Gieterveen Hervormde kerk
Kerk
Deze gemeente werd in 1839 zelfstandig
Zie
notulen (07)
Ansichtkaart, rechtsfoto: (03)
1905:
21 december verhoging salaris voorzanger. (08)
1906: 19 maart verhoging salarais voorzanger met f 25,- naar f
75,- per jaar
1909: 19 maart examen in de kerk van de
sollicitanten voor de functie van voorzanger. Gekozen wordt L. van der Glas uit
Annerveeschekanaal
1910: 13 oktober vd Glas vraagt
verhoging van zijn salaris met f 8,-. Het verzoek wordt afgewezen.
1911: Op 14
januari wordt een verzoek van de predikant behandeld voor de aanschaf van
een orgel. De kosten van het orgel en een eventule verbouwing zijn, gezien de
financiële toestand, voor rekening van de kerkenraad. Er moet een fonds worden
gesticht voor het betalen van het orgel, het onderhoud en de organist. De rente
van het fonds moet minstens f 100,- per jaar bedragen.
1912:
16 augustus van der Glas legt zijn functie als voorzanger neer. Misschien wil
schoolhoofd W. Waninga de functie overnemen. Waninga is genegen de functie over
te nemen voor een salaris van f 100,-
Op 5 september wordt besloten W.
Waninga te benoemen voor f 100,- per jaar. (08)
Orgel
1913: Op
20 januari een verzoek van de
kerkenraad aan de kerkvoogdij om een orgel aan te schaffen. De kerkvoogdij gaat
akkoord mits de kosten worden gedragen door de kerkenraad. (08)
Onderstaande berichten over de ingebruikneming van het orgel.
Uit de advertentie van Meek uit Assen blijkt dat het gaat om een Hinkel
harmonium van vijf spel met 12 register. De prijs is f. 475,- + f. 27,50 voor
een extra discant octaafkoppeling. Omdat er wordt geleverd aan een kerk wordt
10% korting gegeven. De ingebruikname is op zondag 4 mei 1913 door Johannes Meek
uit Assen. (18)
Provinciale Drentsche en Asser courant 10-05-1913,
Nieuwe Veendammer courant 03-05-1913
1925: G. van Dam
krijgt 2x per jaar f 50,-betaald als organist. Diverse andere betalingen aan hem
in de loop der tijd zonder omschrijving (kwitantie) (06) (13)
De Noord-Ooster 15-11-1928, 09-09-1933 en 31-12-1935 G. van Dam, organist te
Gieterveen
Provinciale
Drentsche en Asser courant 29-01-1938
1934, 1935: In
deze jaren en soms daarna komt R. Lanjouw voor orgelspel. (13)
1936: Salaris van de organist wordt verlaagd van f 50,-
naar f 40,- (13)
1937: Op verzoek van
de predikant wordt er een orgelfonds gestart om later een kerkorgel te kunnen
aanschaffen. Ook wordt een orgelcommissie ingesteld. (18)
1939: Bij de rondvraag op
6 februari komt de vraag van het orgelcomité aan de orde of ze mogen
overgaan tot het laten bouwen van een orgeltribune. Gezien de beperkte tijd
wordt dit punt verschoven naar de volgende vergadering.
Op 11 februari wordt
geconstateerd dat men eerst wil wachten op het werken met de lijsten voor het
orgelfonds.
Op 19 juni wordt
de taak van het orgelcomité overgenomen door de kerkvoogdij. Bij de
Boerenleenbank in Gasselternijveen is inmiddels f 1.547,34 belegd. Een schets
van orgelmakers Sanders wordt besproken. (09)
In juli
wordt er door architect W. Postema uit Veendam een
bestek gemaakt voor het
plaatsen van een orgelgaanderij. (05)
2 december cadeau
orgelbouwer f 1,35 (13)
Bestek (05) Klik op de afbeelding voor een vergroting
Op vrijdag 28 juli wordt de orgelgaanderij aanbesteed. De drie inschrijvers
zaten met hun bod boven het begrote bedrag van f 300,-. De gunning werd in
beraad gehouden.
