOC dat hij advies van Erné wil hebben over een rappel van
de kerkvoogdj van Meppel.
Op 6 mei
een brief van de HOC aan de kerkvoogdij als antwoord op hun vragen omtrent
de voortgang de stand van zaken op basis van de brieven van Ruiter. Erné is op 7
april in de kerk geweest, maar heeft nog geen verslag gemaakt. Het labiale
pijpwerk is inmiddels door Stinkens geleverd en in de kerk gearriveerd.
Op
12 mei stuurt Ruiter de factuur
van f 9.329,- van Stinkens voor het pedaalpijpwerk naar de HOC ter fiattering.
Op 1 juni meldt Ruiter dat er
deze week niet in Meppel wordt gewerkt, maar met 3 man in de werkplaats, omdat
dat daar efficienter gewerkt kan worden. Vanaf 6 juni wordt er weer met 2 man in
de kerk gewerkt, die ook in Meppel logeren. De 3e man werkt in de werkplaats aan
de pedaalmixtuur.
Op 23 juni
schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat Erné en Edskes op 14 juni in Meppel waren
om de intonatie van het hoofdwerk door te nemen. Nu is Ruiter 14 dagen met
vakantie en daarna zal hij het hoofdwerk gaan intoneren. Dit zal eind augustus
gereed zijn en beoordeeld kunnen worden. Verder is hij bezig met proeven voor de
tongwerken. Verwacht wordt dat het orgel eind dit jaar geheel gereed zal zijn.
De nota van f 9.329,- voor het pedaalpijpwerk kan worden voldaan.
Op
21 juli schrijft het ministerie
van OKW dat er een subsidie is toegekend voor de reconstructie van het Borstwerk
op basis van f 23.468,- De bouw van het pedaal is niet subsidiabel, maar wordt
wel toegestaan.
Op 20 september
schrijft Ruiter aan Erné dat hij 10 pijpen van de zijtorens naar Stinkens heeft
gestuurd voor nieuwe bovenlabia en een nieuw dikker corps. De pijpen zijn weer
terug en moeten worden afgewerkt. In de werkplaats zijn de tongen van 16' en 8'
van het Pedaal in de koppen gepast. Deze gaan deze week naar de kerk. Wanneer
kunt U langs komen?
Op 29
september schrijft Ruiter aan de HOC dat hij wegens griep deze week niet
heeft kunnen werken. Hij is echter weer hersteld.
Erné en Edskes waren
vanochtend op bezoek in Meppel. Hij werd er toen op gewezen dat hij de
loonstijgingen nog had moeten doorgeven. Hij doet dat in deze brief.
Op
30 september schrijft de HOC dat
ze eind oktober weer een vergadering willen beleggen met HOC, Orgelmaker en
kerkvoogdij.
Op 7 oktober
worrdt de datum vastgelegd op 24 oktober met als deelnemers: Edskes, Erné,
Hülsmann, Moll, Ruiter.
Op 27
oktober een verslag van de vergadering op 24 oktober. Er was vertraging
wegens ziekte, maar de werkzaamheden lopen nu goed. Er wordt met 2 man aan de
intonatie gewerkt. De prestanten van Hoofdwerk en Rugwerkzijn gereed. De Cymbel
Scherp hebben te weinig grondtoon en moeten worden herzien. Nu bezig met de
fluiten. Met de tongwerken worden nog proeven gedaan.
Alle benodigde
technische onderdelen zijn nu in de kerk aanwezig. Hierover zijn Erné en Edskes
zeer tevreden.
Er is geen kans dat het orgel met Kerst wordt opgeleverd.
Hoofdwerk en Rugwerk zijn dan grotendeels gereed en misschien een klein deel van
Borstwerk en Pedaal. Forceren heeft geen zin, dat veroorzaakt alleen dat dingen
later weer moeten worden verbeterd.
Het labiale pijpswerk zal 1 februari 1967
gereed zijn. Er lopen nog proeven met de tongwerken, maar verwacht wordt dat een
opdracht tot het maken van deze pijpen over ca. 14 dagen gegeven kan worden.
Levering van de tongwerken in februari 1967. Erné zal dit nauwlettend in de
gaten houden. 1 maart wordt de keuring van het hele instrument verwacht. Met
Pasen is er dus een volledig orgel. Ruiter zal op 1 december, 1 januari en 1
februari een voortgangsverslag maken.
Op
30 november levert Ruiter zijn
voortgangverslag:
- Er is voortdurend met 1 ŕ 2 man aan het orgel
gewerkt.
- De Octaaf 2' en de Quint 1 1 /3' zijn klaar
- De
Scherp van het Rugwerk is herzien en beoordeeld door Erné, Edskes en Hülsmann
-
De Cymbel was nog niet helemaal goed. Daar wordt nog aan gewerkt.
- Een
gedelte van de Fluit 4 is ook geďntoneerd
- De pedaaltongwerken
zijn beoordeeld. De bekers kunnen nu besteld worden.
1967 (10)
Op 4 januari stuurt Ruiter weer
een voortgangsverslag.
