Ruinen Hervormde kerk
Informatie over de kerk
Kerk
De kerk is een overblijfsel van de oude kloosterkerk.
Orgel
Al van voor de reformatie dateren berichten over een orgel in de kerk 1516, 1521, 1570, 1571, en 1576. Latere
berichten zijn er niet meer te vinden. Kortom het is ook niet bekend wat de verder lotgevallen waren van dit instrument en of er na de reformatie wel een orgel in
kerk aanwezig was.

Nieuwsblad van het
Noorden 27-05-1900
1901: Nieuw orgel door Doornbos. Ingebruikname door Ds. Visscher,
met aan het orgel dhr. Steenhuis, organist van de Martinikerk te Groningen.
Informatie omtrent toeschrijving aan Eertman of Doornbos:
- Het orgel van de Hervormde Kerk te Ruinen werd door de Groningse orgelbouwer Klaas Doornbos toegeschreven aan zichzelf en
zijn vader Jan Doornbos. Het front wijst ook eerder in de richting van Doornbos of Leichel
dan Eertman. Van Eertman zijn een aantal orgels bewaard en die lijken allemaal op elkaar.
Eertman woonde te Noordwolde-Groningen en hij schijnt het hoofdwerkfront van het orgel in
de dorpskerk aldaar als uitgangspunt voor zijn eigen werk gebruikt. (01)
- Van Meurs (die hem persoonlijk kende) vermeldt hem als bouwer (02)

Foto vanuit
http://www.kerkeninbeeld.nl
Onbekend: Quint 3' geplaatst?





Meppeler Courant 1901-04-20, 1901-05-22, 1901-05-29, 1901-03-30, 1901-05-25
Bezoek vanuit de
Hervomde kerk Zuidwolde. Men onderzoekt het orgel om
te bepalen of Doornbos ook een orgel zou kunnen plaatsten in Zuidwolde

ruinen-hk-19010731
193x: Johan
van Meurs noteert de gegevens van het orgel in zijn dispositiecahier

Klik op
de afbeelding voor een vergroting
Uit het boek van Jaap
Brouwer: Johan van Meurs - Een studie over een pionierend orgeladviseur.
1958: Op 19 mei 1958 stuurt de N.V. P. van Dam (J. v.d. Bliek)
een offerte naar de organist van
de kerk S. Riegstra.
De organist vroeg of er een elctrische windvoorziening
kon worden aangebracht. Aangboden wordt een ventus met 1400 omwenelingen per
minuut. De windmotor kan worden geplaatst op de orgelzolder voor de prijs van f
1.135,- De draadaansluiting en schakelaar dienen te worden aangelegd oor een
installateur. Een omkapping van de windmotor kost f 100,- extra. De brief is
ondertekend door W.G van Dam.
op 21
mei wordt de offerte doorgestuurd naar de Hervormde Orgelcommissie voor
advies. In de brief wordt ook vermeld dat P. van Dam het orgel regelmatig stemt.
Op 31 mei komt er antwoord van de
orgelcommissie. Men wil Lambert Erné langs laten komen om de situatie in
ogenschouw tenemen, voordat er een advies kan worden uitgebracht.
Op 29
oktober wordt verslag gedaan van
het bezoek aan het orgel. Een Meidinger hardloper zal goed voldoen. Men
concludeert het bedrag van de offerte te hoog is en men heeft weing vetrouwen in
het bedrijf P. van Dam. Beter is een offerte aan te vragen bij Vierdag of Van
Vulpen.

Aantekenbriefje van Lambert Erné ? Klik op de afbeelding voor een
vergroting.
Ds. Mulder van Ruinen
meldt op 7 november de Commissie
dat de kerkvoogdij hem heeft gevraagd om aan de commissie te verzoeken een
offerte te laten uitbrengen door Vierdag en Van Vulpen.
De offerte van
Vierdag is gedateerd op 8 december. De installatie van een meidinger windmotor
zal incl. installatie f 795,- bedragen.
1959: Op
19 februari vraagt de commissie of
de kerkvoogdij een machtiging kan verstrekken voor het geven van de opdracht aan
Vierdag. Op 12 september stuurt de
commissie een brief wanneer Ruinen een beslissing neemt omtrent de machtiging
voor Vierdag.
Op 16 september deelt
de kerkvoogdij mee dat P. van Dam inmiddels een windmotor heeft geplaats tot
volle tevredenheid.
1981: Restauratie door Mense Ruiter.
Nieuwe windlade en nieuwe
klaviatuur en tractuur.
Nieuwe windvoorziening.
De trompet 8' werd
verwijderd. Toegevoegd werd een mixtuur III-IV en een Roerfluit4'.
Het
metalen pijpwerk van de Bourdon 16' en Holpijp werd vernieuwd.
Dispositie:
Manuaal |
|
Pedaal |
Bourdon |
16' b/d |
C-d1 |
Prestant |
8' |
|
Viola da Gamba |
8' |
|
Holpijp |
8' |
|
Octaaf |
4' |
|
Roerfluit |
4' (nieuw) |
|
Quint |
2 2/3' |
|
Octaaf |
2' |
|
Mixtuur |
III-IV (nieuw) |
|