Op 20 november wordt gevraagd waarom de gelden van het
orgelfonds bij de Boerenleenbank in Gasselternijveen zijn belegd. De rente daar
bleek hoger te zijn dan in Gieterveen. (09)
Er wordt
besloten tot koop van een orgel uit de Oud-katholieke kerk van Dordrecht. Dit orgel werd in 1842 of 1844 gemaakt door Kam en van
der Meulen. De kast werd niet overgeplaatst en bleef in Dordrecht. Sanders plaatst het pijpwerk te Gieterveen in een nieuwe kast.
Voor de geschiedenis van het orgel te Dordrecht (1842-1938) en (1984-heden) zie een
artikel uit het Mededelingenblad
van de Oud-Katholieke Organistenvereniging nr.25 (september 1989). Het artikel
uit dit tijdschrift is gebaseerd op een boek die J. Spaans schreef over dit orgel.
(11)
Op 26 april 1939 werd er een
contract tussen Sanders en de kerkvoogdij gesloten over de plaatsing van het orgel. Het orgel
was door de orgelcommissie op 17 april in de
werkplaats van Sanders bekeken en gekocht voor de prijs van f 1.550,- Inbegrepen
waren vracht-, reis- en verblijfkosten. Niet inbegrepen waren orgelgalerij,
schilderwerk en aanleg electra.
Dispositie:
Manuaal I: Prestant 8',
Holpijp 8', Octaaf 4', Roerlfuit 4', Octaaf 2'
Manuaal II: Holpijp 8' b/d,
Voic Celeste 8', Viola da Gamba 8', Flute Harmonique 4', Vulstem II, tremulant
Pedaal:
Aangehangen C-c
Klavierkoppel
Klavieren van
C-f'''. Toetsen ivoor en ebbenhout.
Systeem: Rein mechanisch
Windmotor:
Meidinger
Windladen: Wagenschot eiken
Kwaliteit: prima en de intonatie
zeer beschaafd
Pijpwerk: van goede kwaliteit
Front: Geheel nieuw volgens
afgesproken ontwerp
Garantie: 20 jaar met de verplichting van een jaarlijkse
stembeurt voor f18,-
Na afloop van de garantieperiode wordt het jaarlijkse
onderhoud stilzwijgend verlengd met 5 jaar. Opzegtermijn 3 maanden. (04)
Beeldbank Drents Archief
Oorspronkelijke dispositie te Dordrecht:
Hoofdmanuaal | Bovenmanuaal | Pedaal | ||
Prestant | 8' | Holpijp | 8' | Aangehangen |
Holpijp | 8' | Viola da Gamba | 8' disc. | |
Prestant | 4' | Salicionaal | 4' | |
Fluit | 4' | Fluit | 4' | |
Octaaf | 2' | Woudfluit | 2' |
Dispositie na de plaatsing te Gieterveen:
Hoofdmanuaal | Bovenmanuaal | Pedaal C- c' | ||||
Prestant | 8' | 1844/1939 | Holpijp | 8' b/d | 1844 | Aangehangen |
Holpijp | 8' | 1844 | Celeste | 8' disc | 1902 | |
Octaaf | 4' | 1844 | Flute harmonique | 4' | 1902 | |
Roerfluit | 4' | 1844 | Sesquialter | II | 1939 | |
Octaaf | 2' | 1844 |
1940: Op 3 februari wordt de verzekeringswaarde van het
kerkgebouw verhoogd van f 11.250,- naar f 16.300,- vanwege het nieuwe orgel en
de betimmering. (09)
11 feb orgelstemmen Sanders te
Utrecht f 18,-
5 juli G. van Dam salaris f 60,- (13)
Op 20 november komt de orgelschuld aan de orde. Deze
bedraagt nog f 550,-. Men wil deze schuld zo snel mogelijk aflossen. (09)
1941: 11 februari Sanders stemt het orgel voor f 18,- en 24
april vervoer van orgel H. Poelman f 4,-(06)
Op de
vergadering van 8 december
blijkt de lening van f 550,- te zijn afgelost. Dit moet nog worden gemeld aan
het College van Toezicht. Aan de brief wordt een verantwoording toegevoegd van
de kosten van het orgel: Aanschaf f 1.537,15, orgelgaanderij f 364,03, verfwerk
f 95,93 en diverse onkosten f 190,95. Totaal: f 2188,05. De collecte voor het
orgel bracht f 1547,545 op. De lening was nodig om het financieringstekort te
overbruggen. (09)
1942: 5 september
stemmen orgel f 18,36 (06)
1946:
Brief van Sanders om het
onderhoud weer op te pakken. Er staat nog een rekening van f 18,36 uit 1943
open. De oude prijs kan niet meer worden gehandhaafd en wordt met 30% verhoogd.