- Cymbel van het Hoofdwerk is bijna klaar
-
Fluit4', Fluit 2'en Quint 3' van het Rugwerk onderhanden.
- Gedekt 8',
Fluit 4'en Quint 3' van het Hoofdwerk bijna klaar
- Bij het Borstwerk
gestart met Holpijp 8', Fluit 4' en Octaaf 2'
- De maten van de
tongwerken zijn aan de pijpenmakers doorgegeven.
- Week niet gewerkt
wegens griep
Op 12 januari
meldt Ruiter dat hij weer is hersteld en aan het werk.
Op
6 februari een voortgangsverslag:
-
voornamelijk geďntoneerd aan de labialen van het Borstwerk
- De Octaaf
4 en de Gedekt 8' van het Pedaal zijn bijna geďntoneerd
- Volgens
Edskes komt Erné binnenkort langs. Ruiter zou graag van hem horen wat hij er van
vindt.
- Vanwege zijn ziekte loopt hij iets achter
- De bekers
van de tongwerken komen volgens Stinkens midden februari
Op
10 februari een brief van de HOC
naar de kerkvoogdij. Het labiaalpijpwerk van de manualen is deze week gereed
gekomen. Ruiter is bezig met het pedaal. De tongwerken van het pedaal zijn over
14 dagen aanwezig. Ruiter loopt op dit moment 22 dagen achter op schema. Datgene
wat gereed is, is van goed niveau.
Op
5 maart stuurt Ruiter een
voortgangsverslag:
- Van het Pedaal zijn de Prestant 16', Prestant 8'en
de Gedekt 8' klaar
- Het wordt gewerkt aan de Mixtuur van het Pedaal en
de Scherp van het Borstwerk.
- De tongwerkberkers zijn verlaat en
arriveren volgens Stinkens deze week.Deze week komen de tongwerken
Op
15 maart een verslag van het
bezoek dat Edskes en Hülsmann op 8 maart aan het het orgel brachten. Ruiter
krijgt de labialen gereed voor de afgesproken datum. De tongwerken komen deze
week, Het intoneren kost een week per register. Het orhel zal dus niet voor
PInksteren gereed zijn. Niemand heeft tot nu toe goed vat op Ruiter gekregen,
maar wat gereed is, is fraai.
Op
5 april stuurt Ruiter de rekening van Stinkens van f 4.000,- van 8 maart
voor de 4 tongwerken (Bazuin 16', Trompet 8', Trompet 4', Cornet 2' van het
pedaal door naar de HOC.
Op 6
april weer een voortgangsverslag van Ruiter:
- De labiaalstemmen
zijn praktisch klaar. Alles nog een keer nalopen en rein stemmen
-
Tongewerkbekers zijn op 10 maart aangekomen
- Aanmaak van de hangers
voor de tongwerkbekers vordert goed. Door een fout van een werknemer een paar
dagen verloren. De stevels zijn op de stokken gemonteerd. Bazuin 16' en Trompet
8' worden volgende week in het orgel geplaatst
- De andere tongwerken
duren wat langer omdat een werknemer is vertrokken nadat ik hem aanwijzingen gaf
hoe wat sneller te werken
- We werken in ploegen. Werknemers overdag en
ik 's nachts.
- Deze week zelf niet kunnen werken wegens griep. Ga
donderdag of vrijdag weer naar Meppel
Op
25 april een brief van de HOC aan
de kerkvoogdij. De nota van Stinkens van f 4.000,- voor de tongwerken van
het pedaal kan worden betaald. Erné geeft de volgende stand van zaken:
-
De Vox Humana van het Borstwerk staat op de lade. Ruiter is begonnen met de
intonatie
- De andere tongwerken komen op 24 april naar de kerk
-
Vanwege zijn fragiele gezondheid is het niet verstandig Ruiter op te jagen. Het
wordt een fraai instrument
- De labiaalstemmen van het pedaal doen het
goed
Op 25 mei schrijft
Ruiter dat hij die week niet heeft kunnen werken wegens zware hoofdpijn en
vermoeidheid. Wel heeft zijn personeel aan het orgel gewerkt. Hij denkt volgende
week weer verder te kunnen gaan met het intoneren.
Op
3 juni meldt Ruiter dat hij nog
steeds niet heeft kunnen werken.
Op
8 juni schrijft Ruiter dat hij
waarschijnlijk 13 juni weer aan het werk gaat.
Op
19 juni schrijft Ruiter dat hij
het werk weer gaat hervatten. Van zijn arts moet hij met de trein reizen en
gewone werkdagen maken.
Op 18
augustus schrijft Ruiter dat er deze week net aan het orgel is gewerkt.
Ruiter zelf moest zich met de werkplaats bemoeien en Weesjes liep vast met het
vergulden van de frontpijpen. Volgende week gaat Weesjes weer verder met het
vergulden van de frontpijpen en Smith met het stemmen van de labialen. Woendag
hoop ik weer verder te gaan met de tongwerken. De Dulciaan 16' is gemonteerd
en de discant aan het spreken gebracht. Er zijn membranen aangebracht op de
Dulciaan 8', zodat makkelijker te bewerken is. Dit geldt ook voor de Vox Humana.