Foto Geert Jan
Pottjewijd




Meppeler Courant 1981-12-04, 1982-03-01, 1982-03-22, 1982-03-26 Klik op de
linker afbeelding voor een vergroting
Organisten:
Mevr. A. Luning-Tissingh (1961-1981)

Meppeler Courant
1981-12-04
Dhr. van Rigteren (1981-xxxx)
D. de Vries
(1981-xxxx)
Rutger van Mazyk ( 199x-2013)
Reformatorisch Dagblad, 4 november 1994, p. 27: Een singletje, een toccata en
een schaafmachine
Rutger van Mazijk: „Ik heb me toch een spoor aan
twijfelachtigheden nagelaten!"
We kenden hem vroeger van een paar kleine
singletjes en wat langspeelplaten uit de jaren zestig. Op het niet meer
bestaande label Diskanto speelde hij „eigen bewerkingen op het orgel van de Oude
Kerk te Amsterdam" en „eigen bewerkingen op het orgel van de Evangelisch
Lutherse Kerk te Den Haag". Rutger van Mazijk. Hij trad vervroegd de
arbeidsmarkt uit en produceerde onlangs zijn eerste cd. Tot eigen verbazing.
Natuur, rust, ruimte en stilte. Dat is Drenthe. Daar woont Rutger van Mazijk
(60) de laatste jaren, net even buiten het dorpje Ruinen, in een kostbaar
gerestaureerd boerenhoefje op een paar duizend meter grond. Hij was liever nóg
verder weggekropen, nog wat noordelijker, maar z''n vrouw belette hem dat. Van
Mazijk houdt nu wat bijtjes, knutselt graag in zijn eigen werkplaats, is als een
klein baasje zo druk met de hele boel en speelt zondags in de Ruiner hervormde
kerk op een klein orgeltje met aangehangen pedaal. „Zo''n piepklein orgel dwingt
je tot creativiteit, het daagt je uit. Je zoekt ondanks het gebrek aan
mogelijkheden naar variatie, naar verscheidenheid in vorm en in norm.
Zaterdagsavonds ben je daarmee bezig. Zal ik het zus doen of zal ik het zo doen?
Dan krijg je van die kladbriefjes met aardige ideeën. En toen kwam ik Bert Moll
van De Bazuin eens ergens tegen. Hij zei tegen me; „Rutger, ik kom binnenkort
eens bij jou langs. Ik dacht: „O, daar heb ''t al weer". Of ik niet eens een
orgel-cd wilde maken. Die kladbriefjes staan nu op cd".
Vreemd
Het is
vreemd gelopen in het leven van Rutger van Mazijk. Hij werd in 1934 in Rotterdam
geboren, studeerde orgel bij Piet van den Kerkhoff in de Nieuwe Zuiderkerk en
theorie bij Jan van Dijk aan het Rotterdams conservatorium. In Den Haag werd de
orgelstudie bij Feike Asma voortgezet. Van Mazijk behaalde ook het staatsdiploma
voor piano. Beroemd werden zijn orgelbespelingen in de Oude Kerk te Amsterdam.
Als Van Mazijk daar in een royale bui zijn aanstekelijke Toccata over Psalm 150
speelde, ging iedereen heel enthousiast uit z''n dak. De toen ongeveer
dertigjarige musicus uit het Gooi was wijd en zijd bekend, vooral door zijn
eigen bewerkingen, die tot vreugde van velen de sfeer van Feike Asma ademden;
een hymne over "Middelpunt van ons verlangen", een toccatine over "De dag door
Uwe gunst ontvangen", een canon over "Wat God doet, dat is welgedaan" en
melodiebewerkingen over "Komt, laat ons voortgaan, kind''ren" en Psalm 73. De
meeste verschenen zelfs in druk.
Maar ach, toen werd het helemaal stil.
Rutger van Mazijk speelde geen orgel meer, schreef geen toccatine''s meer en gaf
geen concerten meer. Vijfentwintig jaar geleden stopte Rutger van Mazijk een
veelbelovende concertpraktijk.
Maartenskerk
De bakens werden verzet. Van
Mazijk wilde iets anders, iets breders. Hij werd docent theorie aan het Utrechts
conservatorium, beiaardier in het Gooise Laren en organist/dirigent van de
rooms-katholieke basiliek van St. Jan. De tijd van dierbare koraalbewerkingen
was voorbij. Totdat Van Mazijk in 1985 plotseling in de Maartenskerk te Tiel
opdook. Na lang aarzelen gaf hij daar een orgelconcert met werken van onder meer
Jan Zwart, Feike Asma en eigen bewerkingen. („Men had mij over de streep
getrokken").
Rutger van Mazijk: „Ik heb het dilemma van wel of niet orgel
spelen nog weer eens aan m''n collega''s van het conservatorium voorgelegd. Die
zeggen: „Joh, altijd doen". Mijn probleem is altijd geweest, dat ik in twee zo
geheel verschillende muzikale werelden heb geleefd. Op het conservatorium gaf ik