(04)
Rekening orgel Sanders Utrecht f 18,46 (06)
De jeugdverenigingen schaffen voor f 550,- een nieuw orgel aan voor het lokaal.
De kerkvoogdij draagt f 200,- bij. (18)
1947: 3 januari Sanders en Zn. Utrecht f 23,93, 29 december
Bijdrage orgel in lokaal f 200,-(15)
1948: 13 febr Sanders Utrecht f 23,87(15)
29 dec kerkorgel (H. Eleveld) f 200,-(06)
1949: 11 feb rep kerkorgel Sanders Utrecht f 23,93(06)
(15)
Bijlagen van de Handelingen der Generale Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk
ten jare 1956
1953: Briefwisseling september
1953 - januari 1954 omtrent een bezoek dat Sanders heeft gebracht aan het orgel.
Door lekkage van het dak is er ook water in het orgel gelekt. Hij adviseert de
bovenkant van het orgel af te dekken met rubberoïd. Gelukkig is alleen het
Manuaal II getroffen door de lekkage. Sanders biedt aan de windlade van manuaal
II te herstellen in de werkplaats. (04)
Sanders f 23,87
(per giro) (13)
1954: De
offerte voor het repareren van
de waterschade dateert van 13 januari 1954. De kosten worden, afhankelijk van de
aangetroffen schade, ingeschat op tussen de f 500,- en f 1.000,-.
Op 22
februari 1954 schrijft Sanders
dat hij nog geen antwoord heeft gehad op de offerte van 13 januari. Wel is hij
gebeld door een hr. van Lochem uit Amsterdam, die om een offerte vroeg voor
Gieterveen. Voor zijn bemiddeling vraagt hij 8% van de aanneemsom. Sanders wil
graag opheldering.
Op 10 maart 1954 schrijft
de administrateur dhr. van Lochem van de Hervomde Orgelcommissie (HOC) over de
offerte van Sanders die hij via Gieterveen heeft gekregen. De HOC wil Lambert
Erné langs sturen om de situatie ter plekke te bekijken. Dit onderzoek kost f
20,-
Op 27 april 1954 schrijft
Sanders dat ze nog steeds niets van Gieterveen hebben gehoord. Ook wijzen ze nog
op het contract uit 1939.
Op 29 september 1954 schrijft de HOC dat Lambert
Erné de kerk heeft bezocht, maar dat de HOC de correspondenmtie tussen Sanders
en de kerkvoogdij nog niet heeft ontvangen. (04)
Op
onbekend tijdstip meldt de
kerkvoogdij dat de bedoelde documenten zijn toegestuurd.
1955:
Op 19 januari een briefkaart
van de kerkvoogdij van Gieterveen aan de HOC dat ze nog steeds niets hebben
gehoord over de restauratie van hun orgel.
Op 26 februari
meldt de HOC dat het orgel van
Gieterveen op de fvergadering van 4 maart a.s. aan de orde zal komen.
Op
15 oktober vraagt de kerkvoogdij om advies aan de Hervormde Orgel Commissie
(HOC). Op 24 oktober antwoordt
de HOC dat ze een adviseur langs sturen. Graag willen ze ook de offerte van
Sanders inzien. Op 18 december
schrijft de HOC dat het orgel in een vergadering aan de orde is geweest. De
offerte van Sanders is nog niet ontvangen.
Op 25 maart
schrijft de HOC dat het orgel
in de vergadering van 4 maart besproken is en dat Lambert Erné bezig is met een
rapport.
Het rapport van
Lambert Erné dateert van 21 september. Hij beschrijft het orgel en constateert
de volgende gebreken:
- Windladen hebben veel door- en bijspraak
-
Windlade bovenwerk is dusdanig lek adt de pijpen al spreken, terwijl met
geopende registers en gesloten ventielen (waterschade?)