Op 29 september schrijft de HOC
aan Ruiter vanwege vragen over de voortgang vanuit de kerkvoogdij. Erné heeft
gesproken met Ruiter en daaruit kwam dat het orgel voor Kerst gereed zou kunnen
zijn.
Op 13 oktober zegt
Ruiter in een brief dat de gevraagde stukken voor het Hoofd- en Rugwerk naar de
HOC zijn gestuurd. De logiesnota is met f 264,90 verlaagd en op f 1819,- gekomen.
Deze nota wordt tegelijkertijd ingediend met die voor het Borstwerk.
Op
11 oktober dient de Ruiter een
aantal nota's met achterliggende specificaties in voor een totaalbedrag van f
22.901,45. Dit betreft de volgende punten:
omschrijving
kosten
2. offerte
verbetering windladen Hoofdwerk en Rugwerk
f 1.823,50
7. offerte
Wijzigingen hoofwerk- en rugwerkkas
f 3.283,90
Bouwkundige voorzieningen
f 1.529,00
Wijziging front
f 3.755,65
Wijziging Cymbel en Scherp
f 1.208,40
5. offerte
Dulciaan 16'
f 2.700,00
6. offerte
Intonatie Hoofdwerk
f 1.800,00
Kosten loonstijgingen
f 4.982,00
Logieskosten
f 1.819,00
------------
Totaal
f 22.901,45
Deze nota's worden op 7 november door de HOC aan de kerkvoogdij doorgestuurd.
Erné heeft de nota's gecontroleerd en in orde bevonden.
In de begeleidende
brief legt Ruiter uit waarom de beloofde termijnen van Hoofdwerk (april 1964) en
Rugwerk (1 juli 1964) zover overschreden zijn.
- De eerste vertraging
was het veel langer duren van de kerkrestauratie. Hierdoor kon men pas starten
in januari 1964
- Zijn goede houtbewerker is enkele maanden ziek
geweest, daarna halve dagen werken en tenslotte ander werk gezocht
-
Ziekte van personeel en hemzelf
Op
13 december schrijft Ruiter dat
het orgel geheel gereed is. Ruiter gaat er van uit dat ook dat Erné en Edskes
zeer verheugd zullen zijn. Bijgaand rekeningen en specificaties. Borstwerk en
Pedaal kunnen nu in rekening gebracht worden.
Op 22 december stuurt de HOC de
rekeningen ten bedrage van f 59.117,- door naar de kerkvoogdij.
Bouw pedaal | f 32.571,00 |
Bouw Borstwerk | f 20.052,00 |
Loonkostenstijgingen | f 1.161,75 |
Loonkostenstijgingen | 3.351,24 |
Logieskosten | f 1.981,00 |
----------- | |
Totaal | f 59.117,00 |
Dispositie: Kamp (K), F.C. Schnitger (S), Ruiter (R)
Hoofdwerk | Rugpositief | Borstwerk | Pedaal | ||||
Prestant (R) | 8' | Holpijp (K) | 8' | Gedekt (R) | 8' | Prestant (R) | 16' |
Holpijp (K) | 8' | Prestant (R) | 4' | Gedekte fluit (R) | 4' | Octaaf (R) | 8' |
Quintadeen (K) | 8' | Open fluit (K) | 4' | Octaaf (R) | 2' | Gedekt (R) | 8' |
Octaaf (K) | 4' | Fluit Quint (K) | 2 2/3' | Fluit Quint (R) | 1 1/3' | Octaaf (R) | 4' |
Open fluit (K) | 4' | Octaaf (K,R) | 2' | Sifflet (R) | 1' | Mixtuur (R) | VI |
Nasard (S) | 2 2/3' | Woudfluit (K) | 2' | Scherp (R) | III | Bazuin (R) | 16' |
Octaaf (K) | 2' | Quint (R) | 1 1/3' | Vox Humana (R) | 8' | Trompet (R) | 8' |
Ruispijp (K) | II | Sesquialter (K,R) | II | Cornet (R) | 4' | ||
Mixtuur (K) | III | Scherp (R) | IV | Trompet (R) | 2' | ||
Cimbel (R) | VI | Dulciaan (S) | 8' | ||||
Dulciaan (R) | 16' | ||||||
Trompet (K,S) | 8' |
Foto (03)
Ansichtkaart van het orgel (32)
Berichtgeving in de Meppeler Courant over het orgel
1969: Op 28
januari besluit de gemeente Meppel subsidie toe te kennen.
Toekenning subsidie
door de provincie. Zie hiervoor de
Notulen (en bijlagen) van de
Provinciale Staten van Drenthe vergadering op 13 maart 1969.
(35)
Meppeler Courant
1969-03-07
1971: Op 7
januari schrijft de kerkvoogdij aan Ruiter dat de
NCRV een opname wil maken van
organist Van Laar uit Zwolle. Kan het orgel een tussentijdse stembeurt krijgen?