analyse, onder andere van eigentijdse muziek. Dat is zo anders dan Psalm 24 van
Jan Zwart. Het was een totale omschakeling. Als je die partituur van Psalm 24
vijfentwintig jaar niet hebt ingezien, is dat toch heel vreemd. Je gaat zitten
turen en peinzen. Hoe moet dat ook alweer? Maar als je daarmee achter een orgel
kruipt, komt als vanzelf die oude sfeer van vroeger, compleet met alle nostalgie,
weer boven. Maar, om eerlijk te zijn, je bent in al die jaren de handigheid voor
dat soort akkoorden en voor die brede harmonisaties wel kwijtgeraakt".
Come-back?
Terugkijkend op dat concert in Tiel: „Ik wist eigenlijk niet goed
wat ik ervan moest vinden. Ik vond het een beetje leuk, een beetje. Maar dat
hoort nu eenmaal bij mij. Ik vind alles wel leuk, maar het maken van keuzen heb
ik altijd heel erg moeilijk gevonden. Ik vond orgel spelen leuk, piano spelen
leuk, componeren leuk, doceren leuk, beiaard spelen leuk, een huis bouwen leuk,
bijtjes houden, vee houden, ik vind alles wel leuk. Ik kom gewoon levens te kort.
In mijn jonge jaren begon ik een studie in de beeldende kunst, ik heb gedroomd
van een eigen orgelbouwbedrijf en op het conservatorium volgde ik vier
richtingen zonder een van die vier echt af te maken".
Was Tiel een come-back?
Niet echt. Van Mazijk gaf daarna hier en daar nog wat losse bespelingen, maar
opnieuw werd het stil. Hij had met zijn vinger in een schaafmachine gezeten en
was niet meer in staat orgel te spelen. Boze tongen beweerden al dat hij die
vinger daar expres had ingestoken, om toch vooral maar het orgelwereldje de rug
te kunnen toekeren. Zoonlief had het ook behoorlijk ingeschat; „Paps, dat heb je
mooi voor je laten beslissen".
M''n neef
Rutger van Mazijk: „Welke
organist gaat er nu met z''n vinger in een schaafmachine zitten? Ik natuurlijk.
Met dat ongeluk viel er wel een deur in m''n leven dicht. Orgelspelen ging
voorlopig niet meer. Toen ben ik maar een andere deur ingegaan. En eerlijk is
eerlijk, ik vond het helemaal niet erg. Tegen mijn kennissen die me hun
medeleven kwamen tonen, liet ik mijn negen gezonde vingers zien en ik zei: „Ik
kan altijd nog koeien melken".
Ik had bij dat eerste concert ook het gevoel
dat het cirkeltje zich ging sluiten. Mijn verleden kwam op me af. En eigenlijk
wilde ik dat helemaal niet. Een solocarrière als organist was mij altijd al te
eng. Ik heb in die tijd mijn eigen platen weer eens gedraaid en toen kreeg ilc
toch weer even die kick. Plotseling hoorde ik mezelf ook op de radio. Ik schrok
me wild. Een van mijn conservatoriumstudenten had die uitzending ook gehoord en
vroeg bijna geschokt of ik dat was geweest. Toen heb ik maar gezegd dat het m n
neef was".
Klein rampje
In 1989 verhuisde de familie Van Mazijk van Laren
in het Gooi naar Ruinen in Drenthe, Toen stond er niet alleen een punt achter
het orgel, maar ook achter de Larense beiaard, achter het kerkelijk leven daar,
achter het conservatorium met alle leerlingen, achter kennissen en vrienden. In
Ruinen heerste rust en stilte. „De eerste Kerst in Ruinen werd een beetje een
ramp. We hadden alles achtergelaten. Ik had plotseling niets meer te doen. Toen
belde de leidster van de Ruinense zondagsschool. Hun organist was ziek geworden.
Of ik alsjeblieft met het kerstfeest in de kerk wilde spelen. Er gloorde weer
wat licht aan de horizon. Iemand had me nodig! Ik zei tegen m''n vrouw: Joh, nou
hebben we toch nog wat.
Het was helemaal niet de bedoeling, maar de week
daarop kwam de kerkvoogdij. Of ik zondags ook de kerkdiensten wilde spelen. Dat
was wel wennen. Het Liedboek voor de Kerken kende ik helemaal niet van de rooms-katholieke
praktijk in Laren. De oude melodieën waren plotseling hier en daar gewijzigd.
Dan speelde ik de oude melodie, maar ik hoorde de gemeente de andere kant op
zingen. Met de psalmen was er het probleem van de toevallige verhogingen. Ik
speelde ze wel, maar de gemeente zong ze niet. Ik dacht: Dat is nou toch ook
raar!"
Kladjes
„Ik moest me dus echt weer voorbereiden op een dienst. Het