- Rammelende
mechaniek en veel speling van de toetsen op de stiften. 1 toetsbeleg ontbreekt.
Een restauratie is noodzakelijk en de bovenzijde dient te worden afgedicht om de
schade van een nieuwe lekkage te voorkomen. Ook wordt aangerdaen de dispositie
van Manuaal II aan te passen. De gebreken aan de windladen zijn niet te wijten
aan de fa. Sanders, maar aan de eerdere lekkage. De HOC wil graag een machtiging
om bij de fa. Bakker & Timmenga een offerte aan te vragen.
Zie ook het
Notitiebriefje van Lambert Erné.
Op 11 november vraagt de HOC
voor hoeveel het orgel is verzekerd om te controleren of dit bedrag voldoende
is. (04)
Holtman en Leemhuis voor orgelstemmen (Zuidbroek)
f 36,45 (13)
1956: Op 18 februari
vraagt de HOC wanneer er
antwoord komt op het rapport, de vraag omtrent de machtiging voor Bakker &
Timmenga en de verzekeringsvraag.
Het
antwoord komt op 18 februari.
Gezien de financiële toestand gebeurt er voorlopig niets. Het orgel is verzekerd
voor f 30.000,- Het orgel is goed afgedekt tegen lekkage. (04)
Mei orgelstemmen f 28,15 (06) (13)
Tekeningen uit 1959. Links oude situatie van het orgelbalkon, rechts de nieuwe
situatie met duroxwand. (17) (klik op de afbeelding voor een
vegroting)
1960: In dit jaar vraagt de kerkvoogdij weer om advies van
de HOC vanwege een geplande kerkrestauratie. Het
rapport van de HOC dateert van
september. Voor de restauratie zal het orgel gedemonteerd en later weer
opgebouwd moet worden. De kosten zullen echter hoger worden, omdat de windladen
en tractuur gerestaureerd moeten worden. Ook zou er eigenlijk een nieuw
front moeten komen en de zinken pneumatische Prestant vervangen moeten worden.
Gezien de financiële positie is dit echter niet mogelijk. De HOC adviseert dan ook
het orgel tijdens de restauratie met plastic te omhullen met het risico op
problemen na de restauratie van de kerk. Ook de aanschaf van een klein nieuwe
orgel zou overwogen kunnen worden.
Van
22 december is een rekening van
orgelmaker mense Ruiter van f 78,75. Voor een gewonen stembeurt is dit bedrag te
hoog. Misschien was het een rekening voor het inpakken van het orgel voor de
kerkrestauratie. (16)
1961:
Psalmboek voor organist f 15,- loon organist f 75,- (halfjaar) (14)
Op 17 november schrijft de HOC
aan de kerkvoogdij dat er nog een
rekening van f 76,40 open staat.
Op
13 december antwoordt de HOC op
een brief van de kerkvoogdij over de hoogte van de rekening. DE HOC is naar
Gieterveen omdat een advies per telfoon niet zinvol is. In de prijs zijn
inbegrepen reiskosten en het uitwerken van het advies. Dit advies is op 21
september toegezonden. Naast Gietereveen zijn ook andere plaatsen bezocht
waardoor maar een gedeelte van de reiskosten in rekening zijn gebracht. (16)
Verschillende kranten berichten over de restauratie van de kerk:
Nieuwsblad van het Noorden 14
oktober 1960, Winschoter
Courant 14 oktober 1960,
Noordooster 22 november 1960,
Winschoter Courant 21 oktober 1961,
Noordooster 21 oktober 1961,
Winschoter Courant 24 oktober 1961.
(16)
Foto's tijdens de kerkrestauratie. Het orgel was ingepakt. (16)
Links: Beeldbank
Drents Archief Rechts:
http://www.kerkeninbeeld.nl
1962: f 100,- voor een halfjaar
orgelspelen. (14)
1968: G. van Dam
neemt afscheid als organist. Is is organist sinds 1928. Hij wordt opgevolgd door
de dirigent van het kerkkoor dhr. H. Woldhuis uit Wildervank. Als afscheid
krijgt hij een verrekijker aangeboden. (18)
1974: Het orgel heeft tal van mankementen. Reparatie vergt een bedrag
van circa f 30.000,-. De financién van de kerken laten deze uitgave niet toe. (18)
1984: Het Kam en v.d. Meulen binnenwerk wordt met een besluit van de kerkenraad op 22-02-1984 weer terugverkocht aan de Oud Katholieke kerk te
Dordrecht.