(#n33)
Eerste orgelconcours voor amateurs
Nieuwsblad van het
Noorden 27-09-1971
1972: Grammofoonplaat opname van de 6
triosonates van JS Bach door de bekende organist Daniel Chorzempa
Meppeler Courant
1972-06-09
1973: 250-jarig bestaan van het orgel
en 2e amateur-orgelconcours
Bijlage Nieuwsblad van het Noorden 30 juni 1973 Klik op de afbeelding voor een
vergroting
Nieuwsblad van het
Noorden 25-08-1973, Tubantia 21-07-1973
Nieuwsblad van het
Noorden 24-09-1973
1973: Recensie van een LP-box, die
Daniël Chorzempa maakte van de triosonates van Bach.
Nieuwsblad van
het Noorden 15-10-1973 en Tubantia 02-11-1973 (klik op de rechter afbeelding
voor een vergroting
1989: Herintonatie door Flentrop. Deze
herintonatie had vnl. betrekking op de tongwerken.
1991: Ewald Kooiman neemt
ook de
triosonates van Bach op in Meppel
Nederlands dagblad
23-11-1991
1992: CD Drentse Orgels door Erwin Wiersinga
Leeuwarder courant
10-07-1992
Reformatorisch Dagblad, 24 september 1993, p. 25
2007: Naast het orgel werden aan de linkerkant van het orgel (vanuit de kerk gezien) door Flentrop twee nieuwe spaanbalgen geplaatst.
2014: Orgelmakerij Reil B.V. voert groot onderhoud aan het orgel
uit.
Het contract met een beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden en
een aantal stelposten werd op 18 maart 2013 afgesloten. Zie blz.
01,
02,
03,
04,
05,
06,
07,
08 en
09. (07)
Korte samenvatting uitgevoerde werkzaamheden:
Daarnaast is er historisch onderzoek gedaan
door Rudi van Straten (adviseur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
en de orgelbouwer zelf. (02)
Dit resulteerde o.a. in een
rapport waarin de inscripties van het pijpwerk werden geanalyseerd. (07)
Er zijn weinig inscripties van Jan Harmens Kamp gevonden. Wel oude reeks in de
Quintfluit 3' van het rugwerk.
Franz Casper Schnitger heeft veel inscripties
gemaakt op op het labium. Verder inscripties van Zwier van Dijk, Proper en
Spiering. Uit de jaren '60 dateren de inkt-inscripties van Mense Ruiter.
Het orgel is op zaterdag 7
juni 2014 gepresenteerd met een concert door de cantor-organist van de kerk, Mannes
Hofsink. (04)
Meppeler Courant 2014-05-02 en 2014-06-04
2016: Cd door Mannes Hofsink op het label
Tulip
records
2021: De kerk wordt naar het samengaan van Hervormd en
gereformeerd niet meer voor de eredienst gebruikt.
Oprichting van de
Stichting Grote of Mariakerk. Deze stichting heeft tot doel het beheren en
exploiteren van de kerk. (13)
2023: De kerk is voor 1
euro verkocht aan de uitvaartonderneemster Annerie Kremer. Zij wil de kerk
gebruiken voor culturele activiteiten zolas lezingen, concerten, congressen en
uiteraad uitvaarten.
Dagblad van het Noorden 5 decemeber 2023 (Klik op de afbeelding voor een
vergroting)
2024:
Dagblad van het
Noorden 27-06-2024
Label | Nr. | CDLP | Jaar | Solist | Programma |
PhilipsPhilips | 6768177 | LP | 1972 | Daniel Chorzempa | Johann Sebastian Bach 6 triosonates |
VLS | VLC1091 | CD | 1991 | Erwin Wiersinga | Drentse Orgels I; Werkenan J.S. Bach,van J.S. Bach, Böhm, Walther, Walther |
Stemra | Merlijn AV cat.nr. 001 | CD | 1991 | Nico Verrips | Werkenanvan Kitte, Bach, Buxtehude,, Bach, Buxtehude,, Bach, Buxtehude, Reger,, Jongen, Rheinberger, Karg-Elert, Kee, Langlais en Verrips |
BIEM? | 113536Y | LP | 1970? | Nico Verrips, Hervormd Jeugkoor Meppel. Marjan Doorn | Werken van Bach, Buxtehude. Koorwerken van Jan Mul, Armin Knab, Albert de Klerk, Walther Henning, P.H. Erlebach, Verrips, Francesco Zagetti |
Coronata | COR 1313 | CD | 199x | Ewald Kooiman | J.S. Bach Orgelwerk (2) Sonate nr. 1 es dur, BWV 525, Fantasie c mol, BWV 562, sonate nr.2, c mol, BWV 526, Fantasie en fuga c mol, BWV 537, sonate nr. 3, d mol, BWV 527, fantasie c mol, Anhang 205/Anh. II 45 en fantasie c dur, BWV 570 |
Tulip records | CD | 2016 | Mannes Hofsink |
Literatuur:
Schrijver | Boek of tijdschrift | Omschrijving |
Jan Jongepier | Het orgel 1990/07 | Orgel van Meppel door herintonatie herboren |
KNOV | Het orgel 1965/01 | Orgelbouwnieuws |
Nico Verrips | Het orgel in de grote kerk van Meppel | |
Maarten Seybel | De klankschoonheid der Drentse orgels | Meppel Herv. Grote kerk |
Nivo | Nederlandse orgelencyclopedie deel 2 | |
Bronvermelding:
De organisten
Willem Leemcuyl
Voor de bouw van het huidige orgel was een zekere Willem Leemcuyl organist in de
Mariakerk in Meppel. Wij vinden zijn naam vermeld in de archieven wanneer de financiën
weer kunnen worden geregeld na de oorlogshandelingen van bisschop Bernard van Galen. De
schulden zijn weer betaald en dan komt ook de organist weer in aanmerking voor uitbetaling
van zijn honorarium, zijnde f 266,- voor 3 jaar en 3 maanden trouwe dienst.