was een uitdaging. En zo ontstonden op''zaterdagavond allerlei muzikale ideetjes.
Door de jaren heen werd dat stapeltje kladjes steeds groter. Het waren
stijlimitaties in een zeer wisselend idioom. Op het conservatorium gaf ik ook
les in harmonisatie en contrapunt en daarbij oefenden we ons jaar en dag in het
schrijven van zulke stijlimitaties. Wat is stijl? Dat is altijd een mix en een
mengelmoes van verworvenheden uit voorbije perioden. Is stijlimitatie negatief?
Nee, voor mij niet, maar met dat begrip "imitatie" zit je soms wel een beetje in
je maag.
Mensen die me nog van vroeger kenden, keken wel eens naar zo''n
stijlimitatie, en dan zeiden ze: „Rutger, dat ben jij toch niet?" Dan zei ik:
„O, maar wie ben ik dan wél?" Ik voel me ook geen componist, want ik teer op
datgene wat anderen vóór mij hebben uitgedacht. Ik heb er bijvoorbeeld moeite
mee dat iemand als Tom Parker zich uitgeeft als componist. Als hij al componist
is, dan is dat dankzij Handel en dankzij Mozart, en ook dankzij het feit dat het
al langer dan vijftig jaar geleden is dat die mannen leefden. Als ze korter dan
vijftig jaar geleden hadden geleefd, dan zorgde Buma/Stemra er wel voor dat
Parkertje zou hangen. Want wat hij doet, mag toch eigenlijk niet. Hoe kun je nou
zo''n hele Messiah overschrijven, en vervolgens de helft eruit schrappen?"
Normen
„Psalmen en gezangen zijn tonaal en modaal gebonden. Je kunt er als
componist geen kant mee op. Je bent altijd gebonden aan dat tonale en modale
materiaal. Je kunt dus niet echt eigentijdse kerkmuziek maken, dat zou zó
wezensvreemd zijn! Je kunt af en toe iets wel in een ander jasje zetten, maar je
werkt vanuit verworvenheden van anderen. Luister bijvoorbeeld eens naar het "O
Heil''ge Geest" van Jan Zwart. Dat is sprekend Edward Grieg. Ook Zwart heeft
zich laten beïnvloeden, terwijl zijn idioom later een heel eigen leven is gaan
leiden.
Daarbij komt ook nog dat je als kerkorganist een dienende taak hebt.
Je houdt rekening met datgene waaraan de gemeente behoefte heeft. De kerkganger
stelt grenzen aan je creatieve mogelijkheden. Is de gemeente dan norm? Ja, dat
denk ik wel, zonder dat je ja en amen hoeft te knikken. Dienen is wel leiden,
maar niet beleren. Als iemand na afloop van een kerkdienst onder aan de
orgeltrap zegt: „Ruud, dat was prachtig vanmorgen", dan is dat voor mij een
goede graadmeter. Ik zeg daarbij nog wel graag dat muzikale intuïtie door de
ratio moet worden gedragen, anders wordt het een rommeltje".
Bolsward
De
Bazuin had tegen Rutger van Mazijk gezegd: „Zoek voor de opname maar een
orgeluit". Het werd de Martinikerk te Bolsward. „Ik wilde een eerlijk klinkend
orgel, een instrument dat niet schuilging onder een waas van romantiek. Ik heb
ook aan Hasselt gedacht, maar ik weet zeker dat ik me daar had laten verleiden
tot het oude idioom. Dat had ik daar niet kunnen laten. En dat wilde ik niet".
De cd is inmiddels uit: "Rutger van Mazijk speelt eigen koraalbewerkingen". Van
Mazijk: „De meeste zijn in vergelijking met vroeger dus duidelijk anders. Daar
heb ik bewust voor gekozen, want ik hoor op opnamen van anderen altijd weer
diezelfde sound, 8'', 4'', 3'', tremulant. Dat wilde ik niet. Sommige
bewerkingen zijn qua opzet heel traditioneel, bij andere blijft de relatie
tussen voorspel en koraal beperkt tot een enkel motief. Ondanks de ruime mate
aan diversiteit ben ik, in vergelijking met vroegere bewerkingen, toch
herkenbaar gebleven.
Bert Moll heeft al aangedrongen op een tweede cd. Een cd
wordt pas verkocht, heeft ooit iemand gezegd, als de tweede er is. „Voor die
tweede cd gaan we naar Den Haag. Naar de Evangelisch Lutherse. Precies, dan gaan
we toch die Toccata over Psalm 150 maar weer eens opnemen".
Een spoor
Wie
is Rutger van Mazijk nu uiteindelijk? „Ik weet niet wie ik ben. Ik doe van alles
en nog wat. Als ik achterom kijk, dan héb ik me toch een spoor aan
twijfelachtigheden nagelaten! Pas zei er iemand: „Maar Ruud, ondanks alles loopt
er toch best een rode draad door je leven". Toen dacht ik: „O gelukkig, toch een
rode draad".