Het Sanders-materiaal wordt verkocht aan de gereformeerde kerk van
Ruinen voor f 15.000,-
In het tijdschrift Kerk en Muziek (1989-04) van de VOGG staat omtrent de terugverkoop en
de restauratie in Dordrecht een uitgebreid
artikel.
1989: Restauratie/reconstructie van het instrument te Dordrecht door Van Buuren / Van Eeken. Uitbreiding met een Subbas op
het pedaal en een Fagot 8' op het Hoofdwerk (op lege sleep). (01)
1990: Er verschijnt een jubileumboek over de kerk. Over het
eerste harmonium staat het volgende vermeld:6 Januari 1913: Een jaar geleden
heeft de kerkeraad reeds 't plan gevormd gelden voor een kerkorgel te verzamelen,
maar destijds waren de bezwaren en voorwaarden door Kerkvoogden en Notabelen
gesteld van dien aard, dat 1 niet verder kwam dan 't plan. Op den Nieuwjaarsdag
is er door den Kerkeraad opnieuw over gesproken. We zouden toch gaarne willen
dat 't gezang der gemeente door orgelmuziek begeleid werd. Enkelen vreesden dat
het nogal bezwaar zou geven 't benoodigde geld (plm. f. 500,--) bij elkander te
krijgen. Anderen dachten, dat 1 wel zou gaan. Besloten werd om bijdragen te gaan
vragen van leden der gemeente, waartoe de routes onder de kerkeraadsleden worden
verdeeld. "Voordat we echter met deze zaak kunnen beginnen dienen we eerst te
vragen ot meester Waninge, onze tegenwoordige voorlezer, 't orgel kan en wil
bespelen als 1 zover komt".
Op 31 Januari 1913 vergadert de "orgelcommissie".
Als kerkeraadsleden zijn aanwezig de brs. W. Schuiling H. Reinders, R. Speelman.
R. Ketelaar, Hk. Nijboer. Verder zijn tegenwoordig de h.h. H.P. Niiboer en R.
Meinders. Medegedeeld wordt dat de kerkvoogdij goedgunstig heeft beschikt "onder
voorwaarde dat aan de kerk geen verbouwing mag plaats hebben, en de bediening
van het orgel en het onderhoud hiervan geheel voor rekening komt van den
Kerkeraad". Staande de vergadering wordt een bedrag van f. 65,-- toegezegd. Op
12 Februari 1913 blijkt het resultaat van de inzameling te zijn:
Bonnerveen
(langs de straat) f. 142,25
Bonnerveen (Kopweg en Bovenstreek) f 96,50
Gieterveen (Broek en Streek) f 141,25
Gieterveen (overige gedeelte en Naliep)
f. 92,--
tesamen f. 472,--.
Na ingewonnen adviezen bij de heren Waninge
en Jager, resp. hoofden der scholen te Gieterveen en Gasselternijveen, wordt een
orgel gekocht in Assen van de heer Meek: een Hinkel-orgel, 5 spel, 12 register
kostende f. 4751-- + f. 27,50 voor een extra discant octaafkoppeling. Omdat de
levering aan een kerk geschiedt, wordt 10% korting gegeven.
Zondag 4 mei 1913
heeft de inwijding van het orgel plaats. Het wordt bespeeld door de heer J. Meek
van Assen, die ’t orgel geleverd heeft.
2005: In de kerk staat nu een 3-klaviers Johannes-orgel. (02)
Foto's: (03)
Bronvermelding:
Het orgel in de Oud-Katholieke kerk te Dordrecht
Het huidige Oud-Katholieke kerkgebouw te Dordrecht is in
de jaren 1842/1843 gebouwd naar ontwerp van de gemeentelijke architect G.N. Itz.
Voor deze kerk bouwden de orgelmakers Kam en van der Meulen uit Rotterdam een nieuw orgel
met twee manualen en een aangehangen pedaal. Adviseur bij de bouw was de beroemde
Rotterdamse organist, componist en klokkenist Samuel de Lange Sr.