In de 17e eeuw komt de combinatie Leemk(c)uijl en Willem in de doorp- en
trouwregisters veelvuldig voor. Het is niet vast te stellen welke persoon de
organist is.
(24)
Lucas Muijselaar (<1717 - <1765)
Tijdens de bouw van het 'bequaeme orghel' werd tot organist benoemd Luicas Muijselaar.
Uit de correspondentie van de kerkvoogdij en de orgelmaker Kamp kunnen we opmaken dat deze
organist menig goed woordje voor de orgelmaker heeft moeten doen bij kerkmeesters en
volmachten van de stad Meppelt. Muiselaars was in 1766 nog organist. Zijn naam
komt namelijk voor in een brief uit 1766 die vanuit Meppel naar de kandidaat-dominee
Hein in Almelo werd gestuurd. '...zullende ook jaerlijks en alle jaaren uijt
dit Wheme-Tractement an den tegenswoordigen Organist Emke Muiselaars off syn
successeurs, als eerste schoolmeester van Meppel moeten uijtkeeren de somma van
seventig Car. Glds... (15)
Hij trouwt op 1 januari
1720 met Aaltje Ottoman uit Sneek. Als beroep geeft hij op 'organist'. In de
akten zijn geen kinderen geregistreerd.
Bruidegom Lucas Muiselaar Beroep
organist Geboorteplaats - Woonplaats Meppel
Bruid Aaltje Ottoman Beroep -
Geboorteplaats - Woonplaats Sneeck
Gebeurtenis Trouwen Datum 01-01-1720
Religie herv. Gebeurtenisplaats Meppel
Drents Archief 0176.01
Registratienummer 73 Aktenummer 0176.01 Registratiedatum 01-01-1720 Akteplaats
Meppel Collectie Bron: Trouw, Deel: 73 Boek Trouwregister Meppel 73 Opmerking
Religie: herv. (24)
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Emko Muiselaar?
In 1765 wordt organist Emko Muiselaar verzocht te stoppen met het laten spelen
van jonge heren voor en na de godsdienst. Misschien werd Luicis Muijselaar
opgevold door een zoon of familielid?
Klik op de afbeelding voor een vergroting (23)
'Monsr
Emko Muiselaer
... door Eenige jonge Heeren ..: discipelen in de musyke voor
en na de
Godsdienst, als mede op andere dagen op t orgel in de kerk
laten spelen .
welk niet ten genoegen van de ingezetenen en ons
Scholte en volmagten is,
.... uwe de goedheid zal gelieven te hebben van
hedendage van te onthouden:
was mede ons Schulte en volmagten genoegen zal
geven worden en ons daar op
verlatende noemen ons .. .....
getekent op t Carspelhuis de 23 maart?
1765
getek. J. Alting'
P.A. Derks noemt deze organist in zijn uitgebreide artikelen over het orgel
in de Meppelr Courant van 1897:
'E. Muijzelaar, die in 1802 als schoolmeester en organist op pensioen werd
gesteld met eene jaarljjksche toelage uit de Gerspelflkas van f 200, zyn
tractement als organist bedroeg f 60, ’sjaars — in 1796 was dit f 70, — dat hg
als organist uit de tractementen der beide Predikanten ontving. Het jaarlyksch
tractement van den Poes ten trapper of orgeltre-der was f 15'. (28)
Jacob Prins
Hij zou van 1800-1802 de oude organist
Muiselaer hebben vervangen. Daarna vertrok hij naar Tiel (27)
Gritters?
In een brief van 10 december 1811 wordt
een salaris van f 60,-
genoemd voor de schoolonderwijzer E. Gritters. Op
18 december wordt dit besluit
bevestigd.
In 1812 betaalt de kerkvoogdij twee jaren organistentractement
over 1810 en 1811 aan de weduwe
Gritters.
In 1807 wordt Hendrik Nijenbranding benoemd als organist. Was
Gritters vanaf 1807 de tweede organist?