Foto Geert Jan Pottjewijd
Bronvermelding:
- Informatie via een E-Mail door E.R. Helder op 23-12-2001.
- E-Mail van Jaap Brouwer d.d. 29-12-2002 18:39
- Boek: Het Nederlandse historische orgel 1894-1901 blz. 350-351
- www:
http://reliwiki.nl/index.php/Ruinen,_Brink_11_-_Mariakerk
Inventarisatie archief Abij Dikninge No 231, fol.50. Rijksarchief Assen.
A01570 den 23 Julie 76 gestorven heer Eyso organissta ontrent
tusschen tachtetich ende negenttich jaer olt, ende bewaerde den dienst van Sunte Annen
altaer mede daer was he to geholden alle dynxsedage mysse to lesen ofte to syngen, nu yd
vacteerde, hebben de guede luden yd my bevalen ende to gestaen voer mynen neven, myn
swagers sone, ende so he mydtertydt den denst laten verwaren so opdat orgel ende myt der
myssen ter tydt he groedt ende daer bequeme to were, ende onse her van runen was nyet hyer
mer, to meyn heved op synen huse dan sijn t broder in syn stede sachte, yc verse my den
heren van runen salt oeck wal belenen so dese hebt my to gestaen als Rolof van Echten myt
Johan sijn sone Rolof van de Cloester Henric de Vos van Stenwyk

Klik op de afbeelding voor een vergroting
A01576. It gerekent mit den organist dat is hem hebbe
betaelt des blef he mi noch schuldich 2 daler … str …
Rijksarchief Groningen Provinciehuis te Groningen Register Feith, handschrift I in
folio nr. 271.
Titelblad van dit handschrift:
Item, in dessen nhafolgenden boecke sinnen gescreven, de landtrechten der ommelanden van
Groningen, ennde binnen in soeven boecken vervatet ennde gedeilet. Item, daernae volgen
sommighe olde orden de eertijdes in den lande van Drenthe dorch drosten ennde Etten
indertijdt gewizet sinnen. Sampt der lantschappe van Drenthe Landesbrieff, ennde
geestelijcke recht, offte Zeendtbrieff.
Gescreven ende vuleindet Anno, 1571 dorch Gerharduin Harmanni, alias Loppersum Organistam
in Ruinen.