De orgelbouwers Willem Hendrik Kam (1806 - 1865) en Hendrik van der Meulen (1810 -
1852) hadden het orgelmakersvak waarschijnlijk beiden geleerd bij de gebrs. van Dam te
Leeuwarden. In 1837 vestigden zij zich als zelfstandige orgelmakers in Rotterdam in een
pand aan de Leuvehaven.
Vele belangrijke orgels verlieten hun werkplaatsen, o.a. die van de Nederlands-Hervormde
kerk te Oudewater (1840). de Rooms-Katholieke Sint Bonifatiuskerk te Dordrecht (1842) en
de Nederlands-Hervormde Nieuwe kerk te Zierikzee (1848).
Toen Hendrik van der Meulen in 1852 kwam te overlijden, zette W.H, Kam de zaak alleen
voort. Het belangrijkste instrument van zijn hand siert nog altijd de Onze Lieve Vrouwe of
Grote kerk te Dordrecht (1859).
In 1902 word het orgel in de Oud-Katholieke kerk te Dordrecht door J.J, van Bijlaardt,
fabrikant van kerkorgels te Dordrecht, ingrijpend gewijzigd.
Helaas werd onder druk van de toenmalige aartsbisschop Mgr. A. Rinkel door het kerkbestuur
in 1938 besloten om een nieuw orgel te laten bouwen achter het oude front door de firma
J.C. Sanders te Utrecht, onder advies van Alex de Jong, lid van de Oud-Katholieke
Orgelraad.
Het oude orgel, dat zogenaamd niet meer te restaureren was, werd door de firma Sanders
verkocht aan de Nederlands Hervormde kerk te Gieterveen, alwaar het tot 1984 zonder al te
veel storingen dienst deed.
Het nieuwe orgel van Sanders voldeed niet en was van zeer inferieure makelij. In de loop
der jaren vertoonde het instrument steeds meer gebreken. Het kerkbestuur slaagde er in
1984 in om, na jarenlang onderhandelen, het oude orgel van Kam en Van der Meulen uit
Gieterveen terug te kopen.
Aan de orgelmakers Van Eeken en Van Buuren te Leusden/Poortugaal werd opdracht gegeven om
het orgel voorlopig op te slaan in afwachting van mogelijke subsidies voor de restauratie
en herplaatsing.
Op 2 december 1986 zegt de Rijksdienst voor de Monumentenzorg een subsidie toe van 80 %
van de restauratiekosten. Ook het Prins Bernhardfonds en de Van der Mandelestichting zijn
bereid het project te subsidiëren. Daarom kan het kerkbestuur aan de eerder genoemde
orgelbouwers opdracht geven het orgel te restaureren en zelfs uit te breiden met een vrij
pedaal en een tongwerk op het hoofdwerk.
Bij de restauratie, onder advies van Klaas Bolt en Jaap Spaans, is ervan uitgegaan dat het
instrument geheel in de oorspronkelijke staat diende te worden hersteld, tot in alle
details. Er is geen enkele concessie gedaan bijvoorbeeld met betrekking tot de
vochtigheidsgraad van het kerkgebouw.
In grote lijnen komt de restauratie neer op de volgende punten:
Op 9 april 1989 wordt het gerestaureerde orgel feestelijk in gebruik genomen.
De huidige dispositie luidt:
Hoofdwerk | C-f''' | Bovenwerk | C-f''' | Pedaal | C-b | |||
Praestant | 8’ | (1844-1989) | Fiool di Gamba | 8’ d | (1989) | Subbas | 16' | (1989) |
Holpijp | 8’ | (1844) | Holpijp | 8’ (b/d) | (1844) | |||
Octaaf | 4’ | (1844) | Salicionaal | 4’ | (1989) | |||
Roerfluit | 4’ | (1844) | Fluit | 4’ | (1989) | |||
Octaaf | 2’ | (1844) | Woudfluit | 2’ | (1989) | |||
Fagot | 8’ | (1989) | Tremulant |
Manuaalkoppel en
pedaalkoppel
Twee spaanbalgen
https://reliwiki.nl/index.php/Dordrecht,_Voorstraat_120_-_St._Maria_Maior