Lubbers?: In 1806 geeft schoolonderwijzer Lubbers aan dat hij wil
stoppen. Het is niet duidelijk of hij ook organist functioneerde. Er zijn drie gegadigden voor de functie: H.
van Diever uit Goor, G. List en H. Schenkel. Er wordt een examen gehouden met
Schenkel als eerste en Van Diever als laatste. De plaatselijke gecommiteerden
benoemen H van Diever met tegenstemmen van Schulte en carpelbestuur. De
benoeming wordt door het carpelbestuur tegen gehouden. De bevolking is het
daarmee niet eens en schrijft zelfs dreigbrieven. Na het invoeren van de nieuwe
onderwijswet van 1806 komt er een nieuwe commissie. De procedure wordt opnieuw
uitgevoerd en nu wordt H.T. Nijenbranding benoemd met een jaarsalaris van f 350,-
en f 50,- uit de kerspelkas. (14)
Hendrik Nijenbranding (1807-1818)
In 1813 betaalt de kerkvoogdij aan meester Nijenbanding een bedrag van f 52,- omdat
hij 36 weken als voorzanger en 14 weken als organist heeft gefungeerd. Deze
schoolmeester-organist is in 1818 overleden.
Zijn weduwe ontvangt
nog 10 maanden salaris f 50,~, in 1819. Het jaarsalaris was f 60,-
Schoolmeester-organist Hendrik Nijenbranding, ook wel Baandering genoemd, wordt
opgevolgd door Willem Koning.
Willem Koning (1818-1847)
In de vergadering van 27 september van
het kerspelbestuur komt aan de orde of de nieuw te benoemen onderwijzer de
overleden organist Nijenbranding ook als organist moet opvolgen. Meester Heinen
kwam als beste naar voren bij de examinatie. Deze Heinen komt ook voor in een
aanstellingsbrief als voorzanger/voorlezer.
De kerkvoogden antwoorden dat
Nijenbanding bij zijn benoeming als schoolmeester niet meteen als organist is
benoemd. De kerkvoogden houden zich het recht voor zelf te beslissen welke
organist wordt benoemd. De eerste schoolonderwijzer heeft al een uitstekend
inkomen en hoeft niet automatisch als organist te worden benoemd. De Gouverneur
van Drenthe P. Hofstede besluit op geond van d argumenten van de kerkvoogden dat
zij vrij zijn om een organist te benomen, los van de functie eerste
schoolonderwijzer.
De kerkvoogdij beoordeelt dan 3 sollicitanten: Jacob
Koning, Willem Koning en Harm Steenwijk. Bij de examinatie blijkt dat Willem
Koning en Jacob Koning gelijk worden beoordeeld. Men besluit dan om te loten,
waarbij Willem Koning de gelukkige winnaar is.
Ook wordt er op 6 november een
nieuw reglement voor de organist gemaakt dat mede wordt ondertekend door de
nieuwe Organist Willem Koning. Voor de teksten zie de
kerspelbestuursverlagen. (17)
Op 30 okt 1821 wordt een vraag
van organist Koning behandeld, waarin hij vraag of zijn traktement kan worden
verhoogd. Besloten wordt het trakement per 1 januari 1822 met f 15,- per jaar te
verhogen. (26)
Koning maakt een rapport over de toestand van het orgel, gedateerd 30-7-1839 waarin de
mankementen aan het orgel worden genoemd.
1847:
J.H. Bekker (1847-1851)
Volgens een bericht uit 'het Orgel' van
1907-januari benoemd tot organist in Meppel. Hij werd later bekend als
muziekdireceur van de Harmonie in Groningen. Hij vertrok vanuit Meppel naar
Gouda en ging in 1867 naar Groningen.
Drentsche courant 25-03-1851, 28-03-1851
Provinciale Drentsche en Asser courant 09-01-1896
Het Orgel
1907-januari
Caecilia; algemeen
muzikaal tijdschrift van Nederland, 1907 [volgno 1] 01-01-1907 blz. 38
Christian Friedrich Zillinger (ook genoemd: Christiaan Fredrik) ( 1851-1886)
Zillinger werd geboren op 26 maart 1826 te Doesburg. Zijn ouders waren Johan
Andreas Zillinger en Hendrika de Rijk. Zijn vader was stadsmusicus te Doesburg
(organist van de Grote- of Martinikerk en klokkenist of beiaardier). (06)
Zillinger wordt benoemd tot organist van de Mariakerk door kerkvoogdij en
stadsbestuur. Het was in die tijd gebruikelijk dat de organist door zowel kerk als
stadsbestuur werd aangesteld hetgeen, vooral voor de kerkelijke gemeente, financiële
gevolgen had. Na 35 jaar dienst vraagt Zillinger ontslag aan de kerkvoogdij. In een
vergadering (13 februari 1886) wordt hem dit verleend, terwijl tevens over de opvolging
wordt gesproken. De president kerkvoogd zou, samen met de secretaris met de burgerlijke
overheid gaan praten om opnieuw samen een organist te benoemen. Zowel kerkvoogdij als
gemeente zouden elk f150,- per jaar betalen aan de organist-muziekmeester. In een volgende
vergadering wordt besloten het salaris van de organist te brengen op f200,-, thans alleen
voor rekening van de kerkvoogdij. De burgerlijke overheid heeft zich onttrokken aan de
jarenlange traditie samen een organist te benoemen. Op 4 april 1886 zijn er verschillende
sollicitaties binnengekomen waaruit een zevental wordt opgeroepen voor het afleggen van
een vergelijkend examen dat gehouden zal worden op woensdag 7 april, tussen één en vijf
uur.
Examinator: C. F. Zillinger.
10 April brengt Zillinger verslag uit. Er is een drietal kandidaten waaruit de kerkvoogden
kunnen kiezen, t.w. P. J. Sonbeek uit Dedemsvaart, H. J. de Vries uit Bolsward, H. C. van
Griethuizen uit Alphen aan den Rijn. Gekozen wordt P. J. Sonbeek. Tijdens deze
vergadering wordt Zillinger bedankt voor zijn 35-jarig organistschap, hij wordt een kundig
en stipt organist genoemd die als kunstenaar het orgel 'toonen kon ontlokken die
de eerbiedige stichting opwekte'.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 15-01-1870, 07-04-1885, 11-04-1885
Bericht uit Het
Orgel 1886-02
Provinciale
Drentsche en Asser courant 11-02-1886, 05-04-1886, 13-04-1886
Provinciale
Drentsche en Asser courant 28-04-1886
Bericht uit Het
Orgel 1886-02
Pieter Johannes Sonbeek (1886-1919)
In 1886 benoemd tot organist van de Grote Kerk te Meppel. Op 24 november 1905
geeft Sonbeek een concert bij de inwijding van het door Proper gerestaureerde
orgel. Als er een voorstel wordt ingediend door een der kerkvoogden het salaris
van de organist te verhogen aangezien het in vergelijking met andere gemeenten
veel te laag is, dan wordt er opgemerkt: 'de handelingen van de organist zijn niet altijd in overeenstemming met
de belangen van de gemeente en als hem hierop wordt gewezen is zijn antwoord een nieuwe
ongepaste handeling'. Hieruit kunnen we opmaken dat de verhouding
kerkvoogdij-organist gespannen is. Toch wordt het salaris van de organist gebracht op f
300,-(i.p.v. f 200,-) en wordt hem voor elke trouwdienst een bedrag van f5,- uitbetaald,
waarvan hij echter 50 cent moet afstaan aan de orgeltrapper. Tot 1919 is Sonbeek organist
in Meppel. Zijn weduwe krijgt f 4,- pensioen per week, een vooruitstrevende daad voor die
tijd. Er wordt een oproep geplaatst voor een nieuwe organist op een salaris van f 500,-
per jaar. Een respectabel bedrag voor die tijd. Zeven sollicitanten die, evenals
Sonbeek,
de Vries en Griethuizen, zich aan een vergelijkend examen moeten onderwerpen.
Sonbeek werd geboren op 4 dec 1841 in Rotterdam en overleed op 2 feb 1919 in
Meppel. HIj was getrouwd met Elisabeth Jacoba Meerburg, geboren 7 okt 1841,
Zoetermeer en overleden 15 feb 1926, Meppel.
Foto verkregen via
aanwijzingen van Frits Kaan en Lammy Sonbeek. (05)
Zeer
vermoedelijk is de middelste persoon Pieter Johannes Sonbeek, De man naast hem
is zijn zoon Jan Adrianus, die ook organist werd.
Bericht uit 'Het Orgel' 1899-12 februari over 25-jarig jubileum
Sonbeek
als organist
In 1905 schrijft Sonbeek in het tijdschrift HetOrgel
Het Orgel 1905 juli
Het Orgel 1906 december
Het Orgel 1907 maart
Provinciale Drentsche en Asser courant 27-11-1907, Het Orgel 1907 december
Bericht uit
'Het Orgel' 1911 mei over het 25-jarig jubileum in de Grote kerk te Meppel,
Provinciale Drentsche en Asser courant 01-05-1911, 04-05-1911
Overlijdensbericht uit 'Het Orgel' van september 1926
Hendrik Beunk (1920-1926)
Na een vergelijkend examen wordt H. Beunk uit Dokkum in 1920 benoemd tot organist. Al
spoedig krijgt de kerkvoogdij moeilijkheden met de pas benoemde organist want deze leidt
concerten op zondag, iets wat niet strookt met de opvattingen van de kerkvoogden. Als hem
hierop wordt gewezen is zijn antwoord dat hij vrijzinnig is dus dat hij door zal gaan met
zijn concerten geven. Er blijkt weinig aan te doen te zijn. Als Beunk in 1924 verzoekt
zijn salaris van f500,- op f750,- te brengen wordt dit afgewezen. Dit is voor de
organist aanleiding te solliciteren, hij vraagt per 1 september 1926 ontslag. Hij vertrekt
naar Zwolle en wordt daar leraar aan de muziekschool.
'Het orgel' maart 1919,
Leeuwarder courant 22-05-1919, 'Het Orgel' juni 1919
Het salaris van de
organist wordt met f 200,- verhoogd. Dat is een stijging van 66%.
Het Orgel 1920
mei
Het
orgel 1921 februari
Meningen naar aanleiding van "De hervorming van den
Gemeentezang in de Herv. Kerk".
Het Orgel 1923 oktober
Hij schrijft in Het Orgel van
januari 1924 en
februari 1924 een artikel "César
Franck's "Final" voor Orgel (op 21)"
Tijdschrift 'Het Orgel'
1929 november
Henk Pijlman(1929-1934)
In 1929 volgt Henk Pijlman Willem Zorgman op. Vrij
vlug vraagt Pijlman ontslag als organist van de Grote Kerk wegens zijn benoeming aan de
Gereformeerde Kerk in Meppel. Al vrij spoedig wordt in deze kerk een nieuw
electro-pneumatisch orgel geplaatst van de Duitse firma Walcker.
Tijdschrift 'Het Orgel' 1929 december
Tijdschrift 'Het Orgel' 1930 juli
Provinciale
Drentsche en Asser courant 20-06-1930, Provinciale Drentsche en Asser courant
08-01-1934, De Nederlander
15-02-1934, Het Orgel 1934 februari
Het Orgel-1936-april
Hendrik H. Kaldenberg (1934-1949)
Hendrik
Kaldenberg wordt in 1934 de opvolger van Henk Pijlman.
Het Orgel 1934
juli
Provinciale
Drentsche en Asser courant 25-09-1937 en 15-01-1947 en Meppeler Courant 24-02-1939 en
22-08-1941
De standaard 19-08-1935, Provinciale Drentsche en Asser courant 05-11-1938,
15-01-1947
Meppeler Courant
1946-06-21
Bé Hollander (1949-1953)
Bé Hollander is de opvolger van Kaldenberg, neemt zijn leerlingenpraktijk over voor
een groot bedrag en werkt, samen met de kerkvoogdij, aan de realisering van de restauratie
van het orgel. In 1953 vertrekt Hollander naar Wageningen, het wachten op en moeizaam
werken aan het orgel beu.
Nico Verrips (1953-1998)
Vier sollicitanten worden uitgenodigd in Meppel mee te doen aan een vergelijkend
examen, t.w. Jan Lensink uit Apeldoorn, Gerard Kieviet uit Bussum, Cor de Koning uit
Almelo(?) en Nico Verrips uit Vinkeveen. Het examen vindt plaats in de Gereformeerde Kerk
op het Walcker orgel aangezien de toestand van het 'begeerde' orgel een
dergelijk examen niet toelaat. In een vergadering van september 1953 wordt Nico Verrips
benoemd tot Cantor-Organist. Op 25 september 1953 speelt Nico Verrips zijn eerste dienst
op het zeer slecht functionerende orgel in de Grote kerk. Het kerkkoor, meisjes- en
kinderkoor komen onder zijn leiding te staan.
Meppeler Courant 1953-09-28
Het Orgel 1953-11
Provinciale
Drentsche en Asser courant 06-06-1958
Interview met Nico Verrips naar aanleiding van zijn 25-jarig jubileum in 1978.
Klik op de afbeeldingen voor een vegroting
Interview met Nico Verrips naar aanleiding van zijn 25-jarig jubileum in 1978.
Klik op de afbeeldingen voor een vegroting
Meppeler Courant 1998-04-17 Klik op de afbeelding voor een vergroting
Meppeler Courant 1998-04-20
Klaas Stok
http://www.klaasstok.nl 1998-20xx
Nico Verrips neemt in 1998 afscheid, na meer dan 40 jaar werkzaam te zijn geweest als
Cantor-Organist van de Grote kerk te Meppel. Zijn opvolger is Klaas Stok.
Klaas
Stok is maar korte tijd organist in Meppel, omdat hij Bert Matter opvolgt als
organist van de Walburgkerk te Zutphen.
In de overgangstijd van Klaas Stok naar
Mannes Hofsink is Nico Verrips weer tijdelijke organist.
Mannes Hofsink (zie www.manneshofsink.nl)
2003-2019
Dit is de huidige organist van de Grote Kerk van Meppel. Ook hij combineert de
functie van cantor en organist.
Mannes Hofsink heeft per september 2019
afscheid genomen van de Protestantse Gemeente Meppel om de functie van
Kerkmusicus in de Nieuwe Kerk in Groningen te aanvaarden.
Johan
Smit 2020-
Per 1 januari 2020 is Johan Smit benoemd als kerkmusicus
in de Protestantse Gemeente in Meppel.
Johan Smit studeert aan het
Conservatorium in Groningen Docent Muziek (dat heette vroeger Schoolmuziek) en
hij studeert orgel.
Eerst bij Theo Jellema en nu (14-2-2020) bij Sietze de
Vries en Erwin Wiersinga. (08)